maandag 26 december 2016

Post voor Rus Ordelman

Wat een rare titel en wat een rare naam. Dat denkt ook hoofdpersoon Rus zelf die zijn achternaam cadeau krijgt bij zijn identiteitspapieren. Hij is een eenling zonder familie en vrienden en woont in een illegaal zelfgebouwd huis. Van zijn vader heeft hij alleen nog een ouderwetse Russische bontjas die lijkt te bevestigen dat hij Russische roots heeft. Van zijn moeder die met de noorderzon vetrokken is heeft hij een pinpas gehad waarvan hij dagelijks wat geld pint om naar de Starbucks te gaan. Hij heeft een leeg maar vrij en vertrouwd leven.

Op zeker moment wordt zijn idylle verstoort als de lange arm van de wet hem bereikt. Dat zet zijn rustige leventje in beweging en brengt hem met andere mensen in contact. Zijn naïeve vertrouwen wordt meerdere keren beschaamd. Met een waaier aan persoonlijkheden die Rus ontmoet of zijdelings zijn leven beïnvloeden biedt debutant Bette Adriaanse een brede blik op de samenleving. Nadruk ligt daarbij op de buitenstaanders. Die doen veelal hun best om in het normale stramien te passen wat de schrijfster verbeeldt als fantasieloos en banaal. Ondanks het getrek aan Rus om aan de standaard te voldoen lukt hem dit niet. Hij heeft te zeer zijn eigen blik en manier van in het leven staan.

Bette voert een aantal personages op die elk op hun eigen manier niet in de gangbare hokjes passen. Zij laat zien hoe zij daarin verstrikt zitten en de tegenwerking die zij ondervinden om vooruit te komen. Dit geldt niet alleen voor de inmiddels dakloze Rus maar ook voor een ambitieuze pakketbezorger, een secretaresse die meer wil en een oudere vrouw wier leven zich afspeelt rondom een tweemaal daags uitgezonden soapserie. Ze streven naar een beter leven maar worden door alle omstandigheden tegengewerkt. De schrijfster zet de buitenstaanders en de mechanismen in de maatschappij die hen uitsluiten met een groot gemak neer zonder ze in een slachtofferrol te drukken. Als lezer krijg je sympathie voor de drop-outs. Zij zijn degenen die vragen stellen bij hun leven en nemen het niet voor lief. Een fijn debuut van deze schrijfster en kunstenares.   

zaterdag 17 december 2016

Zin

De kunstenaar in zijn atelier
Elk beeld draagt zijn idee 
Van beschilderd doek 
tot gehouwen steen 
Van gesmede metalen 
tot versneden papier 
De glans van zijn ogen
reflecteert in zijn werk 
Hij heeft niemand nodig 
geen god geen kerk 
Alleen de beschouwer
van dat wat hij maakt 
Iemand die kijkt
en hem daarmee kent
Misschien dat ik
diegene ben

zaterdag 10 december 2016

De spion

Ze was niet bang voor de dood. Ze had in haar optiek ook niets verkeerds gedaan. Alleen heel vaak ja gezegd tegen geld en privileges. Die werden haar gegund door mannen met macht. Hun aanzien maakte dat ze niet konden getuigen in haar proces. Hun verbindingen waren intiem en konden het daglicht niet verdragen. Zij beweerde de esthetiek en kunst te dienen. Politiek interesseerde haar niet, maar ze wist wel veel. Heeft zij in de eerste wereldoorlog informatie doorgebriefd tussen Frankrijk en Duitsland? Haar persoon hult zich nog steeds in een mysterieus waas. Wellicht wordt volgend jaar als een eeuw na haar doodvonnis het dossier over haar rechtszaak openbaar wordt meer duidelijk.

Paulo Coelho zag een dankbaar onderwerp in Mata Hari voor zijn nieuwe roman. Een mooie, mysterieuze vrouw die zich niet uit het veld liet slaan maar volop gebruik maakte van haar charmes om rijkdom en status te verwerven. Hij zet een vrouw neer die zonder angst haar dood tegemoet gaat nadat ze veroordeeld is tot het vuurpeloton. Was dit terecht? Het boek laat het in het midden. Ze had contacten met tegenstanders in de grote oorlog. Hoe doelbewust dit was blijft vooralsnog de vraag. Evengoed kan zij als afleiding van en zondebok voor politieke spelletjes zijn gebruikt.

Op een of andere manier komt de Mata Hari van Coelho voor mij in dit verhaal niet echt tot leven. Alsof ze te geconstrueerd is, te bedacht. De slimme, verleidelijke vrouw die overal boven staat, geen vrouw van vlees en bloed. Een romanpersonage maar wel één uit een waargebeurd verhaal. Ze verdient beter. Misschien volgen er, als er volgend jaar meer duidelijk wordt over haar intenties, nog meer boeken en films in de lange rij die al over haar geschreven en gemaakt zijn. Maar het kan ook zijn dat als het raadsel is opgelost het verhaal niet langer tot de verbeelding spreekt. Spion of niet, we zullen het zien. The truth is in the eye of the beholder.      

zondag 4 december 2016

Campert compact

Remco Campert is voor de tweede wereldoorlog geboren en was 11 jaar toen deze begon. Hij is in de vijftiger jaren serieus begonnen met dichten. Hij hoorde met collega’s als Claus en Kouwenaar tot de groep die later De Vijftigers genoemd zou worden. Nu is hij met zijn 87 jaar de enige van deze groep die nog leeft. Van alle manieren van schrijven voelt hij zich nog steeds het meest dichter. In de dundrukuitgave van Van Oorschot met zowel gedichten als verhalen en columns, spreekt hij zijn spijt uit dat je van dichten niet kunt leven. Op dichtbundels moet juist vaak toegelegd worden. In de loop der jaren heeft hij toch ook een aardig proza oeuvre opgebouwd.

De gedichten in Campert compact zijn helder en zonder opsmuk. Hij voert dagelijkse dingen op die meestal herkenbaar zijn, vaak met een twist op het einde. Dat geldt eigenlijk ook voor zijn verhalen en columns. Ergens geeft hij ook aan dat hij niet iemand is van het lange verhaal, vanwege geen geduld. De korte stukken vragen om voorrang en moeten ook geschreven worden. In al zijn werk verstaat Campert de kunst om het gewone bijzonder te maken. Bij geen enkel stuk in deze bundel denk je na lezing: nou en? Er zit altijd iets van een levenswijsheid in. Dat maakt zijn werk zeer lezenswaardig.

In mijn jongere jaren las ik bijvoorbeeld ‘Somberman’s actie’ en ‘Tjeempie! of Liesje in Luiletterland’. Eigenlijk zou ik deze boeken eens moeten herlezen om er meer uit te halen dan toen. De luchtigheid van Campert draagt een essentie met zich mee. In zijn columns raakt hij veel aan zijn eigen persoon en spaart zichzelf daarbij niet. Hij zegt altijd gestreefd te hebben naar zo min mogelijke zorgen en vindt dat dit hem door de jaren heen aardig is gelukt. Soms duikt er een opdracht op waaraan bepaalde eisen worden gesteld. Deze zet hij dan zoveel mogelijk naar zijn hand. 
 
Hij zal zolang hij kan doorgaan met schrijven. Het mooie is dat hij één van de laatsten is die nog kan getuigen van zijn vroegere tijd. Vanzelfsprekendheden van nu zijn de wonderen van vroeger. Het zou mooi zijn als de jeugd hem nog leest en zich hiervan bewust raakt. Een verbinding tussen oud en nieuw.     

vrijdag 25 november 2016

Bird on the wire

Like a bird on the wire
Like a drunk in a midnight choir
I have tried in my way to be free
Like a worm on a hook
Like a knight from some old fashioned book
I have saved all my ribbons for thee
If I, if I have been unkind
I hope that you can just let it go by
If I, if I have been untrue
I hope you know it was never to you
Like a baby, stillborn
Like a beast with his horn
I have torn everyone who reached out for me
But I swear by this song
And by all that I have done wrong
I will make it all up to thee
I saw a beggar leaning on his wooden crutch
He said to me, you must not ask for so much
And a pretty woman leaning in her darkened door
She cried to me, hey, why not ask for more?
Oh like a bird on the wire
Like a drunk in a midnight choir have tried in my way to be free
Leonard Cohen

zaterdag 19 november 2016

Go East

Stine Jensen, gepromoveerd filosoof, treedt buiten haar gebaande paden en gaat een yoga-opleiding volgen. Om hiertoe te komen was een crisis in haar leven nodig. Ze zat middenin een scheiding en haar lijf protesteerde. Hoe makkelijk was het om je online aan te melden en hoe verbaasd was ze dat ze mocht komen. Want zij had natuurlijk het nodige kritische vermogen dat mogelijk een geestelijke bevrijding in de weg zou zitten. Maar ze gaat de uitdaging aan en vertelt op de haar bekende nuchtere manier over haar zoektocht naar rust in lijf en leden.

Het is mooi om juist van een zo rationeel ingesteld persoon het verhaal naar een meer spiritueel leven te volgen. Ze merkt als ze meer aan yoga doet dat het haar afleidt van haar dagelijkse zorgen. Ze ontdekt dat de rationele en spirituele wereld waarin ze verkeert elkaar niet in de weg zitten. Ook komt ze erachter dat spiritualiteit en religie niet per se samen hoeven te gaan.

De nuchterheid en de soms recalcitrante houding van de filosoof maken het verhaal goed leesbaar en de verandering van richting in haar leven invoelbaar. Ook al komen we over haar scheiding niet veel te weten, het is wel duidelijk dat de yoga-opleiding maakt dat ze beter in haar vel zit. En dat was haar doel: een gelukkiger leven voor haarzelf en haar dochter.

Ze beschrijft de verandering in haar eetpatroon als een volkomen natuurlijke stap. Geen vlees, geen suiker en geen cafeïne. Niet zozeer omdat het niet mag, maar omdat ze merkt dat het haar goed doet. Het is een verademing om deze spirituele zoektocht te lezen die doorleefd is, maar niet in fanatisme vervalt. Jensen vertelt haar verhaal zonder dat ze gelijk een bekeringsdrift heeft. Ook al is Drenthe waar de opleiding plaatsvond niet zo ver weg, het verhaal geeft wel een beeld van wat een oostelijke benadering kan brengen!   

zaterdag 12 november 2016

De geniale vriendin

De naam Elena Ferrante hangt al een tijdlang in de lucht en toen ik van twee vriendinnen positieve geluiden over ‘De geniale vriendin’ hoorde besloot ik dit boek te gaan lezen. Het is het eerste deel van haar Napolitaanse romans. Deze is in 2013 al in het Nederlands vertaald. Ferrante of de echte schrijver die er achter deze naam schuilgaat, is nu wereldwijd een grote naam. De vrouw die er mogelijk achter zit heeft ontkend en aangegeven dat ze al haar creativiteit in het koken stopt. Het doet er ook niet toe. Het is een pakkend verhaal dat duidelijk is geschreven door iemand die het Napolitaanse milieu waarin de twee hoofdpersonen zich bevinden van dichtbij kent.

