zondag 25 december 2011

Logboek van een onbarmhartig jaar

Het begint rauw, ongepolijst, zoals je dat van een logboek verwacht. Connie Palmen heeft pijn, ook fysiek, na de dood van haar man, Hans van Mierlo. Ze weegt bijna niets meer en voelt zich gemankeerd. Wekenlang blijft ze het liefst in hun gezamenlijke bed, waar ze het dichtst bij hem komt. Ze verlangt naar hem, naar zijn lijf. Als ze zich vervolgens weer op straat vertoont schaamt ze zich voor haar alleen zijn. ‘Ik ben iemand niet.’  

Anderhalve maand na zijn dood begint ze aantekeningen te maken. Om ditmaal haar gevoelens van rouw vast te leggen, om deze niet te vergeten. Aanvankelijk is het nog  niet het begin van een boek, maar een vastklampen aan de taal, om te overleven. ‘Rouw is verliefdheid zonder verlossing. Ik ben panisch zonder hem.’

Ruim een maand later spreekt ze Kristien Hemmerechts, die ook haar man heeft verloren. Connie Palmen uit haar verbazing over het feit dat ze met haar schrijven in een dagboekvorm terecht is gekomen, terwijl dit niet haar genre is. ‘Logboek’ klinkt beter, maar dat was het alleen bij aanvang van haar schrijven over haar verlies. Tegen Hemmerechts zegt ze dat ze het dagboek romanesker wil maken om het op en hoger plan te tillen dan alleen een chronologisch verhaal over een ik –figuur.    

Haar neiging tot filosoferen en analyseren van de herkomst van taal maakt dat dit dagboek het particuliere ontstijgt. Maar toch blijft het een persoonlijk verhaal over rouw. Dit overigens in tegenstelling tot haar boek ‘ I.M.’ dat voornamelijk een liefdesverhaal was. Toen Hans van Mierlo dat boek las, herkende hij er zoveel in, dat het hem met gemengde gevoelens opviel de tweede ‘enige man’ in haar leven te zijn.

Ik heb het boek in kleine stukjes moeten lezen; anders was het teveel. Het geschrevene heeft een grote intensiteit. Het is wonderlijk dat je van het verhaal weet hoe het afloopt en toch tot op het einde geboeid blijft. Dat is de grote verdienste van Connie Palmen. Het logboek wil geen literatuur worden omdat de fictie ontbreekt en het lijden een grote passiviteit in zich draagt, zo zegt ze zelf. ‘In de rouw ontbreekt de meervoudige zin.’ Ik hoop dat ze zich op haar voorgenomen boek over Judas gaat storten, waar ze mee bezig was toen ze werd overvallen door het verraad van de dood.  

zondag 18 december 2011

Eenvoudig gelukkig

Het idee dat je eigen geluk maakbaar is, is de laatste jaren nogal in zwang. Esoterische, maar ook reguliere boekhandels puilen uit van de zelfhulpboeken om je te helpen op het pad naar je geluk. Zelfs als leed je onevenredig veel treft, heb je nog steeds de keuze hoe je daarmee om gaat, is het idee. In deze manier van denken ga je bijvoorbeeld strijdbaar om met ziekte en laat je jezelf geen slachtoffer worden. Begin jaren ´90 is Karin Spaink hier al hevig tegen in verzet gekomen, omdat het vanuit deze opvatting lijkt alsof een zieke zelf schuld heeft aan zijn ziekte of aan het niet beter worden. Zij haalt fel uit tegen wat ze noemt ´de orenmaffia´ (alles zit tussen de oren).   

Toch valt uit een positieve benadering van geluk, of hoe om te gaan met problemen, een hoop te leren. Zeker als dit mooi en makkelijk gepresenteerd wordt. Dat gebeurt in het boek ´Eenvoudig gelukkig´ van Karin Bosveld (2009). Het is een zeer mooi vormgegeven boek, dat uitnodigt tot lezen. Het gaat uit van de principes van mindfulness; alles doen met aandacht. In elk hoofdstuk leer je iets van een bepaald thema, bijvoorbeeld: kiezen, loslaten of accepteren. In elk hoofdstuk staan toepasselijke oefeningen, tips en inspirerende uitspraken van diverse bekende en onbekende mensen.   

