zaterdag 26 augustus 2017

Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest

Joachim Meyerhoff schrijft in deze autobiografische roman over zijn bijzondere jeugd. Hij groeide op bij een psychiatrische inrichting, waarvan zijn vader directeur was. Hun huis stond op het terrein ervan. Er waren diverse gebouwen waarin kinderen waren opgenomen, maar soms ook volwassenen die er bleven omdat ze zo goed als hun hele leven daar al hadden doorgebracht. Voor Joachim was het een soort paradijs met muren eromheen. Daarbuiten leek alles in zijn ogen minder gewoon. De schrijver laat mooi zien hoe normaal gek kan zijn in de ogen van een kind, dat tussen de ‘gekken’ opgroeit.

Juist in de ‘normale’ wereld heeft hij moeite om zich staande te houden. Hij vindt het lastig om zich aan te passen, heeft problemen met leren en woedeaanvallen. Zijn twee oudere broers jutten hem wel eens op met de opmerking dat hij eigenlijk een psychiatrisch patiënt is. Dat maakt hem erg onzeker. Ook hoe intimiteit en afstand binnen een gezin hun plek kunnen hebben vormt een thema van dit verhaal. De broers pesten hem, maar ze zijn ook nauw met elkaar verbonden. Ook tussen de ouders van de jongens blijken afstand en nabijheid elkaar af te wisselen, getuige de positie van hun bedden.

De broers worden ouder, Joachim vliegt uit naar Amerika en lijkt daar volwassen te worden. De idyllische plek van zijn jeugd is er niet meer. Scheiding, ziekte en dood lijken het gezin, dat vooral achteraf zo hecht leek, uit elkaar te scheuren. Joachim kijkt met heimwee terug naar een gewone jeugd die dat eigenlijk nooit geweest is. Het opgroeien van een kind naar volwassene ontneemt hem de vroegere onbevangenheid. De schrijver ontdekt dat hij zijn eigen waarheid kan bedenken. Dat wat hij niet meer weet, verzint hij erbij en gaandeweg komen herinneringen weer boven. Hij verlangt niet alleen terug naar een voormalig paradijs, maar realiseert zich dat dit feitelijk nooit bestaan heeft. Meyerhoff schrijft in een zeer beeldende stijl, die maakt dat je het verhaal helemaal voor je ziet. 

zaterdag 19 augustus 2017

Zeg mijn lezers dat ik doorschrijf

In de bibliotheek kwam ik een boek tegen dat ik jaren geleden op mijn lijstje had staan, het boek van Joris van Casteren over schrijvers die het niet meer lukte om nog een volgend boek uit te laten geven. Ik las het alsnog. De titel ‘Zeg mijn lezers dat ik doorschrijf’ is een uitspraak van een van de voor dit boek geïnterviewde schrijvers. Van Casteren sprak hiervoor eenentwintig schrijvers van na de oorlog tot 2000 die aanvankelijk succesvol waren, maar gaandeweg in de vergetelheid raakten. Van slechts drie ervan heb ik ooit iets gelezen. Ook komen soms schrijvers om de hoek kijken die nu nog steeds succesvol zijn, als vriend of familie van de geïnterviewden. Jaloezie en wrok zijn nooit ver weg. Maar ook gelatenheid is een optie na een gestrande schrijverscarrière.

Aanvankelijk lijkt het een beetje een freakshow te worden, maar uiteindelijk is het toch een lezenswaardige terugblik van gewezen succesvolle schrijvers. Sommigen zijn in een ander beroep terechtgekomen zoals in de reclame, vertaler van gebruiksaanwijzingen of postbode. Afhankelijk van hoe het leven verder gelopen is, zitten enkelen er nu warmpjes bij, terwijl anderen het niet breed hebben. Op een of andere manier is in de schrijfstijl van Van Casteren in dit boek de ironie toch nooit ver weg. Ik vraag me dan ook af of de geïnterviewden vooraf inzage hebben gehad in het uiteindelijke verhaal.

Sommige schrijvers schrijven door, voor zichzelf of voor uitgave in eigen beheer. Anderen zien geen meerwaarde van schrijven nu er geen publiek meer voor hen is. Als het wantrouwen, de boosheid en de verontwaardiging over hoe het is gelopen de overhand nemen, is het leven niet meer zo prettig. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor gewezen schrijvers. Dat is het mooie van dit boek, het gaat over mensen en hoe zij omgaan met hoe hun leven verloopt. En dat juist schrijvers vaak een hang naar het duistere hebben maakt het des te interessanter.      

zaterdag 12 augustus 2017

In het buitengebied

Nadat hij een tijdje in Parijs heeft gewoond en al weer even in Nederland verblijft is Adriaan van Dis  neergestreken ergens op het platteland. De verbindende figuur in de ‘roman in verhalen’ (mooie vondst!) is een man op leeftijd die zijn weg op het voor hem nog vrij onbekende buitengebied probeert te vinden en alle grappige en gênante situaties waarin hij belandt. Nadrukkelijk wijst de schrijver er ten overvloede op dat hij niet samenvalt met de ik-figuur. En dat hij niet de onaangename aandoening van de hoofdpersoon heeft. Ondanks deze schijnbare gêne schrijft hij in deze verhalenroman heel vrijmoedig over de man die alleen woont.  

