maandag 28 maart 2016

De Amerikaanse prinses

Nog steeds geen biografisch getint verhaal van Annejet van der Zijl gelezen, dus daar heb ik met ‘De Amerikaanse prinses’ eindelijk verandering in gebracht. De literaire non-fictie die zij vaak schrijft vind ik een prettig genre om te lezen. Het gaat niet alleen om de feiten maar ook om het hele verhaal eromheen. Dit keer gaat het om Allene Tew, een Amerikaanse vrouw die het presteerde om van een dubbeltje een kwartje te worden. In haar streven van altijd moed houden, niet achterom kijken en uitreiken naar het beste. Eind negentiende eeuw geboren in een klein plaatsje in Amerika dat met de komst van de spoorwegen steeds meer floreerde, zou ze in haar latere leven uitwaaien naar vele plaatsen in Europa met diverse haar door het huwelijk toegevallen titels.

Van der Zijl verhaalt van de industriële revolutie die de geboorteplaats van Allene welvarend maakte en van het einde van de benauwende Victoriaanse tijd met de dood van koningin Victoria in het begin van de twintigste eeuw. Dan de welvaart van degenen die de American dream najaagden en de grote verschillen tussen arm en rijk. Allene trouwt als eenvoudige plattelandsdochter, mede door haar schoonheid, boven haar stand met een rijke man. Ze gaat voorwaarts in de vaart der volkeren. Hiermee schetst de schrijfster meer een beeld van de geschiedenis van een eeuw geleden dan een persoonlijk verhaal.

Van der Zijl heeft dan ook tal van bronnen geraadpleegd en reizen gemaakt naar plaatsen in Amerika en Europa waar Allene was of waar één van haar vele huizen stond. Het verhaal is dan ook bijzonder goed gedocumenteerd. Ook beide wereldoorlogen en de gevolgen voor de verblijfsplaats van Allene en de haren komen aan bod. Ze schrijft in een beeldende maar nuchtere stijl. De proloog relativeert bij voorbaat al de verworven rijkdommen in Allene’s leven en aan het einde keren we weer terug naar het treurige einde van haar leven. Maar onderweg daarnaartoe is er zoveel moois gebeurd. Toch komt Allene niet echt tot leven. We weten dat ze een vooruitstrevende vrouw is, maar ze krijgt geen eigen stem. Dat vind ik jammer. Het is het verhaal van een geschiedenis van een leven van buitenaf beschouwd. Ik denk dat ik het boek van Van der Zijl over Annie M.G. Schmidt ook eens ga lezen. Wellicht is dat persoonlijker door de kleinere afstand tot haar in tijd en plaats. 

zondag 20 maart 2016

De halfbroer

Nicolien Mizee geeft haar personages een onbevangenheid mee die hun beleving van de wereld vaak iets absurds geeft. Niets in de werkelijkheid is vanzelfsprekend, veel dingen verbazen. Wat dat betreft doet ze me een beetje aan Esther Gerritsen denken. Marly, het hoofdpersonage in ‘De halfbroer’ van Mizee, heeft een moeizame relatie met haar moeder waarmee ze na lange tijd weer contact krijgt. Dit herinnert aan de dochter in ‘Dorst’ van Gerritsen die ook min of meer toevallig haar moeder weer ontmoet waarmee ze een vreemde verstandhouding heeft. Toch lijkt Marly volwassener en verantwoordelijker dan de andere dochter. Zij zet het leven meer naar haar hand, hoewel er ook genoeg is wat haar lijkt te overkomen.

Het boek begint met het advies van Marly aan zichzelf dat ze haar moeder op enige afstand moet houden, geschreven op een briefje bij de telefoon. Haar moeder is nogal manipulatief en heeft ervoor gezorgd dat Marly haar vader drie jaar niet heeft kunnen zien. Terwijl de band met hem heel goed was. Mizee schetst een beeld van de relaties zoals Marly die nooit zou willen hebben, zoals die binnen haar familie. Dan ontmoet ze Rob waarmee ze een band krijgt. Ook binnen deze relatie wringen er nogal wat dingen en heeft deze een moeizame aanloop naar vastigheid.

Het verhaal gaat voornamelijk over verhoudingen binnen familieverband met de nodige aanhang en hoe weinig de diverse mensen onderling eigenlijk van elkaar weten. Hoe iemand zich voordoet is nog niet hoe hij zich voelt. Zelfs familiebanden kunnen verrassen, getuige de halfbroer die er ineens blijkt te zijn. Rob neemt telkens na toenadering weer afstand en blijkt ook de nodige bagage met zich mee te dragen. De jaren gaan tellen, zowel bij Rob als bij de vader van Marly, en het leven gaat door tot  het eindigt. Marly, die overigens schrijver is, heeft een modus gevonden om haar leven te leiden. Net zo makkelijk met irrationele keuzes. Maar wel de hare en niet die van haar moeder.  

zondag 6 maart 2016

Het boek Ont

De verschijning van het nieuwe boek van Anton Valens, ‘Het compostcirculatieplan’, herinnerde me weer aan ‘Het boek Ont’ uit 2012 dat ik nog steeds niet gelezen had. Voor dit boek had ik nog nooit van de schrijver gehoord, terwijl hij toch al in 2004 gedebuteerd was met ‘Meester in de hygiëne’. Hoog tijd om ‘Het boek Ont’ alsnog te lezen.

Het verhaal gaat over een intelligente jonge man, Isebrand, die zijn studie biologie niet heeft afgemaakt. Hierdoor komt hij in eenvoudige baantjes terecht. Bij een callcenter wordt hij door zijn leidinggevende Manja op de huid gezeten en uiteindelijk ontslagen, wat hem een onzeker gevoel bezorgt over zichzelf.

Hij begint een zelfhulpgroepje ‘Man en post’ bij hem thuis waarbij een klein clubje mannen elkaar helpt met het behandelen van hun post. Hij krijgt een baantje bij de openbare wc’s en verdient iets bij door klusjes voor zijn moeder te doen. Zijn leven lijkt in een rustig gangetje te verlopen totdat een bemiddelde zakenman in zijn leven komt waardoor alles in beweging komt.

De schrijver heeft in de persoon van Isebrand een mooie combi gemaakt van een denker en doener ineen, wat hij zelf als schilder en schrijver en voorheen thuiszorgmedewerker ook is. De praktische problemen van alledag spelen op, terwijl Isebrand daarnaast een intellectuele uitdaging zoekt en die lijkt te vinden bij de zakenman, waarmee hij het boek ‘Ont’ wil gaan schrijven, en die hem daar ook goed voor beloont. Als het imperium van de zakenman instort blijkt de band tussen beide mannen niets meer waard en wordt Isebrand teruggeworpen op zichzelf.

In zijn verhaal laat Valens zien hoe moeilijk het is om uit de positie van underdog te komen. Isebrand onderneemt wel initiatieven om zijn leven enigszins op een hoger plan te tillen, maar in de praktijk valt dat niet mee. Toch hebben het ontslag en de zakenman hem iets gebracht, hij neemt het heft in eigen handen. Hij rondt dingen af en begeeft zich op weg naar een nieuw leven, zich bedenkend: ‘Wel, zo’n vaart zal het wel niet lopen, mezelf kennende.’ Met een mooie zonsopgang in gedachten krijgt Isebrands verhaal toch een hoopvol gestemd einde in de beeldende en soms zelfs poëtische schrijfstijl van Valens.