vrijdag 16 november 2018

Routine


Al die jaren kruisten onze wegen
zich dagelijks op het centraal station 
Nu staan we iedere ochtend en avond
samen op hetzelfde perron













donderdag 8 november 2018

Vruchtbare grond


Even weg van alles loop ik in de polder die geen polder is, maar er veel van weg heeft, vanwege de relatieve leegte en weidse vlakte die het omvat. De leegte stemt me rustig en wordt bevestigd doordat ik geen andere wandelaars zie voor zover ik kan kijken, en dat is ver. Voor de horizon liggen vele weilanden, een riviertje, sloten en met groen begroeide stukken. Daarachter ligt nog een plas, maar die is vooralsnog ver weg en buiten beeld.

De hoge begroeiing met riet en sigaren is neergemaaid en ligt er op de oever stil bij. Ruimte voor iets nieuws en vrij zicht op het water. Fijn voor de spotter van watervogels, die zijn hier genoeg. De vogels, bedoel ik. Spotters doorgaans ook trouwens, die kennen ze allemaal bij naam. Ik blijf altijd steken bij de fuut, waarbij ik steeds moet denken aan Brigitte Kaandorp die na de fuut een giek op zich af ziet komen. Binnenpretje om deze telkens terugkerende associatie.

De mestlucht die er hangt is doordringend aanwezig, alsof de passerende wandelaars en fietsers van de vruchtbaarheid van de polder overtuigd moeten worden. Hier gaat van alles groeien straks, pas op! De koeien kijken er niet van op en staan loom te herkauwen wat ze al eerder kauwden. Nieuwsgierig volgen ze mijn gang. Totdat die wel erg voorspelbaar wordt (rechtdoor, met het pad mee), dan haken ze af, blik op het groene gras.

Sommige zandpaadjes en kleine weggetjes hebben de eer gekregen een naambordje te dragen. Tussen de ludieke namen zou Zuiderzeeweg niet hebben misstaan. Welke gemeenteambtenaar zou zich hierover gebogen hebben, of is het een provinciale aangelegenheid? Andere paadjes zijn gewoon zichzelf gebleven zonder poespas. Je zou denken dat in zo’n gebied van nature alles vanzelf gaat, maar niets is minder waar. Er worden hekken geplaatst, paadjes aangelegd, vlonders over een moeras gelegd, zelfs een uitkijkpunt is er gemaakt.

Dat is een geval apart. Aan de rand van het grote geasfalteerde pad zie je ineens een metalen trapje in de berm staan. Het loopt schuin omhoog en leidt naar het luchtledige tussen wat boomtoppen. Maar als je erop klimt kun je vanuit de hoogte het dijkje langs het water zien lopen. Waar je overigens als je iets verder loopt ook gewoon zo overheen kunt lopen. Als je daar even om je schouder kijkt heb je zicht op een geweldig mooie trap.

Ik loop richting de plas. Het idee van een wat groter water met een strandje erbij heeft iets romantisch, zelfs op een dag met onbestemd weer als vandaag. Of misschien wel juist. Ten teken dat het ooit ook een andere aanblik heeft, zoals tijdens de topdrukte in de zomer. Geef mij maar de rust van vandaag. Eén hond te zien, met baasje, zonder lijn. Ik hoor het gesputter van een sportief rijdende scooter iets verder langs het water. Speeltuin verlaten, snackbar voor de zoveelste keer beklad. 

Het baasje zegt dag, het gesputter sterft weg, het water ligt stil. Ik maak pas op de plaats en overzie het geheel. Bomen laten wat gekleurd blad los. Er piept voorzichtig wat licht achter een wolk vandaan. Ik adem eens heel diep in en laat de lucht langzaam weer gaan. Deze plek is mij welgezind. Alles is er en mijn hart klopt gerustgesteld.   

zaterdag 3 november 2018

Gang naar de rivier


Alle zakken
van je regenjas
zwaarbeladen
met grijze stenen
het vertrouwde paadje
naar de rivier
de bekende gang
duurt niet lang
maar is eindig
deze keer

Opbollende rugpanden
laatste luchtbellen
een rimpeling
je laat het leven

Je woorden
hebben we nog
gedrukt staan
ongelogen
maar wie weet
wat we hadden gehad
als je het changement
tussen de bedrijven
het hoofd had kunnen bieden
je ook deze overgang
weer had doorstaan
we weten niet
wat we missen
want jij wist
dat je voor de laatste keer
naar de rivier moest gaan

Beeld: Saatchi Art

zondag 28 oktober 2018

Geboorte


Mijn ei bescherm ik
met heel mijn lijf
dat wat uit mij voortkomt
moet groeien
zich om en om draaien
uitbotten keren
vorm aannemen
voor het verschijnt


Maar wee de ekster
die al voor de geboorte
wil getuigen 
van de glans
van een nieuw wezen
en ernaar pikt
de belofte wil ontmaskeren
voor die levensvatbaar is

overwint deze rover
dan wordt het nieuwe
nooit geboren

Dus laat mij met rust
laat het broeden begaan
dan verschijnt er
op enig moment
een nieuwe vrucht 
op aarde



maandag 22 oktober 2018

Zachte zonde


Er is geen zoetere onschuld

dan onze zachte zonde
geen zachtere zonde
dan een zoen op onze wonden

Dus laat ons dansen 
tot het zeer doet 
aan onze leden 
we gewond zijn 
en ons lijf gloeit
van de passie binnenin
tot we neervallen 
van vermoeidheid
en overnieuw beginnen

Almaar weer 
die zachte zonde
en de zoen op onze wonden

Laat ons dansen
tot het zeer doet
en steeds weer 
overnieuw beginnen

Op foto: Sergei Polunin 


vrijdag 19 oktober 2018

Groener gras

Ik zie je staan 
voor je raam
terwijl ik langsloop
met vrouw en kind

Je lange haren
in de wind
de glimlach
om je lippen

Je knikt me toe
ik zwaai terug
mijn vrouw kijkt op
kruist je blik
heel vlug

En kijkt naar mij
onderzoekend
mijn blik sust haar  
mijn ogen even toe
het is goed

Wij zijn hier
jij bent daar
wij met ons drieën
een gezin
jij alleen
daar binnen

Ik voel me tevreden
en compleet
maar hoe graag 
was ik niet
even jou

Alleen en jou
jou alleen 


maandag 8 oktober 2018

Zomerslaap


De herfst had zich al lang en breed aangekondigd voordat hij officieel werd binnengehaald door de weermannen. Gekleurd blad was gevallen en bedekte de paden in het park. Roos werd wakker van het verre geruis van het ochtendverkeer en besloot dat de zomer voorbij was. Hoe later het licht werd hoe vroeger ze opstond. De buiten donkerende dag trok haar het bed uit. Het voelde alsof haar huis een zachte winterjas aan had waarbinnen het goed toeven was. 