De schrijfster brengt twee vriendinnen in beeld in een arme buurt in het Napels van de jaren vijftig. Hun ouders zijn harde werkers en willen het liefst dat de kinderen zo gauw mogelijk meehelpen in de zaak of het huishouden. Maar wat als Elena en haar vriendin Lila erg slim blijken te zijn? Krijgen zij de kans om hun talenten te ontplooien?

Ik moet eerlijk bekennen dat ik in het begin van het verhaal steeds moest denken aan de kwalificatie uit de Volkskrant, dat het om ‘vakantielectuur’ zou gaan. Deze leek aanvankelijk bevestigd te worden. Telkens dacht ik: wanneer komt het nou? Gaandeweg blijkt echter dat het eenvoudige dagelijks leven van de vriendinnen diepere achtergronden met zich meedraagt. Hoe de mannen altijd stoer moeten zijn, hoe de kinderen doorgaans van school af gaan zodra dat kan, hoe de diverse families met elkaar wedijveren en geweld tot de normale praktijk behoort. Hoe geld liefde lijkt te kunnen kopen.

De band tussen de twee vriendinnen is er een van nauwe verbondenheid tot tijdelijke afstand, maar altijd komen ze weer bij elkaar terug. Uiteindelijk biedt de toekomst Elena een mogelijkheid zich verder te ontwikkelen, zij realiseert zich dat ze haar wijk ontgroeid is, terwijl Lila zich stort op een huwelijk met een welgestelde middenstander en alle aanzien en jaloezie die dat met zich meebrengt. Het mooie is dat de titel op beide vriendinnen kan slaan. De ene geniaal door geboorte, de ander door het onderwijs dat ze kreeg. Het verhaal sleept je mee in hun beider levens en maakt nieuwsgierig naar het vervolg. Het is een verhaal dat graag verteld wil worden en dat maakt het zeer lezenswaardig. 

zaterdag 5 november 2016

Jij en ik en alles daartussenin

Na tien jaar is het debuut van Auke Hulst opnieuw uitgegeven. Het draagt de veelbelovende titel ‘Jij en ik en alles daartussenin’. Eerder las ik ‘Buitenwereld, binnenzee’ van hem waarin hij schrijvend reist en filosofeert over de beweegredenen van mensen om te reizen. Die zoektocht biedt tal van mooie verhalen. Ook in zijn debuut ging hij al op zoek naar dingen in een tussenwereld, een verband tussen de dingen binnen en buiten ons.

De hoofdpersoon is een jonge romanticus die vanuit het hiernamaals zijn vroegere liefde gadeslaat. Hij begrijpt niets van haar liefde voor zijn opvolger en vindt zichzelf een veel betere minnaar. Uit alles blijkt zijn hopeloze verdriet maar vooral zijn desillusie. Hij blikt terug op hun relatie waarin hij alles vond wat hij zocht en haar liefhad om haar geheimzinnige beweegredenen. Maar deze zullen hen uiteindelijk juist uit elkaar drijven. Hij kan haar logica niet volgen en stort zich in een diep verdriet.

De schrijver heeft een losse stijl met soms treffende metaforen. Hij geeft de hoofdpersoon een puberale inslag mee. Hij voelt bij het volgen van zijn ex de nodige jaloezie opkomen. Vanuit zijn ogen is het bijna gênant om te zien hoe zijn ex behandeld wordt door haar nieuwe liefde. Het lijkt een volwassener liefde, een met concessies aan het leven van alledag. Terwijl ze met de hoofdpersoon een relatie had die uitblonk in jeugdigheid, eerste keren. Het romantische idee van de twee-eenheid. Bruut verbroken door de onvoorspelbaarheid van de realiteit en de afstand door de dood.  
 
Het veelbelovende debuut lijkt de verwachtingen te hebben waargemaakt. Net is de vijfde roman van Auke Hulst uitgekomen met de titel ‘En ik herinner me Titus Broederland’, ‘Kinderen van het ruige land’ werd in 2012 goed ontvangen en staat nog steeds op mijn lijstje. 

zondag 30 oktober 2016

De eerste vrouw

De eerste vrouw is de sopraan in een operagezelschap die de hoofdrol speelt. Geraldine Farrar was zo’n vrouw. In het begin onder de vleugels van haar moeder komt zij begin twintigste eeuw in de Verenigde Staten in de operawereld terecht zonder veel levenservaring. Na een onmogelijke relatie met een getrouwde man uit het wereldje wordt ze de vrouw van Lou Tellegen, een gretig levende, van oorsprong Nederlandse acteur. Tellegen heeft vele relaties en avontuurtjes beleefd en is eenmaal eerder getrouwd geweest voordat hij met Geraldine in het huwelijk treedt. In zijn wereld is zij dus zeker niet de eerste vrouw, zoals uit het hele verhaal blijkt.

Susan Smit vertelt het verhaal van de liefde tussen beide sterren tegen de achtergrond van de gebeurtenissen begin vorige eeuw. Ze geeft de operaster een ongekende ambitie mee waarvoor veel moet wijken. Ook laat ze zien hoe het karakter van de acteur daarmee op gespannen voet staat. Hij heeft ongekende hoogten beleefd en heeft een telkens terugkerende zelfdestructieve neiging. In het begin is hun liefde groots en meeslepend, maar na verloop van tijd blijken hun karakters voor langere tijd moeilijk verenigbaar. Als ze in films elkaars tegenspelers worden, botsen ze privé steeds vaker.

De schrijfster schetst de achtergrond van de eerste wereldoorlog en de opkomst van de gesproken film. Geraldine was ook een voorbeeld voor vrouwen met haar strijdvaardigheid en ambities. Smit geeft haar karakter op een realistische manier vorm. Ze maakt de verwijdering tussen beide sterren invoelbaar en weet gevoelens en sferen tot een bijna tastbare werkelijkheid te maken.

Het verhaal wordt vanuit Geraldine in de eerste persoon geschreven, gericht aan Lou, die op dat moment niet meer leeft, afgewisseld met zijn perspectief in de derde persoon. Het is eerst en vooral het verhaal van de prima donna, die dat altijd was en nooit zou zijn. Over buitenkant en een leven als publiek persoon, waar Smit waarschijnlijk veel van haar eigen ervaringen in heeft kunnen leggen. Dit maakt het een waarachtig historisch liefdesverhaal. 

zondag 23 oktober 2016

Tot bitter zout

David Klaver schreef een novelle over herinneringen. Het gaat om een ouder stel, waarvan de vrouw dementie ontwikkelt en de man zijn oorlogsverleden wil vergeten. Ulrike, de vrouw, probeert haar herinneringen juist op te halen en levend te houden, wat tegen het willen vergeten van Wolfgang, haar man, in gaat. Het vormt een dankbaar thema voor een verhaal met interessante tegenstellingen.

De schrijver introduceert Ulrike en Wolfgang, een Duits stel, waarvan de man in de Tweede Wereldoorlog zich bij de SS heeft aangesloten. Hij heeft daar een slecht been aan overgehouden en een levenslange drang om alles wat verwijst naar de oorlog uit de weg te gaan. Ulrike weet van niets. Zij is een intelligente vrouw met een respectabele baan die in de ogen van haar vader met een man onder haar stand is getrouwd. Wolfgang heeft dat altijd gevoeld.

Klaver verbeeldt het rijke en sociale leven van het stel dat door hun gangen, ingegeven door Wolfgangs verleden, steeds beperkter wordt. Uiteindelijk leven ze op het platteland met een minimum aan contacten. Het vluchtgedrag van Wolfgang en de ziekte van Ulrike hebben hen hiertoe gedreven. De schrijver hanteert een onnadrukkelijke schrijfstijl en gebruikt schijnbaar terloopse vergelijkingen. Het mooie aan het verhaal vind ik dat het hierdoor heel realistisch en tastbaar aanvoelt.

Als de herinneringen van Ulrike ver heen zijn, krijgt Wolfgang spijt dat hij haar altijd heeft voorgelogen. Hun burcht lijkt even te worden doordrongen door een psycholoog die hen hulp biedt, maar ook haar weet Wolgang uiteindelijk uit hun kleine wereld te verjagen. Het eeuwig dienende karakter van Wolfgang, die altijd maar weer vlucht voor elk glimpje van de oorlog, wordt overtuigend neergezet. Een sober en realistisch verhaal over twee mensen die elkaar nooit werkelijk hebben gekend.       

zaterdag 15 oktober 2016

Etty Hillesum leest Rainer Maria Rilke

Eerder las ik het dagboek van Etty Hillesum waaruit haar opmerkelijke houding tijdens de oorlog bleek. In alle lelijkheid kon zij iets goeds zien en alles wat gebeurde had een goede reden. Het was bijna een Boeddhistische houding, ze leek haar tijd ver vooruit. Zelfs als zij als Joodse jonge vrouw in een kamp belandt lukt het haar voor een groot deel om positief te blijven. Natuurlijk raakte zij soms ook ontmoedigd door de dagelijkse realiteit, maar overwegend bewaart ze een soort van innerlijke rust.

In het boek van Frits Grimmelikhuizen legt deze schrijver haar opvattingen en geschreven teksten naast het gedachtengoed van Rilke. In een mooie afwisseling van beide denkers toont hij de invloed van Rilke op Hillesum. Opvallend is dat de laatste steeds het idee had dat er iets in haar groeide dat nog vorm moest zien te krijgen. Het borrelde van binnen en dat zou er op creatieve wijze ooit uitkomen, zij voelde zich een kunstenaarsgeest. De dagboeken en brieven die zij tijdens de oorlog schreef, die haar uiteindelijke werk en nalatenschap zouden vormen, beschouwde zij zelf nog enkel als een voorbode. Helaas heeft deze proloog geen vervolg gekregen door haar vroegtijdige dood in Auschwitz.

Grimmelikhuizen laat in zijn boek zien hoezeer Hillesum bezig was met de woorden van Rilke. Op een manier die in onze huidige tijd bijna onvoorstelbaar lijkt, schreef ze handmatig teksten van hem meermalen over om zich zijn woorden eigen te maken. Vervolgens wilde zij ze weer vergeten om de inhoud ervan vervolgens op haar eigen manier in haar leven te ervaren.

