zaterdag 28 oktober 2017

Ruimschoots de tijd

Een jaar geleden overleed Helga Ruebsamen. Zij was van het nuchtere schrijven met de nodige ironie, in een luchtige maar veelzeggende stijl. In de bundel Ruimschoots de tijd belicht ze het thema tijd in enkele columns en een wat langer verhaal. Het verhaal beschrijft haar gang naar de gevangenis van Scheveningen waar ze de gevangenen een schrijfworkshop gaat geven. Ze neemt de lezer mee in het gebouw dat normaal gesproken gesloten is voor buitenstaanders en waar zij nu in verkeert en met de gevangenen in wordt opgesloten om hen wat bij te brengen.

De titel van de bundel is ontleend aan het misverstand dat gevangenen alle tijd zouden hebben. Zij zijn niet vrij, de tijd wordt voor hen ingevuld, ontdekt ze. Het is mooi om te lezen hoe de schrijver vanuit haar onzekerheid en onbevangenheid haar cursisten benadert. Dit leidt tot grappige en onverwachte situaties.

In de columns wordt de ouderdom onder de loep genomen door Ruebsamen, die er op het moment van schrijven terdege ervaring mee heeft en hier met gezag over kan spreken. Want wat weten al die jonkies ervan? Ze benadrukt de voordelen van ouderdom, het je niet langer hoeven te bewijzen, de verworven wijsheid, de rust. Maar er gebeurt nog van alles om van een afstandje te beschouwen of je over te verwonderen.

En daar is Ruebsamen heel goed in. Ze beschouwt de jonge mensen van nu, maar ook bekijkt ze daarnaast hoe het vroeger was. De verhoudingen tussen jong en oud, de openheid of het idee van openheid. De eeuwige wens oud te willen worden maar het niet willen zijn. Als tegenwicht en wellicht ook uit levensbehoud biedt de schrijver hiertegen een weerwoord. Ze werd 82 jaar.

Helga Ruebsamen ontving zowel de Annie Romein-prijs als de Anna Bijns Prijs voor haar gehele oeuvre. Beide onderscheidingen waren gericht op de bewustwording en emancipatie van de vrouw in de literatuur en poezie. Ze schaart zich hiermee in een rij van niet de minsten. 

vrijdag 20 oktober 2017

Hoe alles moest beginnen

In zijn nieuwe boek gaat Thomas Verbogt opnieuw terug in het verleden net als in zijn eerdere Als de winter voorbij is. Ook dit verhaal ademt lichtheid en vluchtigheid. Het gaat over herinneringen en de onbetrouwbaarheid daarvan. Dat weerhoudt hem er niet van het verleden zo te verwoorden als hij het nu bedenkt. Gedachten zijn waar, net als dromen, en de waarheid betekent iets, ook al is het een fictie, zo redeneert hij. Hij gaat terug naar zijn kindertijd, een belangrijke vriendin van toen, en hun minimale en bizarre contact door de jaren heen waarin zij ver van elkaar verwijderd zijn.

De scheiding van zijn vriendin in zijn jonge jaren is voor Thomas’ leven zeer bepalend geweest, net als een ziekenhuisopname die hij als kind onderging. Beide vormden een breuk met de eerdere veiligheid en betrouwbaarheid van zijn leven en hebben gemaakt dat hij zich moeilijk kan overgeven aan het sociale leven en de liefde. Pas laat in het verhaal blijkt hij nu samen met Stella te zijn, maar daarvoor gaat het telkens over Licia, zijn jeugdvriendin.

Hij heeft bij haar afwezigheid een romantisch beeld van haar en hun gezamenlijke jeugd gecreƫerd. Ook zij heeft ondanks haar verhuizing naar het buitenland en jaren van afstand, ergens nog een zwak voor hem. Het maakt dat ze elkaar heel sporadisch treffen, wat geen onverdeeld succesvolle ontmoetingen zijn. Er is afstand, een verleden, een illusie en misschien teveel verwachting.