In haar onesie zat ze op de bank met haar kop koffie. De grijsheid van buiten stelde haar van binnen gerust. De kat mauwde eigenwijs voor het raam alsof hij naar buiten wilde. Ze wist dat het niet zo was. Eenmaal buiten wist hij niet hoe snel hij weer binnen moest komen.

De gaskachel stond laag en ruiste rustig. Het ochtendnieuws klonk alarmerend en vertrouwd tegelijkertijd. Het bevestigde haar in het thuis willen zijn. De klok tikte rustig en lokte haar naar haar schrijfwerk. Ze trok haar laptop op schoot. Ze voelde de woorden komen die getuigden van een nieuw seizoen, een nieuw begin. Haar witte vingers bewogen over het toetsenbord, amper zon gezien. Haar haar lichtte zomers niet meer op sinds haar jonge jaren over waren en ze de zomer niet langer omarmde.

De zomer waarin Menno het leven liet markeerde het keerpunt. Hij was haar alles, het hele leven. Nu was ze teruggeworpen op zichzelf. Alleen, maar niet eenzaam. Haar laptop en kat waren haar dierbaar. In zijn vlucht voor het leven had Menno een sprong in de diepte gemaakt. In de woorden van de wetenschap was zijn poging geslaagd. 

De cursor flikkerde ongeduldig op haar scherm. Het was weer tijd om alles in woorden te vatten, de dag te boetseren tot een verhaal. Ze was weer ontwaakt uit haar zomerslaap.  

maandag 10 september 2018

De zomer die overdreef

Ineens zijn de dagen minder lang, minder warm en hangt er meer stilte in de lucht. De ijscoboer heeft minder klanten, de zee ontvangt nog slechts een enkele pootjebader, je hoort nog enkele levendige kindergeluiden op het gele luchtkussen aan het strand. De meeuwen zijn nog steeds even brutaal maar hebben niet veel meer te kiezen aan verloren frietzakjes met verlepte patatjes. Hun oogst is schraal. De mijne daarentegen niet. Het vaagblauwe in de lucht en de rustiger hoge piep in de atmosfeer van deze tijd stemmen mij mild en ontvankelijk voor alles om me heen. Zij voeden mijn schrijversziel en laten mij geloven dat ik alles registreer, wat natuurlijk niet waar is. Maar juist wat niet waar is, daar schrijf ik over, dus dat komt goed uit. 

Mijn blote voeten stappen rustig langs de vloedlijn, zich gauw weer dichtzuigende voetstappen achterlatend. De zee ruikt vissig, als altijd. Ver weg aan de horizon gaat een schip voorbij, zo langzaam dat ik sneller lijk te gaan. Een man gooit een stronk hout in het water, zijn hond rent er als een dolle achteraan. Ik heb het geluk van de baasjes van een viervoeter nooit begrepen. De trouw waarmee ze op je wachten en het dan weer voor de zoveelste keer uitgelaten moeten worden. Dat ze zogezegd zo blij met je zijn dat ze te pas en te onpas je gezicht likken. Mij niet gezien. 

Mijn kat is helaas niet meer onder ons. Hij was onvervangbaar dus nu heb ik er geen meer. Misschien is het vreemd dat het bij mij andersom werkt; ik ben trouw aan mijn kat. Hij was zeer eigenwijs, met vlagen aardig aanhankelijk en mooi om te zien. Helemaal zwart, op een wit neusvlekje na, en hij stond op relatief hoge poten. Dat klinkt misschien niet zo aardig, maar het was een statig gezicht. Hij heette Kattekop, wat wellicht meer naar een poes klinkt, maar het was het eerste wat me inviel en ik vond het bij hem passen. De honden op het strand doen me altijd aan hem denken, dus dat gebeurt nogal frequent. Juist nu de avonden langzaamaan weer meer uitnodigen tot je samen nestelen op de bank. Die activiteit bezig ik dus voortaan alleen. 

Nu de wind draait hoor ik flarden van de orgelmuziek op de boulevard. In de verte zie ik de draaimolen er werkeloos bij staan, kap erover, seizoen voorbij. Even kijk ik achterom om te zien of ik nog in mijn voetsporen terug kan lopen, maar ze lopen te snel weer dicht met zeewater en zand. Afgelopen zomer heb ik weinig stappen gemaakt. De tijd zette me op mijn plaats, rust. Na al die jaren, oorlog in mijn hoofd, veelomvattende wirwar, overdaad aan indrukken. Ondanks het gegeven dat ik heus niet alles registreerde, was het toch teveel. 

Ik weet niet waar de tijd bleef deze zomer, zo wezenloos en ongrijpbaar ging hij aan me voorbij. Nu, tijdens mijn eerste nazomerwandeling, voel ik aan den lijve dat ik de zee, het water, het strand en het zand gemist heb. Hun vrijheid en openheid, ze zijn mijn tweede huid, zo horen ze bij mij. Ze laten me voelen en kijken, de wereld om me heen zien. Dankbaar voor deze hervonden visie laat ik mijn voetstappen achter me. Voor je het weet, zie je ze niet meer.

woensdag 5 september 2018

Intens leven

Zondagochtend, half tien. Na mijn eerste kop koffie en blik op mijn mobiel, kijk ik nog in mijn slaapshirt uit mijn raam op zevenhoog. Dat doe ik vaker als ik alleen thuis ben en even contact met buiten wil hebben, de wereld, het weer, het leven. Een fietser trapt verbeten voorbij. In het park loopt Martina. Ze kijkt omhoog mijn richting uit, alsof ze mijn raam zoekt, mijn persoon, maar ze geeft geen blijk van herkenning. Ze staart in de verte terwijl ze doorloopt. Ik vermoed een diepe frons tussen haar wenkbrauwen. Om haar niet te storen in haar gedachten blijf ik kijken, maar zwaai niet. Ik laat elk van ons alleen in onze eigen wereld.

Ik in mijn veilige thuishaven en zij met een waarschijnlijk zorgelijk gezicht dat zichzelf van binnen kwelt met haar leeftijd. Hoe lang nog, denkt ze, en met welk recht? Wat kan ze nog doen en wat laat ze achter? Wat maakt dat het zinvol blijft? Ze heeft er last van dat het leven eindig is. Niet dat ze het eeuwige leven wil. Maar ze ziet nu het einde dichterbij komen voor haarzelf en haar man. Dat confronteert. Ze heeft al twee grote liefdes verloren aan de dood. Het maakt dat ze ten volle wil leven, tot het eind aan toe.