De schrijver laat eerst zijn licht op de levens van zowel Hillesum als Rilke schijnen en gaat vervolgens in op de schriften van Hillesum en waar deze doordrongen zijn van de ideeën van Rilke. Haar manier van leven en denken zouden we tegenwoordig misschien wel ‘zen’ noemen en blijkt bijvoorbeeld ook uit haar manier van omgaan met relaties. Zo heeft zij een oudere en een jongere liefde die beiden een eigen plaats in haar leven innemen en elkaar niet in de weg lijken te staan. Grimmelikhuizen doet met zijn boek recht aan het bijzondere leven en werk van Etty Hillesum. Maar ook haar dagboek, ‘Het verstoorde leven’, is een waardevol document. 

zaterdag 8 oktober 2016

Aarde

Aarde draagt ons
aardig zijn wij 
en dicht bij de grond 
nu en dan verlicht 
door luchtspiegelingen 
vuurgevechten 
wassend water 
werpt ons telkens terug 
op onze eigen grond 
aardedonker 
dichter 
bij onze oorsprong 
verder van elkaar 
stil en gedragen 
door de grond 
aan weerszijden
van ons ravijn 
in de diepte starend 
de aard van ons 
samen zijn

zondag 2 oktober 2016

Bloemkool uit Tsjernobyl

Al een tijd lang was ik van plan ‘Bloemkool uit Tsjernobyl’ te lezen. Nu kwam het op Twitter voorbij en heb ik het eindelijk gedaan. Het debuut van Roman Helinski, die nu zijn tweede boek heeft uitgebracht, blijkt een krachtig verhaal dat schreeuwt om verteld te worden. Het is een vadergeschiedenis, zoals de ondertitel vermeldt. Een verhaal van een rasechte verhalenverteller, wat wil je ook, met de naam Roman?

De schrijver brengt een vader en zoon in beeld en hun onderlinge moeilijke verhouding door de jaren heen. Frappant is dat de schrijver de vader de naam Roman meegeeft. Maar ook de zoon Victor heeft uiteindelijk veel te vertellen. Het contact van de twee balanceert tussen intieme momenten en tijden van afstand. Roman is de altijd aanwezige afwezige.

Roman komt uit Polen en heeft een uitbundige levensstijl. In de praktijk betekent dit veel drank en een eeuwige hang naar vrijheid. Het huwelijk met Victors moeder benauwt hem. Hij reist zoveel hij kan voor zijn werk en later ook vanuit zichzelf om zijn onrust te bedwingen. Helinski zet hem mooi neer als een man van grote woorden en halve daden. Een praatjesmaker die soms irriteert maar zeker ook charmeert.

In de tijd van de roman wordt Victor van een kleine jongen die vol bewondering voor zijn vader is, een volwassen man die inziet hoe onvolwassen zijn vader kan zijn. Meer dan eens heeft Roman zijn zoon teleurgesteld, maar er blijft altijd een zeker charisma om hem heen hangen. Treffend is de proloog die aan het eind van het boek terugkomt, waarin de vader trots de reizen die hij zal maken aan zijn zoon op een kaart toont.

Helinski is een ster in het beschrijven van de kwetsbare balans tussen vader en zoon. Victor zal hem nooit volledig veroordelen en uiteindelijk stapt de zoon toch op een bepaalde manier in de voetsporen van Roman. Een mooi debuut. Benieuwd naar de opvolger, ‘De valse profeet’.  

zondag 25 september 2016

Moeders zondag

Graham Swift beschrijft in deze bescheiden roman een moeders zondag. Een dag in 1924 waarop de dienstmeisjes van een welgesteld huis op het Engelse platteland vrij krijgen om hun moeder te bezoeken. Jane is zo’n meisje, maar zij is niet zoals de anderen. Zo is zij wees. De dag verloopt voor haar en een jongeman van een ander landgoed anders dan anders. Dat heeft zijn weerslag op de andere bewoners van beide huizen en hun toekomst. Hoe een lieflijke lentedag een akelige wig slaat in het na de grote oorlog weer opgepakte leven en hoe een dienstmeisje groot wordt in haar bescheidenheid.

Swift schetst een idyllisch beeld van een zachte dag op een bijna verlaten landhuis. Niemand weet van het intieme treffen van Jane en de zoon des huizes die op het punt staat te gaan trouwen. De aangename en ongebruikelijke ontmoeting wordt direct na zijn vertrek al overvleugeld door de aankondiging van een fataal ongeluk. Dan moet je als lezer nog toe naar dat moment waarop het zover heeft kunnen komen, wat de spanning vergroot.

De families blijven achter met vragen en onzekerheden die ze in verdraagbare termen gieten. Voor Jane is de onzekerheid het grootst, maar zij zal altijd haar bescheidenheid behouden en levenslang haar geheim verzwijgen. Jane ontstijgt haar milieu en wordt schrijfster, wat de schrijver de mogelijkheid biedt te reflecteren op de scheidslijn tussen waarheid en fictie. Alles wat Jane te vertellen heeft doet ze in haar verhalen, maar altijd op zo’n manier dat zij zelf buiten schot blijft. Ook tijdens interviews houdt zij dit consequent vol. Wat natuurlijk de vraag oproept hoe dat in het geval van Swift zit. Een ingenieus verhaal.   

zondag 18 september 2016

Zo God het wil

Eerder las ik van Niccolò Ammaniti ‘Het laatste oudejaar van de mensheid’. Dat was een kennismaking met een grotesk verhaal van deze schrijver. ‘Zo God het wil’ doet qua hilariteit hier niet voor onder. De structuur van dit boek werkt toe naar het hoogtepunt in het hoofdstuk ‘De nacht’. Verder is er de proloog en de dagen ervoor en later de dagen erna. In die nacht gebeuren er zoveel extreme dingen, mensen gaan dood, verongelukken, een geplande ramkraak mislukt. Het is een wel erg fantastisch verhaal en toch weet de schrijver het te brengen als een manier waarop de werkelijkheid zou kunnen verlopen. Voor een deel komt dit omdat hij je meeneemt in de hoofden van diverse personages. Hun gedachtenkronkels maken hun acties geloofwaardig.

De verschillende perspectieven van waaruit het verhaal verteld wordt, overlappen elkaar soms, zodat je over één gebeurtenis tweemaal leest. Ammaniti geeft de personages gedachten mee die hen overtuigen te doen wat ze willen doen. Op wonderbaarlijke wijze vloeien tal van handelingen voort uit het idee dat God het zo bedacht heeft. De personages voelen zich uitverkoren of op de proef gesteld en wanen zich een pion in het grote spel dat God speelt. Zo worden zelfs de meest akelige handelingen gerechtvaardigd. Zo God het wil.

De schrijver heeft een sobere schrijfstijl met minstens zoveel gedachten als dialogen. Ze trekken je het verhaal in en tonen de clichématige eisen waaraan de Italiaanse mannen denken te moeten voldoen. De dertienjarige Christiano, die door zijn gewelddadige vader wordt opgevoed, lijkt alle losse eindjes die anderen hebben achtergelaten recht te moeten breien. In het hele verhaal blijft hij een echte jongen en je bent als lezer bijna blij als hij eindelijk eens een keer huilt. De stoere man die zich moet bewijzen is eigenlijk de ene grote hoofdpersoon van dit boek. Gelukkig ziet de lezer ook zijn onzekere kant.  

dinsdag 13 september 2016

Dertig dagen

Annelies Verbeke won de Opzij Literatuurprijs met ‘Dertig dagen’. Terecht naar mijn idee, want het is een goed geschreven verhaal. Er wordt geopperd dat het niet feministisch genoeg zou zijn om deze prijs te ontvangen. Maar de Opzij Literatuurprijs is ingesteld om boeken van vrouwelijke auteurs de kans te geven ook in de prijzen te vallen, omdat dit met reguliere prijzen in de praktijk vaak niet het geval is, ondanks de kwaliteit van hun boeken. Over de inhoud van een boek zegt de prijs niets, al moet het natuurlijk niet uitgesproken antifeministisch zijn. Het boek van Verbeke is eerder a-feministisch. De hoofdpersoon is een in Vlaanderen woonachtige man van veertig met een Senegalese achtergrond. Zijn vriendin vervult ‘de beste vrouwelijke bijrol’. Een man in de hoofdrol dus. Is dat erg? Nee, want het gaat om de schrijfkunst van deze auteur en die sleept je mee het verhaal in.

Als je al een verbinding met het feminisme zou willen leggen kun je de emancipatie van Alphonse, de hoofdpersoon, aanhalen. Het emancipatieproces is er ook een waar vrouwen mee te maken hebben. De afkomst van Alphonse confronteert hem meer dan eens met negatieve vooroordelen van mensen om hem heen. Daarnaast vervult hij de rol van ‘vriendelijke vreemdeling’. In zijn werk als klusjesman ontmoet hij diverse mensen die hem hun privébeslommeringen met het grootste gemak toevertrouwen. Hij is een geduldig luisteraar maar soms ook meer dan dat. Hij voelt zich snel betrokken bij zijn klanten. Dit is tegelijkertijd zijn kracht en zwakte. Dit neemt de consequentie met zich mee waar de dertig dagen op af koersen. Toch leken het geen dreigende dagen.

Is het dan een racistisch boek? Ook die kwalificatie doet het boek geen recht. De schrijfster schetst een beeld van de opvattingen van diverse mensen over de donkere Alphonse. Dat deze niet allemaal positief zijn is helaas reëel. Daarnaast laat ze zien hoe hij, misschien naïef, positief en welwillend blijft. ‘Ze willen met je vechten omdat ze niet weten hoe ze met je moeten dansen, denkt hij zo hard hij kan.’ Verbeke biedt naast het persoonlijke verhaal ook een historische context. Al met al een tot nadenken stemmend en prijswaardig verhaal.   

zondag 4 september 2016

De bijeneters

Alleen al van de titel ‘De bijeneters’ met een foto van bijen op de omslag, krijg ik een unheimisch gevoel. Dit wordt bij lezing van de verhalen van Peter Terrin in deze bundel alleen maar sterker. Zijn verhalen gaan vaak over de dood, meer dan eens door moord. De personages bedienen zich van een eigen onnavolgbare logica. Ze lijken aan de rand van de samenleving te staan. Het laatste verhaal, ‘De moordenaar’, speelt zich af in de toekomst, waarin het onder bepaalde voorwaarden geoorloofd is om in je leven twee moorden te begaan. Dit ter voorkoming van overbevolking.

In ‘Schoonmaak of De lotgevallen van Abdullah en ikzelf’ wordt een man opgevoerd die zich zo min mogelijk onder de mensen begeeft. Hij is ook niet erg wereldwijs. Schijnbaar buiten zijn toedoen om krijgt hij een baantje bij de reiniging van het stadskanaal. Abdullah wordt zijn collega en heeft veel te vertellen over zijn familiesituatie. Daar is de hoofdpersoon niet van gediend. Op een dag tijdens hun werk op een bootje verdwijnt Abdullah op onverklaarbare wijze. De man doet er laconiek over en vindt het wel best. Eenmaal terug wordt hij verdacht van moord.