Waarmee je moet beginnen om je door een boek te laten coachen, is de tijd ervoor nemen. Elke dag een hoofdstukje van genoemd boek lezen is geen grote opgave. Om er werkelijk mee aan de slag te gaan, is het goed om ook de oefeningen te doen. Je zult je  verbazen over hoeveel je ´moet´  van jezelf en hoeveel ingesleten patronen je hebt. En hoeveel mogelijkheden er zijn om grote, maar ook kleine dingen in het leven anders aan te pakken, die een grote impact kunnen hebben op hoe je in het leven staat. Met de praktische oefeningen kun je jezelf aanleren om balans in je leven te vinden. Bijvoorbeeld tussen actief zijn en ontspannen en tussen alleen zijn of onder de mensen.

Een treffende uitspraak die in dit boek wordt aangehaald is: ´Niemand is zo ijverig bezig steeds weer nieuwe indrukken te vergaren, als hij die niet weet hoe hij de oude moet verwerken´ (Marie von Ebner). Dit boek inspireert en vraagt om gelezen, maar ook herlezen te worden. Het kan je helpen om wat rustiger in het leven te staan.

zondag 4 december 2011

Het laatste oudejaar van de mensheid

Als je dit boek van Niccolò Ammaniti hebt uitgelezen, wordt je totaal overrompeld achtergelaten. Je vraagt je af onder invloed van welk geestverruimend middel hij het heeft geschreven. Het verhaal is zo hilarisch en over the top dat als je het zou navertellen niemand je zou geloven. Toch trekt Ammaniti  je mee het verhaal in, hoe bizar het ook is. Het plezier van het schrijven, straalt van elke pagina af.

Voor ‘Het laatste oudejaar van de mensheid’ heeft Ammaniti een mooie constructie bedacht. Het hele verhaal speelt zich af op oudjaarsavond  en -nacht en elk hoofdstukje begint met de tijd en de persoon in wiens leven hij een inkijkje geeft. Verbindend element is dat al deze mensen in een luxe wooncomplex net buiten Rome wonen of daar zijn om oudjaarsavond te vieren. Zo ontstaat een soort soap met aan het eind van elke scène een cliffhanger die de spanning erin houdt.

Er worden personages uit alle rangen en standen opgevoerd; van een gravin op leeftijd met siliconenlippen en bewoners die zich deze woonplek maar net kunnen veroorloven tot voetbalsupporters die alleen maar kunnen vernielen en eeuwige hasjrokers met telkens dezelfde goede voornemens. En allemaal zet de schrijver ze geloofwaardig neer.

Als alle verwikkelingen op gang komen en de onderlinge banden tussen de personages duidelijk worden, gaat het van kwaad tot erger. Tegen middernacht wordt niet meer de tijd maar de seconden vermeld die worden afgeteld. Totdat de jaarwisseling daar is en de buurt zijn dieptepunt, maar het verhaal zijn hoogtepunt bereikt.

Niccolò Ammaniti heeft dit verhaal al in 1998 geschreven en dit jaar is een goedkope editie verschenen van de Nederlandse vertaling. Een aanrader!

vrijdag 25 november 2011

Moeilijk te geloven

Mimi was een Nederlandse zenlerares. Een jonge filosofe die zich heeft verdiept in het boeddhisme sluit zich bij haar aan. Zij wil na haar wetenschappelijke benadering deze stroming nu wel eens in praktische zin ervaren. Ze krijgt een goede band met Mimi en vraagt haar in haar laatste levensdagen honderduit om haar leven op te kunnen tekenen. Dat resulteert in het boek dat filosofe Christa Anbeek schrijft met de titel ‘Mimi & Akiko’ (2005).     