Ze plukt de dagen, de uren, de minuten. Ze mag geen tijd morsen. Haar tijd na een arbeidzaam leven dient gevuld te zijn, vol van zin, kunst, betekenis. Van beweging tegen het stramme lijf in. Daarom wandelt ze hier, elke ochtend, een of twee rondjes om de plas. Het houdt haar aan de gang. En het geeft haar een moment van vrijheid, even los van de zorg voor haar man, die niet mobiel meer is en nergens meer heen wil. Het uitbreken van de statische situatie thuis geeft haar lucht. Ze voelt de buitenlucht tintelen in haar lijf. Ze voelt het leven waar ze zich hartstochtelijk aan vastklampt. Het zijn, het voelen, het doen, alles, op elk uur van de dag.

De zorg voor haar man heeft ze als vanzelf op zich genomen. Hij is haar lief en als ze het heeft over het begin van hun relatie die pas op latere leeftijd ontstond, dan stralen haar ogen. Hij is wijs, creatief, een man met inhoud. Beiden schrijven ze en lezen elkaar hun stukken voor en samen filosoferen ze over de denkers van toen en nu. Ze zijn goed bij de tijd, alleen de onderlinge taakverdeling is ouderwets. Zij zorgt en kookt voor hem, zij is een vrouw geworden waarvan ze vroeger het bestaan veroordeelde. Dat wringt. Na een dagje bij mij op bezoek zei ze eind van de middag: ‘Ik moet terug naar het aanrecht. Hoe kan dat toch hè, met mijn feministisch hart? Hoe heeft het zover kunnen komen?’  

In haar atelier schildert ze alsof haar leven ervan af hangt. En misschien is dat ook wel zo. Grote doeken met lagen vol diepte. Figuren met gedachten versluierd door de tijd. Het geheim van het leven dat zich verstopt in de geest. Herinneringen die haar leven hebben gevormd. Het wezen van het bestaan, de essentie. Ook in het geschreven woord probeert ze die te vatten. Verhalen van haar voorouders, afkomst, geschiedenis. Het boekhouden van het verleden om het heden te verrijken en beter te begrijpen. Haar projecten zijn groots en alomvattend. Leven vullend.  

En ze reist. Naar haar vaderland, naar familie, vrienden, naar plekken die haar mee terug in de tijd voeren. En ze leest en luistert. Ze voedt zich met haar indrukken en met de kennis uit boeken en lezingen die ze als een spons in zich opneemt. De wereld om haar heen inspireert haar tot het schrijven van haar mooie verhalen en schilderen van mysterieuze doeken. Die stuurt ze de wereld in, die laat ze straks achter. Als een spoor van een zinvol leven.

Na vele paden in de liefde is ze thuisgekomen bij de man in haar leven, waarvan ze denkt dat het de laatste is. Nog steeds vangt ze zo nu en dan een glimp op van de oorspronkelijke verliefde glans van enkele jaren geleden, toen ze elkaar pas leerden kennen. De ouderwetse rolpatronen zijn ingesleten door de tijd. En hij kwam nog eerder kijken dan zij en gaat dus nog verder terug in de geschiedenis. Hij is van voor de tweede wereldoorlog.

Wellicht ben ik iets verder dan halverwege mijn leven. In haar ogen ben ik jong. Ze is jaloers op de tijd die ik waarschijnlijk nog heb. De tijd en de ruimte om die in te vullen. De mogelijkheden die het leven me nog biedt. De kansen die ik nog kan pakken. Laat ik me leiden door mijn verlangens en volg ik de weg die me verder brengt? Ook ik schrijf, is dat van levensbelang? Het houdt me aan de gang. Ik vraag me af of tevredenheid te makkelijk is. Misschien moet ik er nog meer uit halen dan ik al doe. Mogelijk doet zij dit nog meer dan ik. Maar zij gaat wel een kwart eeuw langer mee en zit in de laatste fase van haar leven. Dat maakt misschien gretig. Gretig naar dat wat nog mogelijk is en het hogere plan waarop ze haar leven wil tillen. Een leven dat ze nu nog, misschien wel meer dan ooit, ten volle leeft.

Martina verdwijnt uit mijn gezichtsveld. Ik sluit mijn raam, zet nog een kop koffie en schrijf dit verhaal. Het leven is het waard om intens geleefd te worden. Gretig.

vrijdag 24 augustus 2018

Eenlingen en eenzaamheid


Het terras was bezaaid met eenlingen. Omdat het zo druk was op de mooie zomerse dag, zag je er niet aan af dat ze allemaal alleen waren. Sommigen raakten in gesprek met hun buurman. Dan leken ze niet langer alleen. En waren dat feitelijk ook niet. Maar voordat ze spraken waren ze eigenlijk ook al samen. Wat is er nodig om het alleen-zijn op te heffen? Heeft dat woorden nodig? Of voldoen blikken van verstandhouding? Is een knipoog genoeg of vraagt het om wederkerigheid?

Alle eenlingen zaten tegelijkertijd in de zon van hun koffie te genieten. Dat schept een band, zou je zeggen. Een gezamenlijke activiteit, gezellig. Ze vormden groepjes van gewezen eenlingen die met elkaar zaten te praten. Een enkeling bleef alleen. Dat waren de eenlingen in het kwadraat. Zij beten steeds meer op hun nagels en keken om zich een houding te geven op hun horloge. Maar ze hoefden nergens heen. Hadden geen afspraken, waren immers alleen. 


Deze supereenlingen dropen een voor een af. Er vielen gaten in het terras met al zijn stoelen. Het was nu een terras bevolkt door kleine groepjes mensen. En de ware eenlingen? Die zaten weer alleen thuis. Ieder voor zich, elke eenling apart. Want je moet je naam natuurlijk wel waarmaken en een echte eenling is bij voorkeur alleen. Met een boek, mooie muziek of iets anders dat de geest prikkelt en de zintuigen streelt.

Ondanks het gegeven dat elk mens ook een verlangen naar gezamenlijkheid heeft, is het geluk van de eenzaamheid in de optiek van Connie Palmen een groot goed. Dit geluk kan zowel maker als toeschouwer ten deel vallen bij het maken, zien of lezen van een verrassend toneelstuk, beeld of boek. Het gaat om een werk dat je optilt boven het alledaagse, iets dat je ten diepste raakt. Kunst die dit teweegbrengt draagt iets unieks in zich, iets oorspronkelijks wat je nog niet eerder meemaakte, een ervaring om te koesteren. En om uiteindelijk, in welke vorm dan ook, weer te delen met de mensen om je heen. Misschien wel middels een nieuw kunstwerk.    

donderdag 28 juni 2018

Boud


Wat een mooie titel koos Eva Rovers voor de biografie over Boudewijn Büch: Boud, het verzameld leven van Boudewijn Büch. Tijdens het lezen van dit boek wordt steeds duidelijker hoezeer dat ‘verzameld leven’ op dat van Büch van toepassing was. Rovers heeft hem niet in een makkelijk hokje van pathologische leugenaar willen plaatsen, maar heeft geprobeerd een waarachtig verhaal van zijn leven te maken.