De lezer weet niet of de man een moordenaar is. Dit geldt voor meer personages in de bundel. De omstandigheden pleiten meestal niet voor de buitenstaanders die de personages zijn. De verhalen nemen je mee in een afstandelijke wereld waarin onderlinge relaties altijd problematisch zijn. In hun hoofd bestaat een hogere orde waarop zij geen grip hebben. In het futuristische laatste verhaal wantrouwt iedereen elkaar en komt het aan op overleven als individu. Terrin schetst een beklemmende wereld waarin geen ruimte is voor empathie. Het is de kille eenling die zich staande probeert te houden in een ongrijpbaar systeem.

Bijeneters blijken overigens veelkleurige vogels te zijn met een zwarte band rond de ogen. Grapje van God, denkt het hoofdpersonage, onherkenbaar. De bundel verscheen in 2006 en is toen genomineerd voor de Ako Literatuurprijs.

zondag 28 augustus 2016

Zachte riten

Ik had in mijn hoofd dat ik ‘Zachte riten’ van Marja Pruis wilde lezen en dacht onwillekeurig dat het een non-fictieboek was. Dat bleek niet het geval, het is een roman. Misschien een nog wel betere vorm om de riten in het wetenschappelijke en het sociale leven te verbeelden. Ze heeft een mooie hand van het banale alledaagse te verbinden met het diepere wezen van een mens. Ze kiest hiervoor een docent poëzie als hoofdpersoon. Die is alleenstaand en staat volop in het leven. De auteur geeft dit personage met haar overpeinzingen over het verschil tussen dat wat we zeggen en dat wat we werkelijk denken een wezenlijke kern mee.

Ook komt de poëzie mooi aan bod. Zo schrijft de auteur dat gedichten bestaan om ons te laten begrijpen dat we nu eenmaal niet alles begrijpen. En wat is de troost van rijmdwang bij gedichten die voorgelezen of geschreven worden bij een overlijden? De docent wil eigenlijk geen onderscheid maken tussen literaire poëzie en rijmelarij maar heeft wel degelijk haar voorkeur. Ze wil dat haar leerlingen door gedichten op zoek gaan naar de essentie.

De docent heeft nauw contact met een collega, een getrouwde man. Het is een waardevolle relatie in haar leven. Als hij wordt beschuldigd van plagiaat, wordt zij geacht hem te ontmaskeren. Dit brengt haar in een positie waarin zij niet wil verkeren. Maar we hebben niet alles voor het kiezen. Zo ligt een andere collega op sterven. Het zijn de dingen die het leven in een ander daglicht stellen en het relativeren.

De schrijfster brengt de riten binnen de universitaire wereld en ook die in onderlinge persoonlijke relaties mooi in beeld. Ze bieden veiligheid en vertrouwen zolang ze niet worden verstoord. Zodra dat wel gebeurt moet je opnieuw je koers bepalen. Een sterke roman die nauw aan het leven hangt. 

zaterdag 20 augustus 2016

Stel je voor…

Els miste vooral de warmte, de geborgenheid, de nabijheid. Op een andere manier kreeg ze die wel van Hans, maar dat was toch niet hetzelfde. Hij had zich later bij haar gevoegd. De gemiste was haar oorsprong, haar basis.

Voor Hans viel een tweede thuishaven weg. Hij voelde zich nog meer wees dan hij al was. Hij begreep het verlaten gevoel van Els en stond haar daarin bij. Hij wist wat het was, maar had er zelf ook last van.

Dennis miste de cadeautjes. Zo af en toe leuke kleine dingetjes. ‘Attenties’, noemde ze ze zelf. Hij was er altijd blij mee. Als een kind, wat hij natuurlijk ook nog was. Nu is het net alsof hij wat minder kind is. Een eerste litteken van het leven.

Suzan heeft het nog vaak over haar verhalen. Ze kon vertellen als de beste, ze fantaseerde er op los. Ze nam Suzan mee op avontuur. Die hele sprookjeswereld was er niet meer. Met Els ontdekte ze de bibliotheek, waar ze verhalen vond die haar aan haar deden denken. Lezen was herinneringen ophalen. Aan vroeger, toen ze er nog was.

Arie miste haar niet meer. Hun zielen werden verenigd, het was goed zo.
Elisabeth; moeder, schoonmoeder, oma, vrouw.

Stem hier op mijn verhaal: http://www.heelnederlandschrijft.nl/ #HNS2016

woensdag 17 augustus 2016

Vrouwen schrijven niet met hun tieten

Net zoals ‘Gedichten die vrouwen aan het huilen maken’ vind ik ‘Vrouwen schrijven niet met hun tieten’ een erg ongelukkige titel. Het ene een stereotype cliché (of is dat dubbelop?), het andere gebruikt een machoterm voor een vrouwenzaak. Het eerste heeft me nog niet kunnen verleiden om te lezen, naar het tweede was ik wel erg benieuwd. Want daarin komen jonge vrouwen aan het woord over wat feminisme deze dagen voor hen betekent. Jong betekent in dit geval tussen de 20 en 36 jaar, dus lichting 1980 en later. Na de belichting van de tweede golf van de vrouwenemancipatie door Hedy d’Ancona in Zomergasten, nu dan de jonge garde aan het woord. Brengen zij iets nieuws?

Had Margriet van der Linden het eind 2008 nog over het feminisme 3.0, nu spreekt de jonge garde al over editie 4.0. Een nieuwe generatie, een nieuw elan. Het mooie van de bundel met beschouwingen is dat de vrouwen een heel diverse achtergrond hebben. Er komt naar voren dat sociale media hierin een rol spelen. Meer groepen dan alleen maar de westerse witte heterovrouw kan nu een podium krijgen. Dat is natuurlijk winst. Het valt dan ook op dat de diverse vrouwen het onderling lang niet altijd eens zijn. Het glazen plafond komt amper meer aan bod, vrouwen die in niet westerse opvattingen als minderwaardig mens worden beschouwd des te meer. Botsingen van vrouwen onderling waarin racisme een rol lijkt te spelen, komen ook voor.

Mooi is de verschillende visie in de stand van de vrouwenemancipatie. Eén van de auteurs heeft zelf een opvoeding gehad die erg op seksegelijkheid was gericht en verbaast zich over de visie van haar leeftijdgenoten. In haar stuk stipt zij een belangrijk thema aan: het verschil in perceptie. Ziet zij de grote vrouwen in de welbekende pakkenreclame als machtig, haar ‘zusters’ zien hen als een seksistische afbeelding. Zo ziet Hanna Bervoets in de videoclip waarin een zangeres naakt figureert na enig overwegen toch voornamelijk als mooi en niet als seksistisch. De grens lijkt echter flinterdun. Maar terecht wijst Bervoets op de verbeelding van naakten in de schilderkunst. Daar is toch ook niks mis mee?

Zo vertelt het boek een caleidoscoop aan verhalen en visies van abstract tot heel concreet en vanuit diverse invalshoeken. Ik denk dat Hedy d’Ancona er blij mee zal zijn! Ik was in elk geval, na de lancering van de Stellingdames, weer aangenaam verrast.

donderdag 11 augustus 2016

Het gesticht

Vanaf eind 2005 verbleef Menno Wigman een paar maanden als writer in residence  in de psychiatrische instelling in Den Dolder. Hij wilde er behalve zelf schrijven, ook poëzie van mensen die er verbleven opsporen en mogelijk bundelen. Maar de veronderstelde overdaad aan gedichten van creatieve zielen onder de bewoners viel tegen. Gedichten komen bijna nooit in dossiers terecht en dossiers mag hij niet eens inzien, vanwege de bescherming van persoonsgegevens. Wel ontmoet Wigman enkele dichters die op dat moment actief zijn.

De dichter verblijft in een groot, leegstaand gebouw aan de rand van het terrein van de instelling, die hij consequent aanduidt met de ouderwetse term ‘het gesticht’. Ook het boekje dat uit zijn verblijf is voortgekomen oogt alsof het jaren oud is. Op de voorpagina staan op sobere wijze de naam van de schrijver en de titel van het boekje vermeld, met op de achtergrond een vervaagde monomaan geschreven tekst in kriebelhandschrift. De omslag en bladzijden binnenin zijn van een niet-wit dat vergeeld lijkt. Toch kwam het pas uit in 2007.

Het mooie van het boekje is dat de dichter nergens neerbuigend of cynisch schrijft over de mensen die in de instelling verblijven. Hij heeft een oprechte fascinatie voor de bewoners en realiseert zich dat hij zelf helemaal niet zo ver van hen af staat. In zijn eenzame gebouw leeft hij zijn eigen ritme van ’s nachts schrijven en overdag slapen. Dit komt hem op de opmerking van een bewoner te staan dat hij wel normaal moet doen! Hij probeert ook de vroegere gangen van Achterberg na te gaan.     

Dit boek, zijn eerste ‘proza’, is niet echt proza te noemen. Het is eerder een bundel van schetsen geïnspireerd op het gestichtsleven en herinneringen die dit bij hem oproept. Het is een mooi mozaïek aan verhalen, indrukken en gedichten. De teksten worden aangevuld met sfeervolle oude zwart-wit foto’s. Ondanks alle begrip en interesse heeft de schrijver op een bepaald moment wel even genoeg van alle gekte en vlucht even weg van het desolate terrein, naar de stad. Uiteindelijk lukt het hem om zijn verblijf af te sluiten met een heuse poëziemiddag waaraan enkele bewoners deelnemen. De bewoners schrijven vaak in eenzelfde clichétaal. Zelf verzucht hij ook in een gedicht dat hij graag iets nieuws wil zeggen: ‘… had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen / Licht. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood. / Ik ken de droefenis van copyrettes.’   

woensdag 3 augustus 2016

De zevende functie van taal


Laurent Binet neemt in ‘De zevende functie van taal’ het ongeval dat de dood van filosoof Roland Barthes tot gevolg had tot uitgangspunt van zijn roman. De filosofen uit de jaren ’80, Parijs en de taalkunde leken me goede ingrediënten voor een interessante roman. Binet gaat binnen de taalkunde in op de semiotiek, die zich bezighoudt met de leer van de tekens en hoe de werkelijkheid wordt verbeeld in bijvoorbeeld de literatuur. Het boek en het verhaal daarin, is daarmee zelf onderwerp van gesprek. De schrijver speelt met de verhouding tussen personage en zichzelf, de bedenker ervan.