Mimi en Akiko wilden samen een Graalbeweging opzetten in Japan, het thuisland van Akiko. Mimi raakte geïnspireerd door het boeddhisme, terwijl Akiko steeds fanatieker werd in haar christelijke geloof. Het zou beide vertrouwelingen uiteindelijk uit elkaar drijven.

Je wordt in dit  boek deelgenoot van de twijfels en overdenkingen van de filosofe. En van de dagelijkse gang  van zaken in het Graalcentrum dat veel structuur biedt, maar ook vragen oproept. Dat het geloof geen status quo is, blijkt ook uit het verhaal ‘Moelijk te geloven’ (2006) van Suzanne van der Schot. Zij is begin dertig en op zoek naar verstilling en de essentie van het leven als tegenwicht tegen de waan van de dag en het consumentisme.    

Vanuit Amsterdam besluit ze om zich aan te sluiten bij een klooster in Parijs. Aan haar omgeving is haar besluit moeilijk uit te  leggen. ‘Het voelt alsof ik aan een Eskimo uit moet leggen wat een aardbei is. Ik kan wel vertellen dat die klein en rood is, maar daarmee zeg je niets over de smaak en daar gaat het toch om.’     

Het kloosterleven biedt stilte, rust en overdenking, maar ook veel  vervelende huishoudelijke taken. Ook de ik-figuur in het boek van Christa Anbeek ondervindt dat er veel praktische werkzaamheden te doen zijn binnen de gemeenschap. Suzanne mist bovendien voor een deel haar vrijheid. Ze heeft geen eigen geld en moet om op pad te gaan toestemming vragen. Soms piept ze er stiekem tussenuit om zich weer even vrij te voelen. Nu ze nog maar pas ingetreden is, draagt ze nog geen habijt, zodat dat nog ongemerkt kan.  

Ze beschouwt God als ‘stille aandacht voor alles wat het leven voortbrengt’ en vraagt zich tegelijkertijd af of je daarvoor in een klooster moet gaan zitten. Ze streeft naar een innerlijke stilte zonder de onnodige afleiding van materiële zaken. Als ze tot de slotsom komt van haar moeilijke  keuze om te blijven of het klooster te verlaten, ben je als lezer een stuk wijzer over hoe het leven in een klooster kan zijn en met hoeveel twijfels een non omgeven kan zijn. Het is net filosofie: de kunst is niet zozeer het beantwoorden van vragen, maar het stellen ervan.  

woensdag 16 november 2011

Connie Palmen on tour

In de mooie theaterzaal van Perron 3 in Rosmalen komt Connie Palmen als eerste over haar nieuwe boek vertellen. ‘U komt ook in dit boek voor. Of in elk geval Rosmalen’, is een van de eerste dingen die ze zegt. Ze heeft zich goed laten voorlichten over de klemtoon op de eerste lettergreep van deze plaats. Het blijkt dat ze begin 2010 een lezing in Rosmalen af heeft moeten zeggen, omdat Hans van Mierlo toen ernstig ziek was. Nu, anderhalf jaar na zijn overlijden, zit ze hier alsnog met haar ‘Logboek van een onbarmhartig jaar’.

Dit logboek verscheen op 11 november 2011, precies twee jaar na haar trouwdag met Hans van Mierlo. Ze vertelt dat ze zich aan het schrijven heeft vastgeklampt. Ook om later nog te weten hoe erg het was; ‘anders vergeet je dat, net als barenspijn, naar men zegt’, zegt ze. Pas na anderhalve maand was ze zover dat ze een begin kon maken met schrijven, ‘met de pen op de huid’.

Het was een eenzaam proces. Anderen moesten voor haar zorgen; zelf had ze daar geen zin meer in. Ze las veel boeken over rouw. Er bleek zelfs een boek te bestaan over hoe je  om moet gaan met rouwenden; geef ze bouillon als ze niets willen eten. ‘Het werkt wel!’, lacht ze.