Dat viel niet mee, want zijn leven lijkt inderdaad bij elkaar geraapt, op zo’n manier dat het fictieve er intens mee verweven raakte. Uiteindelijk speelde hij zijn zelfgeschreven rol en moest zich soms in bochten wringen om zijn eer te redden. Het was zijn drijvende kracht en veroordeling tot eenzaamheid tegelijk.

De schrijver heeft in de biografie songteksten en -titels verwerkt, omdat deze zo’n groot deel uitmaakten van Büchs leven, en vaak zijn gevoelens beter omschreven dan cliché-termen als somber of weemoedig. Dat is een mooie vondst die zijn levensverhaal recht lijkt te doen. Verder gaat ze wel enigszins chronologisch te werk, maar bespreekt zijn leven aan de hand van voor hem belangrijke thema’s.   

Zo beschrijft ze hoe Büch zijn kinderjaren vertaalde naar een sterk gedramatiseerd verhaal. Goed om te vertellen, altijd interessant. Hij was uit op aandacht en applaus. Voor een roman is dat natuurlijk geen probleem. Maar hij deed dit met steeds meer situaties uit zijn leven, waarbij ook anderen betrokken waren en deed voorkomen of zijn fictie sterk verbonden was met de waarheid. Van degenen die zijn verhaal dreigden door te prikken, keerde hij zich eenvoudigweg af. Hij had schrijvers altijd al interessanter gevonden dan hun boeken en wilde voor zichzelf ook zo’n majestueus aura creëren.

Rovers neemt je mee in Büchs gang naar de roem die hem ten deel viel toen hij naast schrijver ook tv-persoonlijkheid werd. Deze bracht hem niet de verwachte bekoring. Maar de opbrengsten waren goed en die had hij ook nodig omdat hij steeds meer een boekenverzamelaar werd. Zijn temperament en gedrevenheid maakten dat hij steeds meer mensen van zich af stootte en eindigde in zijn burcht van boeken. Mooi verteld levensverhaal, dat uiteindelijk onttoverd werd door de achterblijvers.


zaterdag 23 juni 2018

Schrijven over een ander dan jezelf


Het lijkt er soms op alsof de waarheid de schrijver in de weg zit. Welk stukje van hem zit in zijn verhaal? En heeft hij voor al het andere wel voldoende levenservaring? Mag je over een fictieve persoon schrijven? Ja, natuurlijk. Maar ook als deze tot een andere etniciteit of sekse als hij zelf behoort? Mag een blanke schrijver zich het thema van de donkere mens zich niet toe-eigenen? Kan een vrouw niet vanuit het perspectief van een man schrijven? Mag Nina Weijers niet schrijven over een nog niet meegemaakte zwangerschap? De vraag is hoever je hierin moet gaan of überhaupt wilt gaan.

Schrijft een schrijver niet altijd of tenminste heel vaak over een ander dan zichzelf? Is het geschrevene dan niet gewoon gebaseerd op zijn inlevingsvermogen en levenservaring? Het zou juist een aparte behandeling zijn van personages langs de scheidslijnen van etniciteit, sekse of welk onderscheidend kenmerk dan ook. En zelfs al schrijf je over een ander, als schrijver benader je je personage altijd op je eigen manier. De invalshoek, de accenten op de eigenschappen van het personage, zijn manier van doen, vloeien allemaal uit jouw pen en zeggen dus zeker iets over de schrijver. Met jouw blik en jouw thema’s beschrijf je je personage. The personal gaze.

Het kan natuurlijk zijn dat iemand die zich gerepresenteerd weet door een schrijver als iemand behorend bij een bepaalde groep, het gevoel heeft dat de schrijver de groep geen recht doet. Dat er bij wijze van spreken ‘een witte huist in een zwart hoofd’. Maar dan haal je juist de scheidslijn aan die je niet wilt hebben. Simpel beschouwd zou je kunnen zeggen dat er dan eigenlijk sprake is van een verhaal van een blanke, en dat het donkere verhaal dan door iemand die in de groep met donkere mensen valt geschreven zou moeten worden. Maar bestaat dan niet hetzelfde gevaar dat anderen zich niet goed vertegenwoordigd voelen? Zijn de individuele verschillen binnen een groep niet veel groter dan de verschillen tussen groepen onderling? En hoe lang is het geleden dat we dit voor het eerst bedachten?

Voor een schrijver is het schrijven vanuit zijn eigen positie een persoonlijke exercitie. Je stopt je ziel en zaligheid in je boek en dat verlaat de schrijftafel en gaat de wijde wereld in. Wie lezen jou? En denken zij jou te kennen? En laat de schrijver zich kennen? Hella Haasse zei dat je een keuze hebt tussen fictie schrijven en een gelijkenis. Maar de genres vervagen. Feit en fictie krijgen afwisselend voorrang en zijn vaak moeilijk te herleiden naar de ‘waarheid’ waar we zo aan hechten. Maar als het goed is, zit de waarheid een mooi verhaal niet in de weg. Laten we dan ook steeds in gedachten houden dat ook de schrijver een dichterlijke vrijheid geniet.


zaterdag 16 juni 2018

Wachten op Godot


Als we wachten in het licht
houden we twee vingers tegen onze hals
om ons ervan te vergewissen dat we leven
want enkel wie kan leven kan ook wachten.

Mild bitter is de vrouw die ons zal redden

uit landschappen waar we ooit liefhadden, huizen waarin

we dachten gelukkig te zijn, een bed met een spiegel waarin
we opgekruld sliepen met de rug naar elkaar, tijmwolken waarin
we lagen te kauwen op de eenzaamste versie van onszelf.

Wat hadden we graag geleefd om te vergeten, herinneringen
zonder geheugen, landschap waaruit niemand op ons af zou rennen,
maar we leven in een wereld
waar alles is wat het lijkt.

Ik heb een boom gebouwd, een tuin,
met platte stenen de omtrek van een huis om in te wachten.

Boven de asfaltstrook trilt soms de vrouw
in een fontein van spiegelingen.

Telkens als ze niet komt, blijft de hoop. 