Het verhaal behelst de zoektocht van een Franse politieman die in opdracht van de president de dood van Barthes onderzoekt, naar een waardevol document dat van landsbelang is en niet in verkeerde handen mag vallen. Een taalkundige academicus assisteert hem in de vertaling van de wetenschap naar de praktijk. Het document zou de zevende functie van taal bevatten die de gebruiker ervan grote macht zou verlenen.

Een veelheid van filosofen komt voorbij, waaronder Foucault en Derrida, maar ook taalwetenschapper De Saussure. Binet gaat niet alleen in op hun denkbeelden maar zet ze ook bijna karikaturaal neer. Het verhaal barst van de seksuele escapades en onderlinge disputen. Politiek en filosofie zijn nauw met elkaar verweven. Je moet als lezer goed bij de les blijven om het verhaal inhoudelijk te kunnen blijven volgen met de veelheid aan personages daarin. Op een bepaald moment raakt het verhaal voor mij over the top. Dit wordt het best geïllustreerd door een seksscène waarin de assistent tijdens de daad filosofische denkbeelden uitroept.

Ik was nog wel benieuwd naar de ontknoping van de zoektocht. Na veel hilarische omtrekkende bewegingen wordt deze deel voor deel uit de doeken gedaan. Het kwam me voor als een nette afhechting van alle verhaallijntjes. Goed bedacht maar té bedacht. Zo komt het ook dat de assistent zich tot op het laatst afvraagt of hij zich niet toch in een roman bevindt, omdat zijn belevenissen zo fantastisch zijn. Hiermee stelt Binet zijn eigen verhaal ter discussie. Een slimme zet in dit spel tussen waarheid en fictie.    

woensdag 27 juli 2016

Remington

Van Bert Natter las ik eerder zijn romandebuut ‘Begeerte heeft ons aangeraakt’. Dat was een mooi soort road novel over een man die op zoek gaat naar een antiek muziekinstrument en een liefde lijkt te vinden. Een zoektocht naar de zin van het leven met een onbestemd einde. Ook in zijn nieuwe boek gaat een man op pad, ditmaal om zijn oude vader op te halen uit Duitsland. De vader heeft zijn geboortegrond in dat buitenland teruggezocht en vraagt zijn zoon nu nogal dwingend om zo snel mogelijk te komen. Wat volgt is een onverwachte reis van twee mannen, van twee generaties.

Bert Natter beschrijft mooi de verschillen tussen vader en zoon. De vader heeft een sterke weerstand tegen alles wat modern is en zweert bij zijn oude zware Remington. De zoon doet veel met zijn mobiel wat de vader minachtend als ‘dat ding’ bestempelt. Voor het weer kun je beter naar de wolken kijken, vindt hij, in plaats van naar zo’n apparaatje.

De schrijver gaat telkens heen en weer in de tijd wat het verhaal de nodige spanning geeft. Hij begint met de dood van de vader en langzaamaan ontrolt zich het verhaal hoe het zover is gekomen. Hij doseert de informatie die de lezer krijgt vakkundig. Uiteindelijk valt alles op zijn plek.

Natter heeft van de vader een schrijver gemaakt en van de zoon een kunstenaar. Dat levert mooie beschouwingen op tussen de twee disciplines. Ook de generatiekloof draagt daaraan bij. De vader stelt dat het maken van kunst geen rationeel maar ook geen emotioneel proces is, maar ‘het gebeurt in een tussentoestand en lijkt vanzelf te gaan.’ Bij hem is het schrijven een fysieker proces met zijn oude typemachine dan de kunst van de zoon. Bij de zoon gaat het vaak vooral om het idee, dat mogelijk door anderen wordt uitgevoerd.

De vader moet stoppen met schrijven omdat zijn handen niet meer willen en hij de hedendaagse techniek die zijn zoon voorstelt geen optie vindt. De zoon is achteraf mild over zijn vader: ‘Mijn vader praatte niet, hij sprak. Zelfs als hij uit zijn nek lulde, deelde hij nog mede.’ Een portret van een vader, een stem van vroeger, met ergernis en eerbied gemaakt.     

woensdag 20 juli 2016

Onze eeuwige honger

Mijn eeuwige honger naar leesvoer, een onstilbaar verlangen. Ben ik in het ene boek bezig, kijk ik alweer uit naar het volgende. Lees ik het ene boek op de bank, hunker ik alweer naar het andere in bed. Waar komt die honger toch vandaan? In elk geval is wat wordt beweerd over reizen en lezen waar: het brengt je in andere werelden en verdiept je inzicht. Een boek hoeft me niet te behagen, mag juist zelfs enige frictie veroorzaken en heeft bij voorkeur geen onverdeeld happy end. Wel moet het me meeslepen naar daar waar het me het diepst raakt.

Dit verlangen heeft moeten groeien. De overstap van jeugdboeken naar volwassen literatuur was bij mij een moeizame. Om de overgang te verzachten las ik een tijdje Lemniscaat-boeken, speciaal voor de oudere jeugd of jong volwassenen. Nog zo’n in between boek was ’13, een meisjesboek’ van Mischa de Vreede. Het ging over een meisje van 13 en haar moeizame gang richting volwassenheid. De open en vrije manier van schrijven van De Vreede sprak me aan en ik las meer van haar.

Zo las ik een gedicht van haar voor voor de klas. Het heette ‘Thuiskomen’. Het eindigde met: ‘Het is weer ja / het is weer nee / het is weer mooi weer / buiten.’ Ik was verkocht. Volgde bijvoorbeeld nog ‘Onze eeuwige honger’, over een eenzame vrouw die tegen beter weten in op wanhopige wijze contact probeert te maken met anderen. Ze laat een telefoon aansluiten, maar wordt nooit gebeld. Ze gaat aan de pil, maar heeft nooit seks. Een triest maar mooi verhaal.

Ze is een van de weinige schrijvers waarvan ik vijf boeken in de kast heb staan. Ik las al haar romans, waarvan de laatste, ‘Heilige dagen’ alweer negen jaar geleden verscheen. Ze is ondertussen ook al 79 jaar. Ze heeft een eigen website, heel sober, ‘als tegenwicht van de omgevallen prullenbak die zoekmachines te bieden hebben.’ Ze werd vóór de tweede wereldoorlog geboren in het toenmalige Batavia en kwam erna met haar familie in Nederland terecht. Een schrijver met geschiedenis, die het bijzondere in het gewone ziet. Lees haar, om onze eeuwige honger te stillen! 

woensdag 13 juli 2016

IJstijd

Vijf jaar na haar prozadebuut ‘Half mens’ kwam ik er nu dan eindelijk toe om eens een boek van Maartje Wortel te lezen. Het werd ‘IJstijd’ uit 2014, haar tweede roman. Ik was erg benieuwd na alle positieve geluiden en werd zeker niet teleurgesteld. Want wat een goed verhaal schreef ze met sterke personages. Ook het in de huid kruipen van een man, de hoofdpersoon James, gaat haar goed af. Het is een psychologisch drama geconcentreerd rond twee personen. Samen leven ze naar hun noodlot toe.

James is een jonge man die in alle opzichten vrij in het leven staat. Zijn ouders zijn gescheiden en hebben nooit tijd voor hem. Hij leeft van het geld van zijn moeder waardoor hij niet hoeft te werken. Hij heeft nauwelijks vrienden en woont in hotels. Met weinig urgente zaken in zijn leven zoekt hij maar wat tijdverdrijf en filosofeert over het leven, dat er in zijn ogen niet heel goed vanaf komt.

Dan ontmoet hij Marie. Zij biedt weerstand wat hem uitdaagt. James denkt: ‘Er zijn mensen die beweren dat je het gemaakt hebt als er zoveel mogelijk mensen tegelijkertijd aan je denken, volgens mij heb je het gemaakt als er één mens op de wereld altijd aan je denkt.’ Ze leven samen in een romantische bubbel. Marie heeft als ultieme droom hun twee-eenheid op een Zweeds eiland. Maar ze is een perfectionist voor wie nooit iets goed genoeg is en het loopt juist uit op een scheiding van de twee dolende zielen.

De schrijfster verwoordt mooi hoe de twee uit elkaar groeien. Het lijkt alsof hij door hun relatie wordt opgetild en zij uiteindelijk diep op zichzelf teruggeworpen wordt. Behalve een liefdesgeschiedenis is het ook een verhaal over de zin van het leven. Wortel laat haar personages hierover aangenaam filosoferen. Het boek heeft geen happy end, maar James komt er wel gelouterd uit. Zijn hele liefdesavontuur bleek één grote omtrekkende beweging naar een nieuw begin. Mooi boek, vraagt naar meer!   

zondag 3 juli 2016

Meer dan een minnaar

Oscar van den Boogaard introduceert de simpele geest Noël die graag de controle heeft over zijn leven. Hij woont met vrouw en zoon per toeval op stand in een dorp in België. Tegen de hoop van zijn moeder in gaat hij niet studeren, maar wordt als vanzelf tuinman. Zijn zoon August en vrouw Regina lijken zich voor hem te generen, verwoed verzamelaar en handwerkman als hij is.

In het begin van het verhaal moet de schrijver even op gang komen, maar vervolgens wordt de lezer meegesleept in een schijnbaar banaal drama dat zich veelal afspeelt buiten het zichtveld van de omgeving. Ook als lezer vraag je je voortdurend af wie nu de minnaar uit de titel zal blijken te zijn en uiteindelijk blijkt deze kwalificatie op meer dan één persoon van toepassing.

Het verhaal wordt met een luchtige toon verteld, maar bergt ondertussen veel essentieels in zich. Hoe goed kennen we degenen die ons na staan? En hoe verrassen onze dierbaren ons met hun daadwerkelijke keuzes in het leven? In de setting van het Belgische platteland schetst de schrijver een verhaal van leven en dood en alle verwikkelingen daar tussenin. Van den Boogaard beschrijft de verlangens van de personages en hoe deze veelal verborgen achter de zichtbare werkelijkheid hun weg vinden. De realiteit lijkt hen uiteindelijk terecht te stellen.

Eerder las ik ‘De tedere onverschilligen’ van Van den Boogaard. Ook daarin speelt het verlangen van een buitenstaander een grote rol. Het zijn de kleine woorden die een grote impact hebben op de essentie van het leven: liefde en verbondenheid. Een niet hoogdravend verhaal over hoe het leven kan uitpakken. Mooi en triest tegelijkertijd. 

zondag 26 juni 2016

Zeepijn

Zeepijn is een mooi woord. Het doet vermoeden dat je pijn voelt door de zee. In het geval van Charlotte Mutsaers is dit juist niet zo. Zij mist de zee als die niet in de buurt is net zoals zij een dennenbos kan missen. De zee langs de Belgische kust stemt haar gerust. De zee in Nederland wat minder, daar kan ze er wel wat poëzie bij gebruiken. En een zeepijn blijkt een pijnboom te zijn die vlakbij de zee groeit. Ook die biedt de schrijfster troost. In welke mate een zeepijn bestaat of is ontsproten aan de verbeelding van Mutsaers weten we niet, maar dat doet er ook niet toe. Het gaat om het verhaal.