De ketting aan herinneringen, gebeurtenissen en gedachten vond ik op zeker moment een beetje zijig worden, maar dan zorgt een geheim van Licia voor een verrassende wending. Ze draagt het al sinds vroeger met zich mee en het lijkt haar en Thomas’ leven voor een groot deel bepaald te hebben. In hun zestiger jaren ontmoeten zij elkaar nog een keer. Weer zijn er het licht, de gedeelde gedachten, het afscheid. Ditmaal voorgoed? We weten het niet.    

zaterdag 14 oktober 2017

Zwemmen in de oceaan

Ik was heel benieuwd naar de verhalen van Miriam Rasch over onze postdigitale wereld en werd aangenaam verrast. Ze verstaat de kunst om vanuit een persoonlijke invalshoek dingen die algemeen gelden te belichten. Met haar achtergrond van literatuurwetenschap en filosofie zegt ze hier interessante dingen over. Ze is van een ‘overgangsgeneratie’ die het overwegend offline leven nog heeft meegemaakt, maar zich nu volop online beweegt, zoals de meesten van ons. Ze biedt niet alleen een kritisch geluid, maar belicht ook de positieve kanten van onze nieuwe wereld en het onomkeerbare karakter ervan.

De term ‘postdigitaal’ verwarde me even, maar al gauw verklaart de schrijver deze nader. Postdigitaal verwijst niet naar een tijdperk na een digitale periode, maar omvat de vanzelfsprekendheid van de huidige digitale werkelijkheid. ‘De digitale wending is volbracht.’ Sociale en andere media maken dat de wereld binnen handbereik is. De vertraging in informatievoorziening en onderlinge communicatie is niet meer van deze tijd. Dit heeft zijn weerslag op onze manier van leven en werken.

In de muziek en de kunst hebben postdigitale uitingen al gestalte gekregen, in de literatuur ligt dit nog redelijk open, stelt Rasch. Ze noemt Knausgard als uitzonderlijk voorbeeld, vanwege zijn zoektocht naar de ‘harde werkelijkheid’ in zijn persoonlijke reeks onder de noemer ‘Mijn strijd’. Aan de hand van meer literatuur en films verkent ze de postdigitale wereld. Ondanks alle techniek en big data houdt de schrijver vast aan haar geloof in het mysterie van het individu, dat niet kenbaar is door al die gegevens. 

De neiging om negatieve ervaringen en emoties niet te uiten via social media komt ook aan bod, gerelateerd aan The circle van Dave Eggers. De essays belichten verder met een filosofische inslag zaken als transparantie, afleiding en algoritmen die bepalend zijn voor wat we zien. Stof tot nadenken en content om over te communiceren!

zaterdag 7 oktober 2017

Queer

Op de tafel met nieuwe boeken in de bieb stuitte ik op Queer. In dit boek een bundeling van verhalen die elk op hun eigen wijze blijk geven van seksuele diversiteit. Nienke van Leverink, redacteur in de uitgeverswereld, heeft hiervoor een selectie gemaakt uit de naoorlogse literatuur uit Nederland en Vlaanderen. De teksten en gedichten verschillen in de mate waarin ze expliciet zijn. Vooral in de gedichten is meer ruimte voor een brede interpretatie. Er komen belangrijke thema’s aan bod zoals aids, onbegrip voor en veroordeling van seksuele geaardheid. Het geheel wil ruim baan maken voor een dimensie ver weg van de hetero-normatieve dominantie. Ik denk dat dat goed is gelukt.

Het mooie van de bundel is dat diverse bekende en minder bekende schrijvers aan bod komen van nu en even geleden. De tijd waarin verhalen spelen klinkt er in door. Tijdens lezing merkte ik hoezeer je geneigd bent om schrijvers in gangbare hokjes te plaatsen, terwijl de werkelijkheid vaak veel meer schakeringen behelst. De natuurlijkheid waarmee de verhalen dit verbeelden is lovenswaardig. Ze vertellen over genegenheid, liefde en seksualiteit. Veelal komt het aftasten van de nieuwe liefde aan bod, of de fascinatie voor diens fysiek, maar ook de onderlinge communicatie binnen een jarenlange relatie. Eigenlijk alles wat het leven en de liefde omvatten.    

In het voorwoord schrijft Xandra Schutte dan ook dat het winst is te noemen dat homoseksuele personages zijn doorgedrongen tot de literatuur. Ook al vertegenwoordigen ze geen anti-establishment meer zoals voorheen, wat Komrij er in 2008 toe bracht om de homoseksualiteit dood te verklaren. In de jaren vijftig was je als homoseksueel nog een rebel, later is de status ervan vertrut in de optiek van Komrij. Schutte spreekt dit tegen door te zeggen dat personages in goede literatuur nooit heel gewoon zijn, homo, hetero of wat ze dan ook zijn. In die zin biedt literatuur met personages die homo- of biseksueel zijn evengoed verhalen over de liefde.