woensdag 27 juli 2016

Remington

Van Bert Natter las ik eerder zijn romandebuut ‘Begeerte heeft ons aangeraakt’. Dat was een mooi soort road novel over een man die op zoek gaat naar een antiek muziekinstrument en een liefde lijkt te vinden. Een zoektocht naar de zin van het leven met een onbestemd einde. Ook in zijn nieuwe boek gaat een man op pad, ditmaal om zijn oude vader op te halen uit Duitsland. De vader heeft zijn geboortegrond in dat buitenland teruggezocht en vraagt zijn zoon nu nogal dwingend om zo snel mogelijk te komen. Wat volgt is een onverwachte reis van twee mannen, van twee generaties.

Bert Natter beschrijft mooi de verschillen tussen vader en zoon. De vader heeft een sterke weerstand tegen alles wat modern is en zweert bij zijn oude zware Remington. De zoon doet veel met zijn mobiel wat de vader minachtend als ‘dat ding’ bestempelt. Voor het weer kun je beter naar de wolken kijken, vindt hij, in plaats van naar zo’n apparaatje.

De schrijver gaat telkens heen en weer in de tijd wat het verhaal de nodige spanning geeft. Hij begint met de dood van de vader en langzaamaan ontrolt zich het verhaal hoe het zover is gekomen. Hij doseert de informatie die de lezer krijgt vakkundig. Uiteindelijk valt alles op zijn plek.

Natter heeft van de vader een schrijver gemaakt en van de zoon een kunstenaar. Dat levert mooie beschouwingen op tussen de twee disciplines. Ook de generatiekloof draagt daaraan bij. De vader stelt dat het maken van kunst geen rationeel maar ook geen emotioneel proces is, maar ‘het gebeurt in een tussentoestand en lijkt vanzelf te gaan.’ Bij hem is het schrijven een fysieker proces met zijn oude typemachine dan de kunst van de zoon. Bij de zoon gaat het vaak vooral om het idee, dat mogelijk door anderen wordt uitgevoerd.

De vader moet stoppen met schrijven omdat zijn handen niet meer willen en hij de hedendaagse techniek die zijn zoon voorstelt geen optie vindt. De zoon is achteraf mild over zijn vader: ‘Mijn vader praatte niet, hij sprak. Zelfs als hij uit zijn nek lulde, deelde hij nog mede.’ Een portret van een vader, een stem van vroeger, met ergernis en eerbied gemaakt.     

woensdag 20 juli 2016

Onze eeuwige honger

Mijn eeuwige honger naar leesvoer, een onstilbaar verlangen. Ben ik in het ene boek bezig, kijk ik alweer uit naar het volgende. Lees ik het ene boek op de bank, hunker ik alweer naar het andere in bed. Waar komt die honger toch vandaan? In elk geval is wat wordt beweerd over reizen en lezen waar: het brengt je in andere werelden en verdiept je inzicht. Een boek hoeft me niet te behagen, mag juist zelfs enige frictie veroorzaken en heeft bij voorkeur geen onverdeeld happy end. Wel moet het me meeslepen naar daar waar het me het diepst raakt.

Dit verlangen heeft moeten groeien. De overstap van jeugdboeken naar volwassen literatuur was bij mij een moeizame. Om de overgang te verzachten las ik een tijdje Lemniscaat-boeken, speciaal voor de oudere jeugd of jong volwassenen. Nog zo’n in between boek was ’13, een meisjesboek’ van Mischa de Vreede. Het ging over een meisje van 13 en haar moeizame gang richting volwassenheid. De open en vrije manier van schrijven van De Vreede sprak me aan en ik las meer van haar.

Zo las ik een gedicht van haar voor voor de klas. Het heette ‘Thuiskomen’. Het eindigde met: ‘Het is weer ja / het is weer nee / het is weer mooi weer / buiten.’ Ik was verkocht. Volgde bijvoorbeeld nog ‘Onze eeuwige honger’, over een eenzame vrouw die tegen beter weten in op wanhopige wijze contact probeert te maken met anderen. Ze laat een telefoon aansluiten, maar wordt nooit gebeld. Ze gaat aan de pil, maar heeft nooit seks. Een triest maar mooi verhaal.

