zaterdag 31 mei 2014

Een minuut stilte

In deze novelle beschrijft Siegfried Lenz de ontluikende liefde tussen een achttienjarige jongen en zijn docente Engels. Op een indringende, maar toch onnadrukkelijke manier maakt  de schrijver de spanning tussen beiden voelbaar. De jongen dweept niet met haar, maar koestert warme gevoelens, die zij met haar vrolijke aanwezigheid en liefdevolle aandacht beantwoordt. Het fysieke contact tussen hen verloopt als vanzelfsprekend. Lenz verstaat de kunst van het vertellen van een verhaal dat heel natuurlijk aandoet.

Van het begin af aan weet de lezer dat Stella, de lerares, overleden is, maar niet hoe dit is gebeurd. Het verhaal wordt verteld door Christian, haar geliefde leerling. Doordat hij soms als hij het over Stella heeft in plaats van het over ‘zij’ te hebben, ineens ‘jij’  gebruikt wordt zij direct aangesproken terwijl ze er al niet meer is. Dat maakt het heel confronterend en illustreert zijn gemis en onmacht.

Christian gaat terug in de tijd door hun gezamenlijke belevenissen terug te halen. Hoe ze gingen zeilen met zijn vader die als schipper werkt, hoe ze samen naar het strand gingen en daar betrapt werden door zijn  medeleerlingen, waar Stella hen dan weer met het grootste gemak uit redde. Hoe ongemakkelijk het was bij haar thuis, waar ze haar oude vader verzorgde. Tegelijkertijd spoorde ze hem aan om goede Engelse literatuur te lezen en daaruit lessen voor het leven te trekken. Dat klinkt heel zwaar maar ze deed het, zoals bij alles, met een grote luchtigheid. Stella komt naar voren als een vrouw met veel geduld en empathie.   


Langzamerhand ontvouwt zich de loop van hun liefdesrelatie en kom je als lezer te weten hoe zij om het leven is gekomen. Net op het moment dat Christian zijn moed bij elkaar had verzameld om haar een gezamenlijke toekomst voor te stellen. Sommige mensen hebben wel in de gaten dat Christian een bijzondere band had met Stella, maar van hoe diep dit ging hebben ze geen idee. Dit maakt zijn rouwproces heel eenzaam. Een mooi en treurig verhaal.

zaterdag 24 mei 2014

Echt iets voor jou

Thomas Verbogt weet een snaar te raken met zijn persoonlijke verhalen  in ‘Echt iets voor jou’. Dagelijkse situaties vangt hij in onderkoelde woorden en met de nodige ironie. Het feit dat hij zijn eigen leven zo goed observeert, is een ware traktatie voor de lezer. Hij verstaat ook de kunst om een grappige of absurde draai aan zijn belevenissen te geven. Hij spaart hierbij zichzelf niet en komt over als iemand die sterk hecht aan taal en zich vaak verwondert over het gebruik ervan. Ook lijkt hij een beetje een buitenstaander die moeite heeft met gangbare sociale conventies. Een echte schrijver dus.

Verbogt loopt geregeld tegen vragen aan die hem onmogelijk te beantwoorden lijken. Vragen zoals: ‘Waar bent u van?’ of ‘Heeft u iets bij zich waaruit blijkt dat u bent wie u bent?’ Verder botst hij vaak tegen het feit aan dat hij geen doorsneeburger is met een van negen tot vijf baan. Dus als een klusjesman vraagt hoe laat  hij altijd opstaat, denkt hij er goed aan te doen om half acht te zeggen, terwijl hij normaal veel later is. Vervolgens blijkt zelfs half acht niet goed genoeg. De klusjesman zegt: ‘Ik ben om zeven uur hier’ en staat voor zevenen al voor de deur.

Over dat hij ziek en met koorts enige tijd eenzaam op bed ligt, verhaalt hij met verve over zijn koortsdromen. De vreemdste dingen komen bovendrijven, gevoed door de op de achtergrond aanstaande televisie. Zo leidt de zin:  ‘Als u problemen heeft met hondenkoekjes, pak de telefoon!’ bij hem tot allerlei overpeinzingen. Als hij zich na een paar weken ineens beter voelt, is hij blij dat hij weer naar buiten kan. Hij gaat langs zijn welbekende adresjes in de buurt voor wat inkopen en de praatjes hier en daar trekken hem weer het leven in en maken dat hij zich weer gerustgesteld voelt, bevestigd en aanwezig. Zijn verhalen zijn dan ook getuigen van zijn schrijversbestaan, waarvan je als lezer mee mag genieten.

zaterdag 17 mei 2014

Dance of life

We make the same moves
of the same dance
so we keep on
bumping
into eachother
over and over again
‘til one of us
will turn around
to a new position
which makes
a harmonic dance
possible
but as we are
we won’t do that

We make the same moves
of the same dance

It wears me off

zaterdag 10 mei 2014

De middagvrouw

Twee Duitse zussen die een kleine tien jaar schelen hebben een nauwe band met elkaar. Ze ontvluchten hun moeder die zo graag zoons had willen hebben. Ze heeft ze wel gehad, maar ze overleden. Helene, de jongste zus, werd door haar moeder genegeerd, ze was immers geen jongen. Hun vader verloor een been in de oorlog en toen hij stierf was hun moeder totaal in de war. Een tante in Berlijn die het nogal breed heeft, biedt de zussen een nieuw onderkomen bij haar in huis. Hier zien ze Leontien weer terug, die voor Martha, de oudste zus, meer dan een goede vriendin is. Een leven van welvaart en voorspoed volgt.