Charlotte Mutsaers neemt de lezer mee naar haar gedachtewereld waarin verschillende onmogelijke zaken met elkaar verbonden worden. Zij doet dit niet analytisch maar meer associatief en op zeer overtuigende wijze. Zo ligt de oorsprong van dit boek bij een peper- en zoutstel dat in een kringloopwinkel stond en niet te koop was. Ze koopt het dan ook niet maar krijgt het mee na de belofte er een boek over te schrijven. Want waarom staat er op het stel een vis en een dennentakje? Beginvraag van Zeepijn.

Diverse thema’s uit het leven van de schrijfster komen in dit boek naar voren en verschijnen ook in diverse boeken en gedichten van andere schrijvers die zij aanhaalt. Zo worden zee, dennenbos, Kerst, vis en zeemeerminnen met elkaar verbonden. Mutsaers is hier een meester in. Het resultaat is een meeslepend verhaal dat in geen enkel hokje past. Het is geen roman, geen verhalenbundel, geen non fictie. Het zijn eerder persoonlijke overpeinzingen waarbij de verbeelding de waarheid een handje helpt. Fantasie genoeg in het hoofd van de schrijfster, maar aan interessante ervaringen ook geen gebrek. Al met al een fijn boek om in te vertoeven.

zondag 12 juni 2016

De loopjongen

Het boek ‘De loopjongen’ van Gerrit Komrij trok mijn aandacht door de mooie omslag. Daarop staat een zwart-witfoto van een jonge jongen die doet denken aan vroegere afbeeldingen van Che Guevara. Niet geheel onterecht blijkt bij lezing van het boek. Het kwam uit in het sterfjaar van Komrij, 2012. Het was de laatste roman die tijdens zijn leven verscheen.

We maken kennis met Arend, een jongen die in de jaren vijftig opgroeit en moeilijk aansluiting vindt bij zijn leeftijdsgenoten. Hij is een buitenstaander en wordt gepest. Zijn vader is overleden en zijn moeder is dominee. Hoe hij ook zijn best doet om vriendschap te vinden, het lukt hem niet. Komrij schetst in dit deel een psychologisch portret van een jonge jongen in een kleine beschermde wereld.

Maar dan gaat Arend studeren, zijn wereld wordt groter. Hij vindt aansluiting bij studenten die de revolutie dienen. Hij vindt het machtig mooi om gezamenlijk de goede zaak te dienen. Dit brengt de zo gewilde kameraadschap met zich mee. Komrij Beschrijft zijn aansluiting als volkomen natuurlijk en vanzelfsprekend, hoe extreem de leer uiteindelijk ook uit zal pakken. De hunkering van Arend naar vriendschap lijkt vervuld.

De schrijver verbeeldt goed de onderlinge verhoudingen tussen de studenten en hoe iemand om tegenop te kijken interessanter is dan iemand die je achterna loopt. Zelf wordt Arend de  rechterhand van de grote man in de organisatie, zijn loopjongen. Het brengt hem in het bevriende communistische China en uiteindelijk op een commandopost ver weg in de jungle, waar zijn wilskracht danig op de proef wordt gesteld. Alles in de kleurrijke bewoordingen van Komrij. 

In het laatste deel is Arend in rustiger vaarwater terecht gekomen en is hij docent op een universiteit. Hij verkeert in de veronderstelling dat hij nu werkelijk weet wat vriendschap is. Tot een krantenbericht waar toevallig zijn oog op valt hem danig uit de droom helpt. Een prachtig verteld verhaal van een klein leven in de grote wereld en hoe een illusie ontmanteld kan worden.  

zondag 29 mei 2016

De stilte van het licht

In ‘De stilte van het licht’, dat zijn laatste boek zou blijken te zijn, werpt Joost Zwagerman een persoonlijke blik op beeldende kunst en literatuur. Zijn zoektocht naar het niets, de leegte, het verdwijnen en het alomvattend zwart, lijkt achteraf gezien op een voorafschaduwing van zijn zelf verkozen dood. Toch is het ook een verhaal van verwondering, nieuwsgierigheid en passie voor kunst. Een verhaal vol van leven. Maar hij stapte eruit.

Was het het verlangen te verdwijnen of de angst voor de diepte die nog komen zou? Geloofde hij in een serene staat van zijn na de dood? We weten het niet. Vast staat dat we een groot schrijver moeten missen, die zowel fictie als non fictie schreef en een schat aan kennis in zich droeg en deze op een verhelderende manier onderling wist te verbinden. Zoals Laurie Anderson al zong: 'When my father died it was like a whole library burned down.' Zo voelt het verlies van Zwagerman ook. In zijn boek heeft hij het over de tweede dood van een kunstenaar. Die vindt plaats na zijn fysieke dood op het moment dat zijn werk niet langer gelezen of gezien wordt. Laten we afspreken dat we dan in elk geval zijn tweede dood niet laten gebeuren, zo lang we leven.

Toen ik aan dit stukje begon, beschouwde ik het als korte inleiding op een nog te schrijven gedicht over leven en dood, zwart en wit, stilte en afwezigheid, in de sfeer van Zwagermans afscheidsboek. Maar het korte stukje werd wat langer en het vermoeden rees dat het gedicht van clichés aan elkaar zou hangen. Vandaar dit korte lange stukje en de oproep om vooral, als je het nog niet gedaan hebt, ‘De stilte van het licht’ te lezen. Het neemt je mee in de rijke binnenwereld van Zwagerman, het veelzijdige verhaal dat hij ons als laatste heeft willen vertellen. Een eigenzinnig verhaal met een fatale conclusie. 

dinsdag 24 mei 2016

Hoogvlakte

Hoogvlakte is een mooi dubbelzinnig woord. De hoogte suggereert dat er ook diepte is, terwijl de vlakte oppervlakkig lijkt. Het is een toepasselijke titel voor het romandebuut van Naomi Rebekka Boekwijt. De jonge schrijfster woont in Zwitserland op een boerderij. Deze achtergrond komt in het verhaal duidelijk naar voren. Zelfs zo zeer dat je je afvraagt of ze na dit boek nog iets te vertellen zal hebben. Ook haar eerdere verhalenbundel ‘Pels’ schreef ze met Zwitserse inspiratie. Maar wie weet wat nog volgt.

Het boek verhaalt over een Nederlandse vrouw van halverwege de twintig die woont en werkt bij een zonderlinge boer in Zwitserland. De schrijfster schetst een beeld van arbeidzame dagen op het land waarin het contact met dieren misschien wel net zo belangrijk is als dat met mensen. Er zijn ook niet bijster veel mensen rondom de boerderij. In de schijnbaar oppervlakkige beschrijving van het dagelijks leven van de jonge vrouw komt ook haar zoektocht naar zingeving naar voren. Ze komt in contact met een vrouw van halverwege de dertig waarmee ze in bed beland. De intimiteit betekent voor haar meer dan voor de ander. De ontdekking daarvan werpt haar terug op zichzelf.

De vraag die open blijft staan is waarom ze precies uit Nederland is vertrokken. Omdat ze het er benauwd kreeg, is de enige aanwijzing die we krijgen. En er komt een gelukkige jeugdherinnering voorbij. De sobere schrijfstijl van Boekwijt geeft in deze wel erg weinig prijs. Toch weet het verhaal te boeien en vraag je je telkens af waar het heengaat.

De jonge vrouw doorbreekt het patroon van haar dagelijks leven en overtreft op zeker moment de boer die bang is voor een nieuwe zondvloed. Het boerenbedrijf wordt zienderogen kleiner en als uiteindelijk een grote storm komt en het land deels overstroomt, drijft dit de boer tot waanzin en zij vat het op als een teken voor een volgende stap in haar leven. Of is het een stap terug? Een degelijk verhaal dat vraagt om een vervolg met nog wat meer hoogvlakte!  

zaterdag 14 mei 2016

Winter in Gloster Huis

Vonne van der Meer schreef met ‘Winter in Gloster Huis’ een mooi verhaal over het zo goed als verworven recht op euthanasie. Hoe zeker weten mensen dat ze klaar zijn met leven? Is er niet iets heel kleins dat hen voor de wereld kan behouden? Mag je in het hele traject nog twijfelen? Moet de samenleving niet meer zijn best doen om het goed te maken, ook voor ouderen? Het complete ethische dilemma ontvouwt zich in haar verhaal.

Vonne van der Meer voert twee broers op. Richard, de oudste, altijd de baas, en Arthur, de jongste, die met enig ontzag voor de ander zijn eigen weg probeert te gaan. Als ze onverwacht een grote erfenis krijgen, wil Richard een huis beginnen waar mensen die klaar zijn met leven rustig kunnen sterven. Dit gaat tegen het gevoel van Arthur, die arts is, in. Hij komt met een tegenhanger, een huis voor vermeende twijfelaars, Gloster Huis.

Noor wordt na haar vermeende doodspil wakker in Gloster Huis waar alles wit is en vredig en waant zich in een voorportaal van de hemel. Arthur vraagt een Turkse man uit het huis van zijn broer om Noor gezelschap te houden. Een onwereldse tijdloosheid heerst in het huis en langzaam dringt de realiteit tot Noor door.

De schrijfster laat de euthanasie gangbaar zijn en het tegen hun wens in leven houden illegaal. Want is het niet net zo betuttelend als een arts die het niet reanimeren negeert omdat hij nu eenmaal mensenlevens moet redden? Toch staat Van der Meer duidelijk aan de kant van Arthur. Uiteindelijk groeien beide huizen, elk aan de kant van een meer, naar elkaar toe. De scheidslijn  tussen beide wordt minder hard. Er is ruimte voor twijfel maar ook voor een einde aan het leven, hoe dan ook.

Het is een verhaal met een actueel thema, dat de schrijfster mooi heeft ingebed in de nodige symboliek. Ze vertelt in een eenvoudige maar pakkende stijl die je meeneemt naar een positief einde. Een ander geluid in de euthanasiediscussie, dat ook gehoord mag worden.

vrijdag 6 mei 2016

Pluche

Het is alweer vijf jaar geleden dat Femke Halsema de politiek verliet. Ze koos er bewust voor om niet alleen de Tweede Kamer te verlaten maar het hele politieke circuit. Om in plaats van een volksvertegenwoordiger weer een gewone burger te worden. Voor zover mogelijk. We hebben de afgelopen jaren van haar gehoord in de vorm van de serie ‘De fractie’ die ze maakte samen met Gijs van de Westelaken. Daarin zien we hoe de fictieve Vrijzinnige Partij Nederland zich beweegt in de politieke arena. We zien mensen van vlees en bloed die hun boodschap voor het voetlicht willen brengen, met alle bijbehorende strategische keuzes.