Uiteindelijk is dat ook waar het over gaat: alleen zijn en een goede weg zien te vinden tussen het aangaan van contact en je afzonderen. Met het eerste verhaal heeft Van Dis mij nog het meest verrast, over een jonge Japanse vrouw die de ik-figuur gezelschap  komt houden. Heel actueel en inventief. Ook goed gevonden is de binnenstem (in het buitengebied) die de hoofdpersoon terechtwijst of veroordeelt. Het lijkt de welbekende stem van een calvinistische en doe-maar-normaal-mentaliteit die in ons nederige land wijdverbreid is.

Ook de verschillen in opvattingen, gewoonten en cultuur binnen ons land met oude, nieuwe, rijke en minder bedeelde mensen vormt een belangrijk thema. Waar hoort hij bij, wil hij daar wel bij horen, voor wie doet hij zijn best en wordt dat wel gewaardeerd? En hoe worden goede bedoelingen soms ingehaald door de kwade blik van de realiteit?

Een van de verhalen gaat over een vroegere liefde uit Parijs. De tijd van jonge onbezonnenheid komt weer naar boven. De oudere man weet zich welgesteld, soms tot misnoegen van zijn binnenstem. In de ene situatie probeert hij het te verbergen, in de andere confronteert de welvaart van anderen hem met zijn eigen situatie. Van Dis laat met dit boek zien dat hij zeker nog meetelt en veel te vertellen heeft. Niet alleen persoonlijke belevenissen, maar ook de wereld van nu heeft in deze verhalen een prominente plaats. Zwaarte en luchtigheid houden elkaar in evenwicht. Al met al een aanrader! 

zaterdag 5 augustus 2017

Peachez, een romance

Tien jaar geleden al schreef Ilja Leonard Pfeijffer over Second Life, een virtuele wereld waarin je een andere gedaante aan kunt nemen. Zo kroop hij in de huid van een verleidelijke vrouw. Het was een sprookjesachtige parallelle wereld die soms veel van de ware weg had. Ook in zijn nieuwste roman heeft hij het over een virtuele wereld, te weten een ontluikende liefde via internet. Van het begin af aan hangt er een dreigende schaduw boven deze romance, maar waar deze precies uit bestaat wordt gaandeweg pas duidelijk. Het eindigt catastrofaal, hoewel de hoofdpersoon daar ondanks alles anders over denkt.

De schrijver introduceert een gerespecteerd letterkundige die als kroon op zijn werk een internationaal congres wil organiseren. Het is een man alleen die zich altijd op zijn vak heeft gericht en daarnaast weinig van de geneugten van het leven heeft geproefd. Een man van de inhoud. De mail die hij ontvangt van een mooie jonge vrouw uit Las Vegas verrast hem aangenaam. De aanvankelijk onschuldige correspondentie tussen de twee zal uiteindelijk zijn leven ontwrichten.

Pfeijffer zet de wetenschapper met verve neer. Gelardeerd met de nodige Latijnse spreuken en zijn didactische houding is hij een waarachtig personage. Ook het meisje, met haar heel eigen jeugdige idioom, weet de schrijver goed tot leven te wekken. De mailconversaties tussen beiden zijn een amusante uitwisseling van romantische hoogdravendheid en platte rechttoe rechtaan-taal. De ware aard van deze mysterieuze liefde wordt pas laat in het verhaal duidelijk.

Het is mooi hoe de schrijver de mythologie koppelt aan het wezen van de liefde. Worden wij niet allen verliefd op een beeld, zoals Pygmalion op zijn gebeeldhouwde Aphrodite? Ook filosofeert hij over hoe benijdenswaardig het leven van de letterkundige eigenlijk is. ‘Er is een vorm van meemaken die niets meemaakt.’ De man aanbidt zijn geliefde en maakt haar zo meer aanwezig voor zichzelf. Zij vertelt over haar woonplaats waar nep echt verdringt. Hij hangt aan zijn beeld van haar en ook als dat in duigen valt stelt hij dat liefde bestaat bij de gratie van het geloof erin. Zijn gevoel was oprecht. Hij verdedigt haar tot de laatste snik. Een mooi actueel verhaal in een lyrische stijl.