De persoonlijke aard van het boek zorgt ervoor dat ze niet alles zomaar voor kan lezen. Ze maakt een selectie. Als ze het begin van het boek voorleest, is de zaal stil. De fysieke pijn  van het verlies komt binnen. ‘Ik ben een gapend tekort’, staat daar. Toch wordt het geen zware avond. Dit is voornamelijk te danken aan haar humor en de afstand die ze nu kan nemen van het onderwerp van haar boek. Deze afstand maakt ook dat ze alle, vaak heel persoonlijke, vragen kan beantwoorden. Het wordt zelfs even hilarisch als ze de katholieke ziel vergelijkt met een veertje en de protestante met een baksteen. ‘Die protestanten verpesten alles’, zegt ze lachend.

Pas na lange tijd heeft ze haar schrijfsels aan Reinbert de Leeuw laten lezen. Haar uitgever heeft het zelfs pas twee maanden voor uitgave te zien gekregen. Op deze avond, drie dagen na verschijning van het boek, is het al aan een tweede druk toe. Het verhaal is nu van het publiek. Ze signeert dan ook met ‘t.t.’. Navraag leert  dat dit staat voor ‘totus tuus’, oftewel  ‘geheel de uwe’.

zondag 6 november 2011

Twee vrouwen

Hoe wonderlijk dat het lot twee vrouwen zulke andere wendingen in hun leven meegeeft. Top Naeff en Etty Hillesum, beiden schrijfster, beiden maakten de tweede wereldoorlog bewust mee. Top Naeff was bij aanvang van de oorlog begin zestig en Etty Hillesum eind twintig jaar. De eerste zou bijna driemaal zo lang leven als de laatste en kreeg daarmee veel meer kansen om haar schrijftalent te benutten.

Hillesum was joods en begon in 1941 haar dagboek dat voor het eerst in 1981 werd gedrukt onder de titel ‘Het verstoorde leven’. Hierin weerklinken allerlei plannen die zij heeft om in haar toekomst nog te schrijven. Het dagboek lijkt een vingeroefening; ze moet haar eigen vorm nog vinden. Toch wordt haar werk wel degelijk als literatuur beschouwd. Het dagboek en haar brieven vanuit een concentratiekamp zijn de enige teksten die er nog van haar zijn. Ze kwam om in het kamp.

Het is bijna onvoorstelbaar hoe Etty Hillesum de oorlog beschouwt. Ze wil niet vluchten of zich verzetten; er gebeurt toch wat er moet gebeuren. Zij wil haar lot niet in angst afwachten, maar haar tijd benutten om het leed van anderen zo  mogelijk ook te verlichten. Zo gaat zij op kamp Westerbork werken als vrijwilliger. Ze heeft een sterk geloof in god die ze in haar gesprekken met hem met ‘je’  aanspreekt. Zie ziet niet hem, maar de mensheid zelf als grote schuldige in de oorlog.

Hillesum heeft een platonische relatie met Julius Spier, haar therapeut, die een stuk ouder is. Over de liefde heeft ze vooruitstrevende opvattingen; monogamie en eeuwige trouw zijn niet alles en verschillen in leeftijd hoeven geen probleem te zijn. Hoe anders gelden zekere normen voor Top Naeff die eind negentiende eeuw geboren werd. Zij sloot een verstandshuwelijk met een weinig inspirerende man en werd hopeloos verliefd op de regisseur Willem Royaards, een getrouwd man. Dit en andere gebeurtenissen in haar leven vonden hun weerslag in haar werk. Hoewel ze vaak herinnerd wordt als schrijfster van het meisjesboek 'School-Idyllen', is haar oeuvre veel groter en serieuzer dan dat boek alleen. In ‘Rebel & dame. Biografie van Top Naeff’ van Gé Vaartjes(2010) wordt duidelijk dat zij ook een behoorlijke staat van dienst had als toneelcriticus.