Ze is een van de weinige schrijvers waarvan ik vijf boeken in de kast heb staan. Ik las al haar romans, waarvan de laatste, ‘Heilige dagen’ alweer negen jaar geleden verscheen. Ze is ondertussen ook al 79 jaar. Ze heeft een eigen website, heel sober, ‘als tegenwicht van de omgevallen prullenbak die zoekmachines te bieden hebben.’ Ze werd vóór de tweede wereldoorlog geboren in het toenmalige Batavia en kwam erna met haar familie in Nederland terecht. Een schrijver met geschiedenis, die het bijzondere in het gewone ziet. Lees haar, om onze eeuwige honger te stillen! 

woensdag 13 juli 2016

IJstijd

Vijf jaar na haar prozadebuut ‘Half mens’ kwam ik er nu dan eindelijk toe om eens een boek van Maartje Wortel te lezen. Het werd ‘IJstijd’ uit 2014, haar tweede roman. Ik was erg benieuwd na alle positieve geluiden en werd zeker niet teleurgesteld. Want wat een goed verhaal schreef ze met sterke personages. Ook het in de huid kruipen van een man, de hoofdpersoon James, gaat haar goed af. Het is een psychologisch drama geconcentreerd rond twee personen. Samen leven ze naar hun noodlot toe.

James is een jonge man die in alle opzichten vrij in het leven staat. Zijn ouders zijn gescheiden en hebben nooit tijd voor hem. Hij leeft van het geld van zijn moeder waardoor hij niet hoeft te werken. Hij heeft nauwelijks vrienden en woont in hotels. Met weinig urgente zaken in zijn leven zoekt hij maar wat tijdverdrijf en filosofeert over het leven, dat er in zijn ogen niet heel goed vanaf komt.

Dan ontmoet hij Marie. Zij biedt weerstand wat hem uitdaagt. James denkt: ‘Er zijn mensen die beweren dat je het gemaakt hebt als er zoveel mogelijk mensen tegelijkertijd aan je denken, volgens mij heb je het gemaakt als er één mens op de wereld altijd aan je denkt.’ Ze leven samen in een romantische bubbel. Marie heeft als ultieme droom hun twee-eenheid op een Zweeds eiland. Maar ze is een perfectionist voor wie nooit iets goed genoeg is en het loopt juist uit op een scheiding van de twee dolende zielen.

De schrijfster verwoordt mooi hoe de twee uit elkaar groeien. Het lijkt alsof hij door hun relatie wordt opgetild en zij uiteindelijk diep op zichzelf teruggeworpen wordt. Behalve een liefdesgeschiedenis is het ook een verhaal over de zin van het leven. Wortel laat haar personages hierover aangenaam filosoferen. Het boek heeft geen happy end, maar James komt er wel gelouterd uit. Zijn hele liefdesavontuur bleek één grote omtrekkende beweging naar een nieuw begin. Mooi boek, vraagt naar meer!   

zondag 3 juli 2016

Meer dan een minnaar

Oscar van den Boogaard introduceert de simpele geest Noël die graag de controle heeft over zijn leven. Hij woont met vrouw en zoon per toeval op stand in een dorp in België. Tegen de hoop van zijn moeder in gaat hij niet studeren, maar wordt als vanzelf tuinman. Zijn zoon August en vrouw Regina lijken zich voor hem te generen, verwoed verzamelaar en handwerkman als hij is.

In het begin van het verhaal moet de schrijver even op gang komen, maar vervolgens wordt de lezer meegesleept in een schijnbaar banaal drama dat zich veelal afspeelt buiten het zichtveld van de omgeving. Ook als lezer vraag je je voortdurend af wie nu de minnaar uit de titel zal blijken te zijn en uiteindelijk blijkt deze kwalificatie op meer dan één persoon van toepassing.

Het verhaal wordt met een luchtige toon verteld, maar bergt ondertussen veel essentieels in zich. Hoe goed kennen we degenen die ons na staan? En hoe verrassen onze dierbaren ons met hun daadwerkelijke keuzes in het leven? In de setting van het Belgische platteland schetst de schrijver een verhaal van leven en dood en alle verwikkelingen daar tussenin. Van den Boogaard beschrijft de verlangens van de personages en hoe deze veelal verborgen achter de zichtbare werkelijkheid hun weg vinden. De realiteit lijkt hen uiteindelijk terecht te stellen.

Eerder las ik ‘De tedere onverschilligen’ van Van den Boogaard. Ook daarin speelt het verlangen van een buitenstaander een grote rol. Het zijn de kleine woorden die een grote impact hebben op de essentie van het leven: liefde en verbondenheid. Een niet hoogdravend verhaal over hoe het leven kan uitpakken. Mooi en triest tegelijkertijd.