zaterdag 30 juni 2012

Lieve Céline

Hanna Bervoets won met haar tweede roman (2011) vorige maand de Opzij Literatuurprijs. Omdat vrouwen nog steeds maar weinig literatuurprijzen ontvangen, terwijl de kwaliteit er wel is, bestaat deze prijs speciaal voor vrouwen nog steeds. Bervoets was aangenaam verrast en gaat met het prijzengeld haar studieschuld aflossen. Met de gebeurtenissen rond een minder begaafd meisje dat fan is van Céline Dion, heeft de schrijfster een goed verhaal neergezet, vindt de jury.

In het begin van het  verhaal wordt Brooke, genoemd naar een Amerikaanse soap-ster, geïntroduceerd. Als lezer krijg je een beeld van een niet al slim meisje en haar eenvoudige omgeving. De schrijfster weet vooral de naïeve logica van de hoofdpersoon goed te verwoorden. Toch duurt het schetsen van dit portret wat lang en kabbelt dit wat mij betreft te lang door. Maar als er eenmaal belangrijke dingen gebeuren in haar leven, dan wordt het alsnog spannend waardoor het verhaal wordt voortgestuwd.    

Brooke en Sue (haar zus) en haar  vriend zijn door de omstandigheden op elkaar aangewezen als hun moeder er plotseling niet meer is. Sue verliest haar baan en Brooke hoeft  niet langer naar school. Zoals vaker geldt is drie teveel. Brooke stort zich op haar droom om Céline Dion te ontmoeten. Hierin ontwikkelt ze een enorme daadkracht, die haar aan het werk helpt om haar doel te bereiken. Maar niet alles gaat volgens plan. Ze raakt behoorlijk in  de moeilijkheden en eindigt uiteindelijk in Las Vegas waar Céline Dion optreedt. Ze ziet haar daar, maar heeft daarmee haar levensdoel en alles wat ze had verloren. Een schrijnend, maar met humor verteld verhaal over hoever een fan kan gaan als ze leeft in dromen, eindigend in een schijnbare climax, die tegelijkertijd een ware anticlimax is.     

zaterdag 23 juni 2012

Geluk als het geluk ver te zoeken is

‘Zodra de School voor Kalmering is opgericht, ga ik lezingen geven over de opbouw van het geluk in tijden dat  het geluk ver te zoeken is. Dat is mijn specialisme’, zegt Gerhard Warlich, hoofdpersoon van dit boek (in 2011 in het Nederlands verschenen). Hij is gepromoveerd filosoof en werkt, bij gebrek aan een passende baan, als manager bij een wasserij. Deze biedt hem geen grote uitdagingen, maar wel een redelijk overzichtelijk en comfortabel bestaan. Zijn baan laat hem ruimschoots de tijd om over het leven te filosoferen en na te denken over methoden om het geluk te vinden. Hij heeft daar uitgesproken ideeën over, maar blijft tegelijkertijd steeds zoekende.

Als zijn vriendin hem laat weten een kind te willen, brengt dit hem uit zijn veilige positie. Hij was al een einzelgänger, maar deze wens maakt hem zo mogelijk nog zonderlinger. Hij observeert hem onbekende mensen en haalt zich vreemde dingen in zijn hoofd over de door hem op te richten School voor Kalmering. Met dit project probeert hij zich een houding te geven tegenover een oude bekende wiens ster ver gerezen is.    


‘Verscheidene keren per dag (nu weer) wil ik me verontschuldigen voor het feit dat ik eenzaam ben. Toch ben ik niet echt eenzaam, en ook voel ik me niet schuldig. Het is misschien niet in de haak dat het alleen-zijn me steeds beter bevalt’, zo redeneert Gerhard. Wilhelm Genazino grijpt de redeneertrant van de filosoof volop aan om zijn levensfilosofie te verkondigen. Daarbij laat hij de dunne lijn zien waarop de hoofdpersoon balanceert tussen normaliteit en gekte. Als hij uiteindelijk naar de laatste pool doorslaat, ben je als lezer al een heel eind met hem meegegaan in die richting zonder hem uitgesproken gek te vinden. Maar de afstand tot zijn vriendin wordt te groot en zij brengt hem naar een inrichting. De zekerheid van die omgeving biedt hem opnieuw een soort van geluk. Een goed geschreven verhaal met mooie gedachtenkronkels.

zaterdag 16 juni 2012

Waarom gelukkig zijn als je normaal kunt zijn?