Peter Verhelst 



Beeld: Megan Duncanson

donderdag 7 juni 2018

Levenslang


Zilt water heeft me gedragen
het borrelde zachtjes in mij door
deining van een nieuw leven
ik gaf eenvoudigweg gehoor

Omringd door warmte
nog niet bezwangerd
van enig verlangen
vrij van gewicht
dreef ik rond
in de kern onbevangen

Tot ik met horten en stoten
aan het daglicht verscheen
een schreeuw me ontsnapte
de wrange smaak
van bloed in mijn mond

Er werd gezegd dat ik bestond





               




vrijdag 1 juni 2018

De afwezigen


De afwezigen is een mooi gecomponeerd debuut over levens die elkaar raken of juist net niet. En hoe degenen die er niet meer zijn het leven van de achterblijvers kunnen bepalen. Hun afwezigheid is voelbaar. Lieke Kézér heeft gekozen voor meerdere personages en schrijft telkens vanuit het perspectief van een van hen. Soms een beetje verwarrend, maar uiteindelijk heel mooi als blijkt hoe hun onderlinge relaties zijn. Die reiken soms ver, tot in andere delen van de wereld, weg van elkaar.

Centrale figuur is Joshua, een jongen die opgroeit zonder vader en met een moeder die in de war is, veel drinkt en niet goed voor hem kan zorgen. Een buurman die net zijn vrouw heeft verloren, neemt de zorg voor hem over en wijdt hem in in de kunst van het saxofoon spelen. Het wordt de passie die hem drijft en overal brengt in zijn leven. Vanuit de onzichtbaarheid aan het begin van zijn leven komt hij tot grote hoogten als stersaxofonist. Ook de hem rakende levens kennen hun eigen toppen en dalen. Over een van hen meldt de schrijver: ‘Hij was niet van plan te sterven zonder verhaal.’

Kézér heeft meer van dat soort mooie vondsten, zoals iemand die opgeruimd denkt dat hij een ander iets heeft laten weten en zich dan realiseert dat hij ‘Lucy tussen de regels door had laten lezen en na tien jaar verdiende ze toch wel meer dan dat.’ Er volgen nog meer pareltjes, die je wat mij betreft vooral moet gaan lezen of misschien al hebt ontdekt.    

Door het weerzien met iemand uit de oorsprong van zijn leven, neemt het leven van Joshua uiteindelijk weer een totaal andere wending. In alle voorbijkomende levensverhalen lees je the struggle for life die iedereen doormaakt. Het boek heeft een verrassend einde. In elk geval sterft er niemand zonder verhaal. 

vrijdag 25 mei 2018

Beminnen


In de serie Nieuw Licht, een initiatief van Frank Meester en Coen Simon, komen in kleine boekjes actuele thema’s aan bod die vanuit filosofisch perspectief worden bekeken. Telkens een ander thema, telkens een andere hedendaagse denker aan het woord. Zo schreef Bas Heijne onlangs over onbehagen, Marja Pruis over eigenliefde en Joke Hermsen over de kracht van verbeelding. Nu is Marli Huijer gevraagd om haar licht te laten schijnen over de waarde van de erfenis van de seksuele revolutie uit de zestiger jaren. Is het inderdaad een bevrijding geweest of is het een onder het mom van vrijheid opgedrongen normenstelsel, zoals Foucault al oppert in De Geschiedenis van de seksualiteit (1976)?

Strijdbaar gaat Marli Huijer dit thema te lijf zonder haar eigen vooroordelen te schuwen. Als ze tijdens een lezing in Berlijn een van oorsprong Oost-Duitse vrouw ontmoet die aangeeft fel tegen het homohuwelijk te zijn, voelt ze weerstand tegen haar ouderwetse opvatting en gaat er hard tegenin door het simpelweg te veroordelen. Later vraagt ze zich af wat de westerse visie op dit thema eigenlijk boven andere visies stelt en waar haar democratische zin tot discussie op dat moment was gebleven.

In het vervolg van haar betoog gaat ze verder in op de vaak vermeende superioriteit van het westen. Ze stelt zinnige vragen zoals of het homohuwelijk wel zo’n teken van emancipatie is. Misschien eerder het halen van een gelijk ten opzichte van de hetero’s, waarvan maar de vraag is of ze van dat hele huwelijk nu wel zo gelukkig worden. En waarom dit als wapenfeit wordt gebruikt voor vrije westerse landen. En niet alleen door een PVV die het goed uitkomt om dit in te zetten tegen mensen die van buiten Nederland komen, maar door heel de politiek. Die bewering gaat ver, maar ze onderbouwt hem goed. Dan is de zogenaamde seksuele vrijheid niet langer een mooie verworvenheid, maar een instrument om je eigen systeem superieur te maken.

Ook het zogenaamde kleur bekennen of uit de kast komen qua seksuele voorkeur heeft volgens Huijer negatieve consequenties. Hiermee schaart ze zich achter Foucault. Namelijk dat mensen zich door de samenleving verplicht voelen zich te bekeren tot één bepaalde identiteit zonder daar ooit van af te kunnen wijken. Ze vraagt zich af waarom je niet gaandeweg andere ontdekkingen zou kunnen doen buiten je eigen hokje. Wat ze heel mooi doet is mensen buiten de cliché hokjes plaatsen, op een moment dat je als lezer al onbewust hun geslacht of etniciteit had ingevuld. Ze eindigt in stijl in haar dankwoord: Ook tegenspraak hoort bij de liefde.            

donderdag 17 mei 2018

Een verhaal uit de zonnestad



Een verhaal uit de zonnestad lijkt op het eerste gezicht een liefdesverhaal, maar op de achtergrond speelt steeds meer de grimmige realiteit mee van Damascus, hoofdstad van Syrië. John-Alexander Janssen schreef deze debuutroman geïnspireerd op een reis die hij in 2009 maakte naar Syrië. Zijn achtergrond in de geschiedenis en filosofie is hem van pas gekomen bij het schrijven van dit boek. Maar het vertelt toch vooral het persoonlijke verhaal van een Syrische jongen die in zijn gang naar volwassenheid het leven en de liefde ontdekt. En uiteindelijk de realiteit van de politieke situatie in zijn land en de consequenties daarvan voor hem persoonlijk.  

Het boek begint met twee motto’s waarvan de eerste van Rutger Kopland, die gelooft dat het land van herkomst vooral in je hoofd ligt en je omgeving je vreemd voor kan komen (naar Pessoa). In het tweede stelt Milan Kundera dat je niet de schrijver verbanden en toevalligheden in zijn verhaal kan verwijten, maar eerder de mens in zijn dagelijks leven, die deze toevalligheden niet ziet en daardoor de schoonheid van het leven mist. Beide motto’s verwijzen naar de manier van leven van hoofdpersoon Hamza.