Julia Franck, die het verhaal baseerde op dat van haar oma, de moeder van haar vader, probeert erachter te komen hoe een moeder er toe kan komen om haar zoon alleen achter te laten op een station. Ze wil haar niet vrijpleiten, maar ook niet veroordelen. Zo leren we Helene kennen als een ambitieuze vrouw, die in navolging van haar zus verpleegster wordt. De tante heeft het niet meer zo breed, Martha verlaat het huis en Helene wil haar ook niet langer tot last zijn. Ze vindt haargrote liefde in Carl, een jongen van goede afkomst en trekt bij hem in. De schrijfster maakt voelbaar dat hij het beste met haar voor heeft. Zeker voor die tijd acht hij haar hoog.

De tijd van geluk duurt echter niet lang. Het noodlot treft Carl en Helene gaat uiteindelijk een verstandshuwelijk aan wat uitdraait op een fiasco. Wel krijgt ze een zoon, Peter. Net als zijn moeder vroeger thuis, ontvangt hij weinig liefde van zijn moeder. Hij leert anderen te wantrouwen. Hij groeit op bij een oom. Zijn  vader is uit beeld. Zo loopt zijn leven parallel met dat van zijn moeder. Hij moet hard werken voor de kost. Want juist op het moment dat Helen en Peter de oorlog het hoofd hebben kunnen bieden, laat ze hem, onderweg naar het westen, achter op een station.

Het is de dochter van Peter die nu dit verhaal optekent. Ze doet dit met verve en wordt nergens sentimenteel. De afkomst en beide oorlogen hebben grote impact gehad op het leven van Peters moeder en daarmee dat van hemzelf. Beiden lijken verloren zielen in een leven waarin het lot hen de baas is. Toch hebben ze ook een eigen keuze, een eigen manier van hoe ze ermee omgaan. Een sober en toch ook meeslepend verhaal dat je als lezer pakt.

zaterdag 3 mei 2014

Pil

Mike Boddé heeft met dit verhaal het boek geschreven dat hij zelf graag had gelezen toen hij depressief was. Hij is er niet op uit om dingen te verklaren, maar wil vooral een beeld schetsen van hoe het kan zijn om depressief te zijn en hoe je er weer uit kunt komen. Eerst doet hij dit op een vrij luchtige manier, met de nodige humor, waardoor de zwaarte van de ziekte niet helemaal goed overkomt. Later in zijn verhaal geeft hij zijn soms malende gedachten weer als hij er middenin zit, wat veel indringender is. Zo zijn er ook momenten dat het voor hem allemaal niet meer hoeft. ‘Het doet pijn  om dood te willen. Het voelt als een extreme afwijzing; alsof je tegen jezelf zegt: “Ik hoef jou niet meer, ik dank jou af.”’

Met verbazing las ik hoe hij de eerste tijd steeds gedacht heeft dat hij ME had, het chronisch vermoeidheidssyndroom. Lange tijd zocht hij zijn heil bij alternatieve genezers, die allemaal wel wat vonden waar wat aan gedaan kon worden, maar niks hielp. Pas na jaren werd de diagnose depressie gesteld en toen duurde het nog eens lange tijd voor hij een medicijn kreeg dat aansloeg. Zijn verhaal geeft goed weer door wat voor een diep dal hij heeft moeten gaan voor er weer uit te komen. ‘Het ophouden van misère is het grootste geluk dat er bestaat. Het is geen geluk: het is verlossing.’

Op het moment dat blijkt dat het laatste medicijn aanslaat, durft hij dit bijna niet te geloven. Er volgt een quasi vrolijk epistel waarbij het wel lijkt alsof hij voor het eerst verliefd is. Veel dingen kan hij weer voor het eerst doen zoals drinken en uitgaan. Boddé is een meester in overdrijven en vertelt heel vermakelijk over dit keerpunt in zijn leven. Hij verluchtigt zijn verhaal met teksten van liedjes die geïnspireerd zijn op momenten uit zijn eigen leven. Al met al een indrukwekkend en voor velen ook herkenbaar verhaal, dat afsluit met een droom, die eindigt met: ‘… ik stap het leven tegemoet.’