De curieuze titel van dit boek (2011) is een uitspraak van de pleegmoeder van Jeanette Winterson in reactie op de mededeling van haar dochter dat ze op vrouwen valt. Het klinkt  niet als een goede start voor de schrijfster, die vlak na haar geboorte werd afgestaan, en dat was het dan ook niet. Winterson krijgt door haar opvoeding een vertekend beeld van hoe ouders reageren en leert niet om te gaan met liefde en het koesteren van een thuis. Pas later in haar leven weet ze voor zichzelf een goede plek te vinden. Ook ontdekt ze dan pas dat een ander echt van haar kan houden. 

Jeanette Winterson schetst in dit boek een beeld van haar jeugd met haar pleegouders. Hoewel het in het begin even lijkt alsof ze in de slachtofferrol gaat zitten, blijkt dit gaandeweg gelukkig niet het geval. Zonder echte bitterheid en soms zelfs met enig leedvermaak voert ze haar pleegmoeder ten tonele. Die moeder had zo haar eigen opvattingen en logica. Zo zei ze dat de duivel haar en haar man naar het  verkeerde wiegje had geleid, waardoor ze nu met Jeanette opgescheept zaten. Soms werd Jeanette door haar moeder letterlijk op straat gezet. Ze had een manier gevonden om met de ergste omstandigheden om te gaan: ter plekke in slaap vallen.

Uit dit boek rijst het beeld op van een onthechte jeugd en een vroege volwassenwording, waarin Jeanette soms de nodige steun ondervond van andere mensen in haar omgeving. Langzaamaan ontwikkelt zich een liefdesleven dat ten tijde van het schrijven van dit boek belandt bij Susie Orbach, de bekende Britse psychotherapeut. Zij ondersteunt haar in haar zoektocht naar haar biologische moeder. Winterson beschrijft deze open en eerlijk, waardoor het een wezenlijk en invoelbaar verhaal wordt.

Toch acht ze zichzelf niet in staat om haar complete verhaal te vertellen. Halverwege kondigt ze aan 25 jaar te gaan overslaan. Maar niet alles is in lineaire klokkentijd te vangen, zoals ook Joke Hermsen al zei in ‘Stil de tijd’. ‘Creatief werk overbrugt de tijd omdat de energie van de kunst niet tijdgebonden is’, stelt Winterson. Dit maakt dat de mens geïnteresseerd blijft in kunst en daarmee eigenlijk in zichzelf. En in het verhaal van deze getormenteerde schrijfster die ondanks alles toch ver gekomen is.   

donderdag 7 juni 2012

Liefde heeft geen hersens

‘Liefde heeft geen hersens’, zegt Romy tegen de huismeester als het gaat over de overleden acteur die er nogal wat vrouwen en kinderen op nahield. De huismeester is onder de indruk. Waar haalt ze het vandaan? Hij heeft sterke gevoelens voor haar. Romy is weduwe en werkt als gastvrouw bij een uitvaartcentrum. Ook helpt ze haar  buurvrouw in huis. Als ze op een dag haar buurvrouw dood aantreft, durft ze er niet vanuit te gaan dat ze een natuurlijke dood is gestorven.

Met dit boek (2012) vertelt Mensje van Keulen het verhaal van gewone mensen met gewone bezigheden. De huismeester die bij zijn bijdehante moeder woont en verder contact heeft met een paar gasten in zijn stamcafé. Romy die tegen beter weten in haar overleden Spaanse macho man verdedigt. Haar volwassen wordende kinderen met hun eigen meningen. En zo nog een paar levensechte personen.

Bepaalde details wijzen erop dat de buurvrouw vermoord zou kunnen zijn door iemand die haar sleutel heeft. Een beeldje uit haar verzameling mist, de kat is weg… Mensen die dicht bij elkaar staan, kunnen elkaar soms maar moeilijk vertrouwen. Romy verdenkt haar eigen zoon en de huismeester verdenkt haar van de moord op de buurvrouw. Dit maakt zijn gevoelens voor haar er echter niet minder op. 

Als de huismeester Romy met een andere man ziet, vervliegen zijn dromen. Hij heeft zijn moeder, die al aan zijn loopje merkt dat hij verliefd is, en verder niets. Romy wordt geconfronteerd met de rigoureuze toekomstplannen van haar dochter en haar ‘vette vriend’. Het leven gaat niet altijd zoals je wilt, maar je zult het ermee moeten doen, lijkt de schrijfster te willen zeggen. En als het regent snuif je de zuurstof op en luistert naar het applaus van dat vallende water, zo spreekt Romy zichzelf bemoedigend toe.