De schrijver laat hem zijn ouderlijk gezin ontstijgen als hij gaat studeren. Tegelijkertijd verliest hij langzaam maar zeker zijn vader. Ook dat maakt hem volwassener en vrijer in zijn keuzes. Het toeval is hem goedgezind als hij het meisje van zijn dromen terugvindt. Alle omstandigheden lijken in zijn voordeel te werken, maar op een bepaald moment keren zijn kansen zich. Zijn onschuldige gang in het leven van alledag brengt hem uiteindelijk in moeilijkheden.

Janssen laat zien hoe de aanvankelijke naïviteit van Hamza overgaat in realiteitszin. Maar niet zonder dat hij zijn romantische inslag verliest. Het einde van het najagen van zijn droom vormt het begin van een nieuw pad. Dat wat op je pad komt leidt altijd weer tot een volgend pad. Maar het pad is niet oneindig.         

zondag 13 mei 2018

Do not go gentle into that good night



Do not go gentle into that good night,
Old age should burn and rave at close of day;
Rage, rage against the dying of the light.

Though wise men at their end know dark is right,
Because their words had forked no lightning they
Do not go gentle into that good night.

Good men, the last wave by, crying how bright
Their frail deeds might have danced in a green bay,
Rage, rage against the dying of the light.

Wild men who caught and sang the sun in flight,
And learn, too late, they grieved it on its way,
Do not go gentle into that good night.

Grave men, near death, who see with blinding sight
Blind eyes could blaze like meteors and be gay,
Rage, rage against the dying of the light.

And you, my father, there on the sad height,
Curse, bless, me now with your fierce tears, I pray.
Do not go gentle into that good night.
Rage, rage against the dying of the light.

Dylan Thomas, 1914 – 1953

woensdag 9 mei 2018

Ze zullen denken dat we engelen zijn


Het is alweer tien jaar gelden dat Bert Natter zijn debuut als romanschrijver maakte met Begeerte heeft ons aangeraakt. Wat toen al opviel, was dat hij subtiel en invoelbaar kan schrijven over mensen die afwijken van het gangbare. Hij neemt je mee in de gedachten van de hoofdpersoon waarmee je het verhaal beleeft vanuit zijn perspectief. Ook in het doseren van informatie en het geven van kleine vooruitwijzingen die je als lezer krijgt is hij goed. Dat maakt dat het verhaal de nodige spanning behoudt. 

Ze zullen denken dat we engelen zijn (2018) gaat meteen van start met de beschrijving van een terroristische aanslag op een zomerse dag in een Nederlandse stad. Alfred zit op een terras naast een vrouw die zich net aan hem heeft voorgesteld als het geweld losbarst. Alles gaat in een stroomversnelling als de twee onder de tafel duiken om zichzelf buiten schot te houden. Het is het begin van iets dat er niet mag zijn, de start van een relatie die nooit een naam mag hebben. De beleving van het heftige moment van de aanslag verbindt de twee, verder zijn ze eigenlijk vreemden voor elkaar.

Het is mooi hoe de schrijver het dralen van de twee verbeeldt. Verstand en gevoel op het strijdtoneel, met het bijbehorende aantrekken en afstoten. Na veel tegenslag heeft Alfred een zekere vrede gevonden met zijn leven en dat wordt nu finaal overhoopgegooid. Hem is vaak verweten te veel een denker te zijn. ‘En nu sta ik weer na te denken over geluk. Geluk is geen abstract begrip, het staat met tranen in haar ogen voor me.’

Natter beschrijft heel goed hoe subjectief de beleving en herinnering van een situatie zoals de aanslag is. Die van Alfred en de vrouw zijn al verschillend. Zelfs met beelden ervan die hij bij de politie moet komen bekijken, is deze weer anders dan in zijn hoofd. Thema’s in dit verhaal zijn niet alleen relaties en rouw, maar ook de actuele situatie waarin we verkeren. Met alle bijkomende maatregelen die niet voor iedereen even goed uitpakken.

Veiligheid boven alles. En een zeker verleden, dat in je nadeel kan werken, draag je altijd met je mee. Alfred is stellig in zijn opvatting dat hij zijn vertrouwde modus waarin hij alleen is moet aanhouden: ‘Verlangens doen niemand pijn, alleen jezelf.’ Telkens wast hij symbolisch zijn handen of zijn gezicht met zuiver water en uiteindelijk, als hij alleen op het strand is, voelen zijn ‘kleren zo zwaar aan, nog niet opgedroogd van de vorige bui en nu alweer doorweekt’. Niemand zei dat het leven eerlijk was.     

vrijdag 4 mei 2018

Motel songs


Al even had ik het boek Motel songs van Auke Hulst opzij gelegd, nog tegoed. Ik had al wel zijn cd beluisterd, maar nu ik het boek erbij las, kwam die pas echt tot leven. Het is de weerslag van de reis die hij in 2016 maakte door de Verenigde Staten na een verloren liefde. Zijn manier om afstand te nemen en ruimte voor zichzelf te zoeken. Het leverde waardevolle overdenkingen op, over zijn eigen leven, maar ook over de wereld van nu.

Hij spaart zichzelf daarbij niet en ook zijn melancholieke kant komt aan bod zonder dat hij deze dramatiseert. Ook heeft hij een prettig soort relativerende humor die hier en daar opduikt. Onderweg nam hij de cd op in motels en een enkele studio die hij tegenkwam. Het lezen van zijn verhaal en tegelijkertijd luisteren van de songs was een reis op zich. Een thuisreis die je toch verder brengt.

Van tevoren stond alleen vast dat zijn reis van oost naar west zou gaan. De richting van de groei in het boeddhisme en die van de vooruitgang in de moderne wereld. Verder stond de schrijver open voor alles wat zich aandiende. Hij bezocht diverse literair en muzikaal betekenisvolle plaatsen en al gauw leek de dood het thema te vormen. De combinatie van verhalen over grote namen die niet meer onder ons zijn en zijn persoonlijke verhaal vond ik een genot om te lezen. Hij zet de groten der aarde niet alleen op een voetstuk, maar belicht ook hun minder mooie kant. Daarnaast biedt hij mensen aan de rafelrand een podium. Ook zij hebben veel te vertellen. 

Zijn schrijfstijl is op een bepaalde manier poëtisch maar niet overdadig, eerder sober. Over Fitzgerald, die aanvankelijk voor een luxe begrafenis ging maar uiteindelijk de goedkoopst mogelijke in zijn testament zette, zegt de schrijver: ‘Dat zei veel over hoe de tijd hem had afgeschminkt.’ Hij heeft oog voor het bijzondere, ook in schijnbaar gewone dingen. Al lezend merkte ik dat hij vaak gedachten verwoordt die sluimerden in mijn hoofd en daarmee concreet maakt. Het zette mezelf weer verder op mijn eigen spoor.