Ook Top Naeff gaat op een nogal relativerende manier met de oorlog om. Als het in haar situatie niet meer zo gemakkelijk is, bedenkt ze dat het altijd nog veel erger kan. Wel moet ze een jongen die de plaats van een kind voor haar innam, missen doordat hij is omgebracht. Ook Royaards overleeft ze. Beide vrouwen hadden veel zinnigs te vertellen. Helaas heeft het talent van Hillesum niet tot volle bloei kunnen komen. We hebben in elk geval haar dagboek nog.          

maandag 31 oktober 2011

Tot de regen komt

Wil Boesten verhaalt in dit tweede boek van zijn hand (2011) over vier mannen in crisis. Drie mannen ontvluchten de stad als de hitte daar ondraaglijk wordt en er geen stroom meer is. Back to basic gaan ze naar de Italiaanse bergen waar een zonderlinge vriend van hen terecht is gekomen na een liefdesdebacle. Het idee kwam van Neva, de vrouw van één van hen, maar zij blijkt op de dag van vertrek de grote afwezige. Toch resoneren haar ideeën in de woorden en het gedrag van de mannen. Al is ze er niet, ze laat wel haar invloed gelden.

Emidio, de ik-figuur, voelt zich sterk aangetrokken door Neva, de vrouw van Lentini, een voormalige monnik, die voor haar uit het klooster is getreden. Ze heeft haar overspel aan Emidio opgebiecht en deze zit Lentini ontzettend te stangen met de afwezigheid van zijn vrouw. De gewezen monnik kan dit steeds slechter hebben. Ook hun gastheer, Michele, vindt dat Emidio zich wat moet matigen. De wat oudere Mondo werpt hem soms vernietigende blikken toe als hij weer bezig is met het opjutten van Lentini.

De spanning tussen de mannen loopt steeds verder op terwijl de hitte maar blijft duren en de waterbron uitgeput lijkt te raken. Maar wijn is er in overvloed, al raken ze daar wel wat loslippig van. Boesten weet de broeierige sfeer goed op te roepen en maakt de onderlinge kregeligheden haast tastbaar. De natuur blijft hen samendrijven als ook de berg op zijn grondvesten begint te trillen.

In het verhaal wordt steeds duidelijker waar het cynisme en het gestook van Emidio vandaan komen. Hij is in zijn leven niet gekomen waar hij had gedacht en kan dit maar moeilijk verkroppen. Vroeger was hij een muzikaal wonderkind, maar die richting kon hij niet doorzetten. Dit terwijl Lentini en Mondo echte muziekdieren zijn. Jarenlang heeft een muziekfestival de mannen aan elkaar verbonden. Nu dat ten gronde is gegaan wordt hun vriendschap danig op de proef gesteld.

Een intrigerend verhaal met de nodige symboliek en mooie zinsneden zoals die over de twee geliefden die hun liefde voelden verbleken toen ze elkaar eindelijk kregen. ‘Ze hadden heimwee naar hun verlangen.’   

dinsdag 25 oktober 2011

De zomer zonder mannen

Aan het begin van dit boek (2011) val je middenin de gekte van Mia, een vrouw die dertig jaar getrouwd is en van haar man heeft gehoord dat hij een pauze wil inlassen. De ‘pauze’ heeft een naam en is veel jonger dan haar. Na een kortstondige psychose, besluit Mia om terug te gaan naar haar geboortegrond. Daar woont nog haar bejaarde moeder en krijgt ze contact met diverse andere bewoners van die plaats.

Mia zoekt met haar vertrek uit hun gezamenlijk huis afleiding van haar voorlopig gestrande huwelijk. Dat lukt haar wonderbaarlijk goed na haar eerste heftige reactie die haar in het ziekenhuis deed belanden. Ze is zo bezig met het contact met haar moeder, diens vriendinnen, haar jonge buren en een stel meisjes die ze poëzie probeert bij te brengen, dat de reden waarom ze daar is volkomen naar de achtergrond verdwijnt. Het gegeven dat ze amper aan haar man denkt, maakt het verhaal nogal ongeloofwaardig. 