Verder horen we haar zo nu en dan nog op Twitter. Bijvoorbeeld als zij zich druk maakt over de discussie over vluchtelingen. Dit levert haar vaak veel ongewenste en zelfs bedreigende reacties op. En daar wilde ze na tijden met beveiliging voor haar en haar kinderen nu juist vanaf. En nu is er dan ‘Pluche’, haar boek over haar ruim twaalf jaar in de politiek. Een persoonlijk verhaal dat tegelijkertijd een beeld schetst van de politiek vanaf vlak voor de laatste eeuwwisseling tot 2011.

Halsema, die eerst onder Paul Rosenmüller, en later zelf als lijsttrekker van Groen Links deel uitmaakte, beschrijft de tijd van de aanslagen van 9 september 2001, de moord op Theo van Gogh het jaar daarna en die op Pim Fortuyn in 2004. Hierin neemt zij principiële posities in. Zo kan het dat ze zowel voor het recht op het dragen van hoofddoekjes is als voor de meningsvrijheid van Wilders. Het is kenmerkend voor haar dat zij vanuit een solide basis haar mening formuleert, wat haar meer dan eens op onbegrip komt te staan. Het boek ademt dan ook haar principes, een woord dat ze ook in de Kamer vaak hanteert als zij het ergens mee oneens is. Dat levert haar de opmerking van Rosenmüller op dat ze in plaats van het ergens ‘principieel mee oneens te zijn’ eens zou kunnen vragen of het wellicht ‘een tikje anders kan’.

Halsema hanteert een feitelijke maar ook boeiende stijl waarin het politieke speelveld van de voorbije jaren ten tonele verschijnt. Dat biedt veel herkenning. Ook de momenten dat haar partij tegen regeringsdeelname aan zat en haar bijbehorende overwegingen komen voorbij. In dit boek zien we het verhaal van een jonge politica die groeide in haar rol en uiteindelijk iemand werd waar de politiek rekening mee diende te houden. En ondanks dat ze uit de politieke arena is gestapt, getuigt haar boek nog steeds van enige zendingsdrang. Een degelijk verhaal met soms grappige weetjes over politici van vandaag die zich nog steeds in het strategische spel bevinden. 

zondag 1 mei 2016

Iedereen was er

In 1979 vierde Renate Rubinstein haar vijftigste verjaardag met de fine fleur van intellectueel Nederland van dat moment. Peter Schat, Aad Nuis, Karel van het Reve, Maarten Biesheuvel, ze waren er allemaal. Opvallend genoeg waren alle genodigden mannen en de enige vrouwen slechts aanhang, op één vrouw na, schrijfster Elly de Waard. Maar omdat zij op vrouwen viel was zij geen concurrent van Rubinstein die graag flirtte met de vele mannen om haar heen. Wonder boven wonder zijn er bandopnamen van het feestje boven water gekomen, waarop diverse speeches van de welbespraakte mannen te horen zijn. Hans Goedkoop maakte hiervan met de nodige achtergrondinformatie een interessant en levendig verhaal.

In ‘Iedereen was er’ neemt hij de lezer mee naar het feestje van Rubinstein. Hij schetst de tijdgeest en verwondert zich over haar wereld en verklaart de dingen die daarin spelen. Met een prettige nieuwsgierigheid componeert hij een mooi beeld van de gedenkwaardige avond. De sprekers vertellen in hun toespraken op een schijnbaar luchtige toon toch over wezenlijke aspecten van hun relatie tot de jarige. Dat ze in haar geschreven werk het persoonlijke niet schuwde zonder de nodige geldigheid te verliezen voerde daarin de boventoon.

Ze wist schrijvers met elkaar te verbinden. Want ‘schrijven deed je in je eentje, maar vervolgens werd het een sociaal bedrijf’, zo schrijft Goedkoop. Ze was een aanwezig persoon waarvoor de mensen om haar heen graag ruimte maakten. Want alles wat haar ‘lastig’ maakte, maakte haar ook zo de moeite waard. Dat lastige stond voor haar oorlogsverleden, waarin ze haar vader verloor en haar moeilijke jeugd met verhuizingen van Duitsland naar Nederland en Engeland.

Goedkoop benadrukt dat het bijzonder is dat Rubinstein de hele avond alle sprekers heeft aangehoord voordat ze tot slot eindelijk zelf iets mocht zeggen. Opmerkzaam als hij is, mist hij daar een zekere passie in. Hij komt tot de conclusie dat dit moet komen door de geheimen die deze zo persoonlijke schrijfster bewaart, zelfs voor haar goede vrienden. Haar slechte gezondheid en haar geheime relatie. Pas later vonden deze persoonlijke verhalen alsnog hun weg naar het grote publiek. Ze wilde het zware op laten lossen in iets lichters, stelt Goedkoop. En hij heeft in dit boekje veel van haar signalen opgepikt en in een eervol verband gezet. 

zaterdag 23 april 2016

De twee rivieren

Inez van Dullemen heeft met haar negentig jaar een indrukwekkende lijst met boeken geschreven. In de jaren zeventig werd ze bij het grote publiek bekend met ‘Vroeger is dood’, een verhaal over haar ouders dat ook verfilmd is. In ‘De twee rivieren’ kijkt ze terug op haar leven en schrijverscarrière. Haar krachten nemen af en ze blikt vooruit naar de dood. Na de vele verre reizen in haar leven is haar wereld nu kleiner geworden en verbindt ze haar overdenkingen aan de vogels in haar omgeving. Zij keren telkens terug, het leven lijkt door te gaan. Toch is het hare eindig.

Voorbode van deze eindigheid is het steeds kleiner worden van de kring schrijvers om haar heen. ‘Als je zo oud bent als ik nu, blijkt dat de vriendenwereld om je heen min of meer is weggevaagd. En zonder vrienden is ons vak eenzaam (…) Op zulke momenten is het heerlijk dat er mensen zijn die je  op de been helpen. Ze zijn spaarzaam, het zijn er maar enkelen die jou toelaten tot hun geheime schrijfdomein en tegelijkertijd bereid zijn zich te verdiepen in waar jij mee bezig bent.’ In haar eenzame vak heeft zij wel degelijk behoefte aan contact met collega schrijvers.

De overdenkingen van de schrijfster brengt zij op een schijnbaar lichtvoetige manier, maar ondertussen raakt ze wel de kern van het leven. Door gedachten te spiegelen aan de natuur relativeert ze het menselijke bestaan. Aan het eind van het verhaal staat ze bij twee rivieren die samenkomen en die maken dat ze haar leven beschouwt, wat er was, wat er is overgebleven en wat er komt. Want ‘de rivier staat voor tijd die voorbij gaat en die niet te achterhalen is.’ Met haar voeten in het water voelt ze de eenzame overgave aan dat wat komen gaat. Een prachtig mooi boek met overdenkingen. Haar laatste?   

zondag 17 april 2016

Tussen een persoon

Eindelijk heeft de bibliotheek de enige roman van Esther Gerritsen die ik nog niet had gelezen in de collectie, ‘Tussen een persoon’. Met dank aan de Boekenweek waarin enkele van haar romans opnieuw zijn uitgegeven. Als auteur van het geschenk stond zij volop in de belangstelling. En terecht, want ze is een bijzondere en eigentijdse schrijver van Nederlandse bodem. Het boek is oorspronkelijk in 2002 uitgegeven en was haar tweede roman, lang voordat ze in 2010 meer bekendheid kreeg met ‘Superduif’. Met ‘Tussen een persoon’ ging ik dus even terug in de tijd.

Wat gelijk opvalt aan haar vroegere manier van schrijven is het wereldvreemde van haar hoofdpersonage, een jonge vrouw die haar vriend gevangen houdt en hem het verhaal van hun in haar ogen fatale relatie uit de doeken doet. Haar hoofdpersonages zijn vaak jonge vrouwen die een zekere onbevangenheid hebben tegen opzichte van de hen omringende wereld. Dit leidt vaak tot absurde situaties en eigenwijze gedachtegangen. In dit vroege boek van Gerritsen staat de hoofdpersoon zo ver buiten de reguliere wereld dat zij de sterk analytische en noodlottige overtuiging van de eenling bezigt. Roxy, in haar laatste roman, heeft ook een aparte blik op het leven, maar minder extreem. Zij is ook meer een mens onder de mensen.

Het thema in ‘Tussen een persoon’ is het opgaan in de twee-eenheid die een relatie is. In hoeverre raak je jezelf kwijt aan de ander en hoe kan de ander je nog verrassen als alle eerste keren al verleden tijd zijn? Ook de tussentijd is een terugkerend thema in het werk van de schrijfster. Het Boekenweekgeschenk heeft ze in eerste instantie ook in een soort tussentijd geschreven, met haar laptop in bed. Als je iets ondertussen doet telt het nog niet mee. Je bent daarin minder kritisch op de uitkomst. Plannen die je bedenkt zijn fijner om te koesteren dan om uitgevoerd te hebben, want wat moet je dan nog? Dit boek heeft een quasi happy end, waarvan je niet zeker weet of het zich werkelijk afspeelt of alleen in het hoofd van de jonge vrouw. Een echte Esther Gerritsen dus, die je enigszins beduusd achterlaat. 

zaterdag 9 april 2016

Vele hemels boven de zevende

Met een scheiding en volop aandacht voor het wezenlijke in het leven is Griet op de Beeck een paar jaar geleden een andere weg ingeslagen. Je moet het leven ten volle leven, zoals ze ook na de aanslagen in Brussel verkondigde. We mogen geen tijd morsen. Haar nieuwe weg heeft tot nu toe al drie romans opgeleverd, waarvan ‘Vele hemels boven de zevende’ de eerste was. Het verhaal zat al in haar en in een paar maanden had ze het op papier. Leven en schrijven doe je volgens haar vanuit een urgentie en kunst tilt je leven naar een hoger plan. Haar debuut gaat over de dagelijkse dingen die moeten relateren aan iets groters, anders gaat het mis.

Als lezer leer je een paar door familiebanden aan elkaar verbonden mensen kennen, van jong tot oud. Elk heeft zijn of haar eigen stem. Iedereen heeft wel wat. De een is aan de drank, de ander nog volop zoekend en de volgende klaagt altijd. De schrijfster zet de diverse personages liefdevol en geloofwaardig neer. Het zachte karakter van het Vlaams maakt het wat poëtischer. De hoofdpersonen krijgen gestalte in dat we ze zeggen, maar ook in dat wat ze juist niet zeggen. Contacten voelen soms als een verplichting en even buiten roken vormt een welkome vluchtmogelijkheid.