In de zoektocht van de schrijver naar zin en eeuwigheidswaarde beslaat geluk slechts een deel ervan. De sombere kant heeft ook bestaansrecht en vormt een mens net zo goed. Hij benoemt de zelfmoord van mensen om hem heen. Zelf ontdekt hij als hij verdwaalt in een desolaat bos dat hij nu toch teveel hangt aan het leven om daarvoor te kiezen. Naast de feeble momenten kent hij dan ook momenten dat hij zich man van de wereld voelt. Het gevoel dat je hebt als je alleen reist en je vrij bent om een verbinding voor het moment aan te gaan met de mensen die je tegenkomt. De tekst van het eerste nummer van zijn cd verwoordt het verlangen naar vrijheid in de tussentijd die de reis hem biedt:

I’m freedom bound
let me stay
on this transcendental highway         

donderdag 26 april 2018

Glorie


Alweer een debuut te pakken, dit keer van Patricia Jozef. Met Glorie vertelt ze het verhaal van een kunstenares die tegen haar eigen verwachting in moeder wordt en een man die zich de kunstwereld in bluft en uiteindelijk blijkt wat hun onderlinge relatie is. De kunstwereld staat er gekleurd op in dit boek en hangt aan elkaar van interessante contacten tussen mensen die zich omhoog willen werken. Mensen met ideeën en een visie halen Marcel, de man die bluft, binnen en niemand die er iets van merkt. Hij voelt zijn eigenwaarde stijgen in zijn nieuwe functie van eventmanager nadat hij langere tijd geen werk heeft gehad. Tegelijkertijd maakt de schrijver de spanning voelbaar die Marcel ervaart vanwege de angst om ontmaskerd te worden.

Jozef vertelt het verhaal eerst vanuit het perspectief van Marcel, daarna vanuit dat van Bodine, de kunstenares, en tot slot dat van hen beiden. Ook wat betreft de andere personages heeft ze voor elk een duidelijke eigen stem gecreëerd. Het is leuk om te lezen hoe de kunstenares stuit op het onbegrip van een van de organisatoren van een groot kunstcongres in Berlijn waaraan ze deelneemt na een lange niet productieve periode qua werk. Het botst en schuurt. Het lijkt een gevecht tussen oorspronkelijkheid en clichés. ‘Er zijn er die zo getroffen zijn door de kunsten dat ze verder verlamd door het leven gaan. Alleen de kunst doet er echt toe, al het andere verbleekt door banaliteit.’ Bodine haat het heilig verklaren van kunst.

Maar er worden meer gevechten geleverd in dit verhaal. Dat tussen vrijheid en gebondenheid, wat Bodine ervaart na de komst van haar kind, maar ook in haar relaties. Dat levert mooie bespiegelingen op over vrijheid binnen een vast verband en afhankelijkheid. Het ruige leven dat ze vroeger leidde komt met vlagen terug als ze in een meer routineus leven is beland. Beide hebben hun waarde en aantrekkingskracht. Zowel voor haar kunst als relaties lijkt te gelden dat het erover filosoferen het vaak moeilijker maakt dan het is. ‘In het discours dat nadien over mijn werk op gang kwam, werd de complexiteit van de filosofische taal verward met de eenvoud van mijn werk.’

vrijdag 20 april 2018

Dichtersvisioen



Ik zag laatst bij iemand een boek liggen dat mijn aandacht trok. Het ging over het mystieke gehalte van de gedichten uit de postuum verschenen bundel van Joost Zwagerman, Wakend over God. Dat was destijds een verrassende bundel, vooral door de verwijzingen van Zwagerman naar het hogere, dat hij dan maar God noemde. De verwijzingen waren niet eenduidig. Het kon zijn dat hij dit hogere aanhing of dat hij met een kwinkslag naar zijn lot verwees. 

Achteraf lijken zijn gedichten een vooruitwijzing naar zijn zelf verkozen dood. Net zoals zijn muziekkeuze voor Opium op 4 dat was, toen hij niet op kwam dagen en bleek dat hij eigenhandig een einde aan zijn leven had gemaakt. De expositie Silence out loud en het boek De stilte van het licht verwezen ook naar een verlangen naar meer dan de afwezigheid van geluid, naar een eeuwige waarheid. Vanaf de tweede druk van het boek verscheen niet alleen zijn geboortejaar, maar ook het jaar dat hij stierf (2015) op de achterkant. 

Het boek over de dichtbundel heet Dichtersvisioen en is geschreven door Jos Huls en Hein Blommestijn. Zij begeven zich op het terrein van de mysteriën, met name op het religieuze vlak, en geven beiden geestelijke begeleiding. Luuk de Haan, wiens werk Zwagerman bewonderde, heeft het boek van beeld voorzien. Met een hardcover maakt dit het een mooie uitgave qua vorm. De inhoud viel me enigszins tegen. 

Waar Jaap Goedegebuure, die de inleiding schreef, en Luuk de Haan zoeken naar aansluiting bij het leven en de dood van Zwagerman, lijken de twee schrijvers vooral op zoek te zijn naar God. Het is niet zozeer hetgeen de dichter in zijn werk heeft gelegd, als wel hun eigen voortborduren op de gedichten in de richting van wat God en het geloof in hun optiek te bieden heeft. Ze verwijzen dan ook nergens naar Joost Zwagerman, maar alleen maar naar het abstracte ‘de dichter’. Hun streven lijkt de lezer dichter bij God te willen brengen, wat Zwagerman geen recht doet. Juist zijn dubbelzinnige verhouding met het goddelijke komt hiermee in het gedrang. 

Het is ook heel storend dat er veel spel- en stijlfouten in de tekst staan. Aan het einde is een lezing van Zwagerman opgenomen die hij tweeëneenhalf jaar voor zijn dood gaf over het religieuze aspect in de moderne beeldende kunst. Het lijkt eerst een verademing dat het nu op een genuanceerde manier over dit thema gaat, maar vervolgens staan hier ook tal van taalfouten in, waarvan me het gevoel bekroop dat ze er niet hadden gestaan als Zwagerman er zelf naar had gekeken. Maar hij is er niet meer en niet alles is wat het lijkt.     


vrijdag 13 april 2018

Macht en verbeelding


Het essay van Femke Halsema voor de Maand van de Filosofie was wel een must voor mij. In de tijd dat ze in de politiek zat, las ik ook een paar boeken van haar, vaak bevlogen woorden voor een betere wereld, te beginnen vanuit de macht. En ook dit essay, met de titel Macht en verbeelding, is eigenlijk meer een politieke tekst dan een filosofische. Maar ze haalt wel de verbeelding erbij, al is het zijdelings. Een interessant boekje met haar duiding van de politiek van de afgelopen tijd en die van vandaag de dag. 