Het verhaal mist ook het nodige vuur en een zekere urgentie, zoals die wel aanwezig was in haar eerdere boek ‘Wat me lief was’. ´De zomer zonder mannen´ kabbelt maar een beetje door. Wat het geheel wel wat interessanter maakt, zijn de uitstapjes naar man-vrouwverhoudingen en filosofische overdenkingen. Soms worden deze echter wat al te nadrukkelijk en uitgebreid opgevoerd.

Het einde is heel open, het is goed mogelijk dat Mia en haar man gelouterd uit hun ervaringen komen en alsnog samen verder gaan. Hij moet in elk geval de eerste stap zetten. Al met al een onbevredigend boek. Misschien had ik er teveel van verwacht.    

woensdag 19 oktober 2011

Het middernachtspaleis

Toen Carlos Ruiz Zafón doorbrak met ‘De schaduw van de wind’ had hij al een viertal boeken op zijn naam staan. Ook in deze boeken trakteerde hij zijn lezers op veel spanning en mysterie. In eerste instantie waren ze bedoeld voor de jeugd, maar ze bleken volwassenen ook aan te spreken. Dit jaar verscheen ‘Het middernachtspaleis’ als tweede van de vier in Nederlandse vertaling.

Dit verhaal begint met een geheim genootschap van jongeren in een weeshuis in Calcutta. Omdat ze bijna het weeshuis gaan verlaten, heeft het zijn laatste bijeenkomst. Maar dan verschijnt er een oude dame en een meisje van hun leeftijd en een schimmige figuur die niet veel goeds belooft. Reden genoeg om het genootschap nog even in leven te houden.

Het verhaal van de dame leidt tot een zoektocht naar de vreemde figuur, die Jawahal blijkt te heten. Hij is uit op wraak op een overleden man die een verbinding blijkt te vormen tussen het meisje en een van de  weesjongens. Hij uit serieuze dreigementen en laat een spoor van brand en as na. Er volgt een hevige strijd tussen de weesjongens, het meisje en Jawahal, waarbij uiteindelijk aan beide kanten slachtoffers vallen. 

Het verhaal moet even op gang komen, maar wordt vervolgens al snel spannend. Als echter de identiteit van Jawahal bekend wordt en hij zich daar ook naar gedraagt, valt er meteen een heel stuk spanning weg; hij is niet langer eng en onvoorspelbaar. Maar zijn wraakactie zet hij door en de jongeren verslaan hem vervolgens, al moeten ze daar wel een offer voor brengen.

Hoewel Zafón niet wars is van het gebruik van de nodige clichés, weet hij toch een mysterieuze sfeer op te roepen. Hij leidt de lezer mee in de meest onwaarschijnlijke situaties die je als lezer wel degelijk pikt. Toch is het allemaal wat veel van het goede. Ook het einde wordt na de ontknoping nog te veel uitgesponnen met een sentimentele terugblik door een van de jongens. Al met al een aardig boek met een niet zo goed gedoseerde spanning, maar wel met het sprookjesachtige van ‘De schaduw van de wind’.

woensdag 12 oktober 2011

De held

Wat begint als een rustig familieverhaal, eindigt met spannende momenten en verrassende ontknopingen. Maar voor het zover is, moet Jessica Durlacher eerst even op gang komen. 'De held' (2011) begint met de dood van de vader van de familie. Sara, de dochter en ik-persoon, vertelt dat hij na een val is overleden. De familie moet zich hervinden. Sara wil meer weten over zijn oorlogsverleden, dat bepalend voor zijn leven is geweest. Dan besluit de zoon van Sara bij het leger in Amerika te gaan, waar hij woont. Er wordt ruime aandacht besteed aan de grote moeite die Sara hiermee heeft, maar Mich is vastbesloten.

Vervolgens daalt er allerlei onheil op de familie neer. Eerst wordt Sara tijdens het hardlopen lastiggevallen en dan wordt ze met haar man en dochter in hun huis overvallen. Ze worden hardhandig vastgebonden en haar man wordt zelfs beschoten. Haar dochter zwijgt in alle talen over wat de overvallers met haar hebben gedaan. De overval is een zaak voor de politie, maar Sara ontdekt zelf dat er tussen de verschillende voorvallen een verband bestaat. Zelfs de dood van haar vader kan ermee te maken hebben.   