Het is geen feel good verhaal, maar een greep uit het leven zoals dat kan gaan en met een einde waar je niet blij van wordt, maar dat je wel aan het denken zet. Met hoeveel aandacht voor een ander leef je je leven en laat je blijken wat je echt vindt? ‘Vele hemels boven de zevende’ is een uitspraak van Eva aan haar nichtje Lou die wil weten hoe de eerste kus voelt. Lou moet erom lachen. Later is het lachen haar vergaan. ‘Jezelf vastschroeven geeft misschien houvast, maar maakt niet echt gelukkig,’ denkt een van de hoofdpersonen. Dat lijkt ook de belangrijkste conclusie uit dit verhaal.  

maandag 28 maart 2016

De Amerikaanse prinses

Nog steeds geen biografisch getint verhaal van Annejet van der Zijl gelezen, dus daar heb ik met ‘De Amerikaanse prinses’ eindelijk verandering in gebracht. De literaire non-fictie die zij vaak schrijft vind ik een prettig genre om te lezen. Het gaat niet alleen om de feiten maar ook om het hele verhaal eromheen. Dit keer gaat het om Allene Tew, een Amerikaanse vrouw die het presteerde om van een dubbeltje een kwartje te worden. In haar streven van altijd moed houden, niet achterom kijken en uitreiken naar het beste. Eind negentiende eeuw geboren in een klein plaatsje in Amerika dat met de komst van de spoorwegen steeds meer floreerde, zou ze in haar latere leven uitwaaien naar vele plaatsen in Europa met diverse haar door het huwelijk toegevallen titels.

Van der Zijl verhaalt van de industriële revolutie die de geboorteplaats van Allene welvarend maakte en van het einde van de benauwende Victoriaanse tijd met de dood van koningin Victoria in het begin van de twintigste eeuw. Dan de welvaart van degenen die de American dream najaagden en de grote verschillen tussen arm en rijk. Allene trouwt als eenvoudige plattelandsdochter, mede door haar schoonheid, boven haar stand met een rijke man. Ze gaat voorwaarts in de vaart der volkeren. Hiermee schetst de schrijfster meer een beeld van de geschiedenis van een eeuw geleden dan een persoonlijk verhaal.

Van der Zijl heeft dan ook tal van bronnen geraadpleegd en reizen gemaakt naar plaatsen in Amerika en Europa waar Allene was of waar één van haar vele huizen stond. Het verhaal is dan ook bijzonder goed gedocumenteerd. Ook beide wereldoorlogen en de gevolgen voor de verblijfsplaats van Allene en de haren komen aan bod. Ze schrijft in een beeldende maar nuchtere stijl. De proloog relativeert bij voorbaat al de verworven rijkdommen in Allene’s leven en aan het einde keren we weer terug naar het treurige einde van haar leven. Maar onderweg daarnaartoe is er zoveel moois gebeurd. Toch komt Allene niet echt tot leven. We weten dat ze een vooruitstrevende vrouw is, maar ze krijgt geen eigen stem. Dat vind ik jammer. Het is het verhaal van een geschiedenis van een leven van buitenaf beschouwd. Ik denk dat ik het boek van Van der Zijl over Annie M.G. Schmidt ook eens ga lezen. Wellicht is dat persoonlijker door de kleinere afstand tot haar in tijd en plaats. 

zondag 20 maart 2016

De halfbroer

Nicolien Mizee geeft haar personages een onbevangenheid mee die hun beleving van de wereld vaak iets absurds geeft. Niets in de werkelijkheid is vanzelfsprekend, veel dingen verbazen. Wat dat betreft doet ze me een beetje aan Esther Gerritsen denken. Marly, het hoofdpersonage in ‘De halfbroer’ van Mizee, heeft een moeizame relatie met haar moeder waarmee ze na lange tijd weer contact krijgt. Dit herinnert aan de dochter in ‘Dorst’ van Gerritsen die ook min of meer toevallig haar moeder weer ontmoet waarmee ze een vreemde verstandhouding heeft. Toch lijkt Marly volwassener en verantwoordelijker dan de andere dochter. Zij zet het leven meer naar haar hand, hoewel er ook genoeg is wat haar lijkt te overkomen.

Het boek begint met het advies van Marly aan zichzelf dat ze haar moeder op enige afstand moet houden, geschreven op een briefje bij de telefoon. Haar moeder is nogal manipulatief en heeft ervoor gezorgd dat Marly haar vader drie jaar niet heeft kunnen zien. Terwijl de band met hem heel goed was. Mizee schetst een beeld van de relaties zoals Marly die nooit zou willen hebben, zoals die binnen haar familie. Dan ontmoet ze Rob waarmee ze een band krijgt. Ook binnen deze relatie wringen er nogal wat dingen en heeft deze een moeizame aanloop naar vastigheid.

Het verhaal gaat voornamelijk over verhoudingen binnen familieverband met de nodige aanhang en hoe weinig de diverse mensen onderling eigenlijk van elkaar weten. Hoe iemand zich voordoet is nog niet hoe hij zich voelt. Zelfs familiebanden kunnen verrassen, getuige de halfbroer die er ineens blijkt te zijn. Rob neemt telkens na toenadering weer afstand en blijkt ook de nodige bagage met zich mee te dragen. De jaren gaan tellen, zowel bij Rob als bij de vader van Marly, en het leven gaat door tot  het eindigt. Marly, die overigens schrijver is, heeft een modus gevonden om haar leven te leiden. Net zo makkelijk met irrationele keuzes. Maar wel de hare en niet die van haar moeder.  

zondag 6 maart 2016

Het boek Ont

De verschijning van het nieuwe boek van Anton Valens, ‘Het compostcirculatieplan’, herinnerde me weer aan ‘Het boek Ont’ uit 2012 dat ik nog steeds niet gelezen had. Voor dit boek had ik nog nooit van de schrijver gehoord, terwijl hij toch al in 2004 gedebuteerd was met ‘Meester in de hygiëne’. Hoog tijd om ‘Het boek Ont’ alsnog te lezen.

Het verhaal gaat over een intelligente jonge man, Isebrand, die zijn studie biologie niet heeft afgemaakt. Hierdoor komt hij in eenvoudige baantjes terecht. Bij een callcenter wordt hij door zijn leidinggevende Manja op de huid gezeten en uiteindelijk ontslagen, wat hem een onzeker gevoel bezorgt over zichzelf.

Hij begint een zelfhulpgroepje ‘Man en post’ bij hem thuis waarbij een klein clubje mannen elkaar helpt met het behandelen van hun post. Hij krijgt een baantje bij de openbare wc’s en verdient iets bij door klusjes voor zijn moeder te doen. Zijn leven lijkt in een rustig gangetje te verlopen totdat een bemiddelde zakenman in zijn leven komt waardoor alles in beweging komt.

De schrijver heeft in de persoon van Isebrand een mooie combi gemaakt van een denker en doener ineen, wat hij zelf als schilder en schrijver en voorheen thuiszorgmedewerker ook is. De praktische problemen van alledag spelen op, terwijl Isebrand daarnaast een intellectuele uitdaging zoekt en die lijkt te vinden bij de zakenman, waarmee hij het boek ‘Ont’ wil gaan schrijven, en die hem daar ook goed voor beloont. Als het imperium van de zakenman instort blijkt de band tussen beide mannen niets meer waard en wordt Isebrand teruggeworpen op zichzelf.

In zijn verhaal laat Valens zien hoe moeilijk het is om uit de positie van underdog te komen. Isebrand onderneemt wel initiatieven om zijn leven enigszins op een hoger plan te tillen, maar in de praktijk valt dat niet mee. Toch hebben het ontslag en de zakenman hem iets gebracht, hij neemt het heft in eigen handen. Hij rondt dingen af en begeeft zich op weg naar een nieuw leven, zich bedenkend: ‘Wel, zo’n vaart zal het wel niet lopen, mezelf kennende.’ Met een mooie zonsopgang in gedachten krijgt Isebrands verhaal toch een hoopvol gestemd einde in de beeldende en soms zelfs poëtische schrijfstijl van Valens. 

zondag 28 februari 2016

Jij zegt het

Ted Hughes, de man van Sylvia Plath is na haar zelfmoord in 1963 nogal in een kwaad daglicht gesteld. Zij de martelares, hij de boosdoener. Net zoals Picasso in zijn biografie met de veelzeggende titel ‘Picasso, vernieuwer en vernietiger’ verantwoordelijk werd gehouden voor de verkozen dood van enkele van zijn vrouwen. Is het de vrouwenbeweging op dreef of zit er een kern van waarheid in? En is Hughes qua temperament niet onvergelijkbaar met Picasso? Aan de waarheid zitten altijd meer kanten. Reden voor Connie Palmen om het verhaal van de grote dichter Hughes, dat onlosmakelijk verbonden was met dat van Plath, nu eens vanuit zijn perspectief te beschrijven. Want hij heeft zich altijd stil gehouden, maar Palmen geeft hem een stem.

De schrijfster doet dit zeer overtuigend. Vanaf de eerste pagina is het Hughes die tot je spreekt. Hij bewonderde Plath en was gefascineerd door haar. Hij vond in haar de vrouw van zijn leven. Maar haar dood nam hem in de val mee. Vrienden bleken sensatiebeluste vijanden. Ze schreven over zelfmoord in het algemeen en de rol van de dichter bij die van Plath in het bijzonder. Hij werd in een hoek gedreven. En hield zijn mond.

Palmen maakt van hem een sympathieke en redelijke man met het nodige psychologisch inzicht in zijn vrouw. Hij kende haar door en door en wist dat zij haar kuren had maar heeft haar nooit veroordeeld. Het was al te makkelijk om in haar ‘de hysterische vrouw’ te herkennen en daarmee af te serveren. In Palmens verhaal acht hij haar hoog en zelfs als hij een kortstondige liefde met een andere vrouw beleeft, blijft hij overtuigd van het idee dat Plath en hij elkaar weer zullen vinden, omdat ze bij elkaar horen.

Qua afloop hoeft de schrijfster de spanning er niet in te houden; we weten allemaal dat Plath uiteindelijk zelfmoord pleegt. Wat ze wel met het nodige effect doet is onheilspellende vooruitwijzingen geven. Zoals naar de vele achteraf bekeken laatste keren. De beschouwing van Hughes eindigt met het vertellen van zijn verhaal. Het is niet langer jij die het zegt, maar ik. Na zijn leven met en zonder de grote dichteres en het daardoor verkregen stempel, vertelt hij, terwijl zijn eigen dood nadert, het verhaal van zijn kant. ‘En ik, die zo lang de vijand was van het onthullendste woord uit de taal, goot mijn loodzware ziel in die iele gestalte, volgde haar naar buiten, en ik zei het, ik.’