De schrijfster weet op een natuurlijke manier het verleden en heden te verbinden en onderliggende verbanden te ontrafelen. Door haar eigen onderzoek komt Sara meer te weten over haar vaders verleden en zelfs Mich blijkt over nog voor haar onbekende informatie over hem te beschikken. Dit verklaart ook voor een groot deel zijn keuze voor het leger. In een stilzwijgend verbond weten Sara en Mich de gebeurtenissen op een voor hen passende wijze af te ronden. Een van hen zal ‘de held’ uit de titel blijken te zijn.

Een verhaal met bepaalde zwaartepunten in het begin, waarvan je denkt: ‘waar gaat dit heen?’ Maar als de losse elementen een verband krijgen, begint het echt te leven. Een gedenkwaardig boek.

zaterdag 8 oktober 2011

Muzen in Parijs

Wat een aangename verrassing om tijdens de film ‘Midnight in Paris’ van Woody Allen ondergedompeld te worden in het Parijs van de jaren twintig van de vorige eeuw! Daar liepen toen een hoop creatieve geesten rond die elkaar inspireerden, maar elkaar  soms ook in de weg zaten. Gertrude Stein, Picasso, Dalí…

Des te leuker om vervolgens het boek ‘Een eerste liefde in Parijs’ (2011) van Paula McLain te lezen over Hemingway en zijn eerste vrouw Hadley. Ze zijn vanuit Amerika naar Parijs gekomen, omdat dat het kunstzinnige epicentrum van dat moment was. Hadley stimuleert zijn schrijfambities en blijft zelf op de achtergrond. Als ze op een zeker moment haar pianospel serieus oppakt en zelfs een concert organiseert, laat ze dit uiteindelijk afweten door problemen met Hemingway. Ze realiseert zich terdege dat ze zichzelf wegcijfert voor hem, die vaak liefkozend Hem wordt genoemd, wat in onze taal leest alsof hij god zelf is.

Ze verkeren in het mondaine leven in Parijs, ook al hebben ze het de eerste tijd daar niet breed. Ook Scott Fitzgerald en zijn vrouw Zelda bewegen zich in deze kringen. Gilles Leroy geeft in ‘Alabama song’(vertaling 2011) hier een levendig beeld van. Zelda is bijna het tegenovergestelde van Hadley. Ze jaagt haar eigen genot na en zorgt dat ze aan haar trekken komt. Door met Fitzgerald te trouwen is zij een vrouw in de spotlights geworden. Samen maken ze het uitgaansleven in Parijs onveilig. Fitzgerald is, heel anders dan Hemingway, een echte dandy.  Ook Zelda is creatief onderlegd; ze schrijft, danst en schildert. Maar als ze met het eerste serieus iets wil gaan doen, blijkt dat Scott haar aantekeningen in zijn eigen werk gebruikt. Als hij hierdoor  last van haar krijgt, laat hij haar opnemen in een psychiatrische inrichting.    

In beide boeken komt duidelijk naar voren hoe diep de achterstelling van vrouwen destijds in het wezen van mensen, ook dat van vrouwen zelf,  is ingebed. Vooral het verhaal van Zelda is triest. Uiteindelijk geeft ze zelfs haar schilderijen weg, zodat jonge kunstenaars eroverheen hun eigen werk  kunnen schilderen. Zo raakt zij alles wat haar eigen is kwijt. Beide vrouwen raken uiteindelijk ook hun man kwijt, aan een ander, aan de dood. Hadley vindt nog een nieuwe liefde, maar had haar huwelijksbelofte ´tot in den dood´ waar willen maken.    

woensdag 5 oktober 2011

Vrijheid

‘Vrijheid’ (2010) van Jonathan Franzen gaat over the American dream en hoe een overvloed aan vrijheid tot moeilijke keuzes en ongelukkige situaties kan leiden. Het geeft een reëel beeld van het leven in het huidige Amerika en de achtergrond ervan. Het sleept je mee en laat je, ook door de weinige witregels, alsmaar doorlezen. Met recht een pageturner.  

Centraal staan Patty en Walter, waarvan de voorouders, een paar generaties eerder, naar de Verenigde Staten zijn geëmigreerd. In eerste instantie lijken zij een modelgezin met een zoon en een dochter en alles redelijk  op orde, maar al gauw blijkt dat er van alles aan schort.

Jonathan Franzen gaat heen en terug in de tijd en stelt ons zo de kinderen, maar ook  de voorouders van Patty en Walter voor. Het is bewonderingswaardig hoeveel personages hij beschrijft en hoe zij toch elk een eigen genuanceerd karakter meekrijgen van de schrijver. Zo komt de psychologie van de diverse personages mooi tot zijn recht. Als lezer moet je wel opletten, maar de schrijver leidt je goed rond binnen de verschillende generaties.

Thema’s als liefde en verraad, loyaliteit, maatschappelijk engagement, persoonlijke status en de hoogten en diepten van het psychisch welbevinden, vormen de kern van dit boek. Zo raakt  Walter betrokken in een goede zaak met de nodige discutabele lijntjes naar de macht van het grote geld. Dit drijft hem uiteindelijk tot het uiterste.

Over het motel dat een voorouder van de hoofdrolspelers ooit begon, schrijft Franzen: ‘Erachter bevond zich een ondiep ravijn vol afval en levenslustige jonge berkenboompjes, waarvan er één dwars door een afgedankte boodschappenkar groeide, die het uiteindelijk zou beknotten en verstikken.’ Een mooi citaat over het consumentisme dat de natuur verstoort, een zaak waar Walter tegen strijdt.

Al met al een pakkend boek, dat niet voor niets zo de hemel is in geprezen. Het maakt nieuwsgierig naar zijn opvolger en dwingt me er bijna toe om ook alsnog ‘De correcties’ te gaan lezen!

zondag 2 oktober 2011

Hella Haasse

Vrijdag 30 september, 17.00 uur. Ik hoor op de radio dat Hella Haasse is overleden. De dag ervoor al. Waarom hoor ik het nu pas?  Vanmorgen vroeg werd het  nog niet genoemd bij het journaal. Ik realiseer me dat ik op internet haar foto voorbij heb zien komen, maar er geen aandacht aan besteed heb, omdat ik ergens anders naar op zoek was. 93 jaar…


Ik moet toegeven dat ik maar één boek van haar gelezen heb; het Boekenweekgeschenk van 1994, ‘Transit’.  Dat heeft toen wel indruk op me gemaakt. De zoektocht van een jong meisje symbolisch verbeeld door een dame die toen ook al op leeftijd was. En al die tijd was ze op leeftijd en al die tijd was ze helemaal ‘bij’.

Nu, de zondag na haar overlijden, zie ik haar portret op tv en blijkt wat een intelligent, rustig en ontspannen mens zij was. Over de ongemakken van het ouder worden, wijdt ze niet uit en bang voor de dood is zij evenmin. Heel kalm en realistisch gaat ze die tegemoet, zonder angst. Je moet dit leven doormaken, vindt ze, en op een menswaardige manier afronden.

Haar redacteur vertelt dat ze bij de schrijfster langzaam het kaarsje uit heeft zien gaan en dat ze aan sterven toe was. Haar levenskracht was op, ze had geen energie meer.

Ik zie de veelheid aan boeken die ze heeft geschreven op tafel liggen bij ‘Boeken’ en realiseer me dat het koloniale verleden van Nederland me vooral een moeilijk onderwerp leek en dat ik waarschijnlijk mede daardoor nooit aan meer boeken van haar toegekomen ben. Zelfs niet aan ‘Oeroeg’ dat twee jaar geleden opnieuw uitkwam in het kader van ‘Nederland leest’. Het staat nog steeds  geduldig te wachten in mijn boekenkast. Ik weet wat mij te doen staat! Om te beginnen…