Het verhaal is bekend. Over links dat zijn idealen onderweg verloor, te beginnen met Kok die zegt zijn ideologische veren af te willen schudden. In de slag om de populistische kiezer schuiven van oorsprong progressieve partijen steeds meer op naar rechts. Overigens hanteert Halsema wel de nodige nuance als het om het oude links-rechts-denken gaat. En ook wat betreft het bijbehorende denken in tegenstellingen. Daar volgt ze minder begane paden.

Onderbouwd met de nodige denkers pleit ze voor een samenleving waarin mensen zich trots op hun land voelen. Emotionele betrokkenheid, een waardering van de gezamenlijke geschiedenis en een geloof in een hieruit voortvloeiend toekomstperspectief kunnen van grote waarde zijn. De vaak negatief gebruikte term ‘nationalistisch’ geeft ze hiermee een nieuwe lading. Het is niet zozeer een verwerpelijke rechtse hobby, maar een nastrevenswaardige staat van zijn voor een land waarin democratie kans van slagen en waarde heeft. Net zoals een individu ook zelfvertrouwen nodig heeft om zich te kunnen ontplooien in het leven. Dus dit nationalisme zou breder omarmd moeten worden. Dan wel zonder in polarisatie te vervallen.

Daar komt de verbeelding om de hoek kijken. Verbeelding in het publieke domein maakt de voorstelling van onze samenleving en voedt de gezamenlijk gevoelde identiteit. Maar verbeelding in verkeerde handen roept reacties in termen van schuld en boete op, een scheef beeld van de actuele wereld en niet productieve polarisatie. Niet heel verrassend eindigt ze met een oproep tot samenwerking binnen de progressieve hoek. Na het geschetste beeld van onze huidige situatie klinkt dit een beetje als een hopeloze en plichtmatige kreet waarop ze geen antwoord verwacht. Je hebt dan ook wel veel verbeelding nodig om nu een positieve toekomstvisie te kunnen hebben. Helaas dient de macht die niet altijd even adequaat deze dagen. Misschien moet ook buiten de politiek de verbeelding meer aan de macht komen!

vrijdag 6 april 2018

Mooie lieve schat


Joubert Pignon debuteerde al in 2012 en heeft een abonnement op intrigerende titels. Zo heette zijn debuut Er gebeurde o.a. niets. Hiermee behaalde hij een plekje op de longlist van de Academica Literatuurprijs. Huil maar, ik wens je uitstel toe heettte zijn tweede boek in 2015. En nu dan, of eigenlijk afgelopen jaar, verscheen Mooie lieve schat. Waar het heen gaat met deze zoete woorden is niet de goede kant op, maar een absurde en levensechte richting, die je inlevingsvermogen volop aanspreekt. De ik-figuur is een hedendaagse zoekende in het leven en stuit dagelijks op de praktische problemen die dit met zich mee brengt en zijn onhandige manier van daarmee om te gaan.   

De schrijver speelt met zijn eigen personage. Is hij het zelf of is hij een bedenksel van zijn ware zelf en een andere schrijver? Al gelijk voorin het boek meldt hij: Iedere gelijkenis met bestaande personen berust op louter etc. Vervolgens biedt de uitgever zogenaamd de mogelijkheid om jezelf als lezer als hoofdpersoon te laten opvoeren voor een passende prijs. Wie biedt? In het nawoord neemt Robert Schuit afscheid van Joubert Pignon. Wie is wat en wat is waar? En maakt het uit? Wat blijft is een verzameling quasi trieste verhalen die een beeld geven van het dagelijks leven van iemand die het net zo min makkelijk heeft als zijn lezers.

Wel heeft hij een bepaald soort luiheid en absurde blik op het leven van alledag waarmee hij je meesleept en verrast, wat de verhalen een bepaalde aanrekkingskracht geeft. Ik was eerder geneigd de hoofdpersoon sympathiek te vinden dan een luie donder. Hoe hij dat precies voor elkaar krijgt weet ik niet. Over zijn zwijgend naast zijn vriendin zitten schrijft hij: ‘Eigenlijk wil ik nadenken over vroeger, toen we in elkaars bijzijn nog de leukste versies van onszelf waren.’

Het leuke is ook dat hij op diverse momenten zodanig uit de ware bocht vliegt, dat je weet dat je nu echt bent aanbeland in de fantasie van de schrijver. Een bron van vermaak en louterend inzicht in hoe het nu eenmaal schijnt te moeten gaan in het leven. Of dit nu de schrijver zelf betreft, zijn pseudoniem, of de tot hoofdpersonage gebombardeerde lezer, maakt eigenlijk niet uit. De verhalen boeien en dat is wat telt. Een kleine schat.        


zaterdag 31 maart 2018

Wormen en engelen



Een debuut met de intrigerende titel Wormen en engelen. Dat smeekt om gelezen te worden. Wormen en engelen verbinden mogelijk het aardse met het hemelse. En inderdaad vertelt het boek van Maarten van der Graaff het verhaal van een student die worstelt met het geloof en zijn nieuwe leven ver van zijn benauwde geboortegrond. Maar niet vanuit een gemakkelijke veroordeling van het geloof, maar een oprechte fascinatie ervoor. Niet alleen het gereformeerde geloof van zijn jeugd komt aan bod, maar ook het evangelische en het katholieke. Een zoektocht naar dat wat mensen drijft en tegelijkertijd een louterende gang naar volwassenheid.

In het begin van de roman is het nog een beetje zoeken. Vaak vroeg ik me af waar het heen ging. Maar als het verhaal op gang komt en de schrijver me meesleept met zijn poëtische taal ben ik verkocht. Als de student een vriendin krijgt, volgen interessante gesprekken over kunst, geloof en de vastgeroeste rollen van mannen en vrouwen. Van der Graaff zet beide personages sterk tegenover elkaar, hun woordenwisselingen zijn geloofwaardig en scherp. Zo merkt de vriendin op dat ‘een van de irritantste onderdelen van de vrouwelijke genderrol de bereidheid is om altijd geïnteresseerd te zijn in wat mannen te vertellen hebben.’ Prompt draait de jongen de rollen om en gaat ervoor zitten om naar haar verhaal te luisteren.

Niet alleen de vanzelfsprekendheden waar de vriendin tegenaan schopt maken het verhaal interessant, maar ook de relaties van de student met een vroegere vriend die dominee is geworden en een oudere man die zich niet los kan maken van de theologische studentenvereniging waarbij de student zichzelf ook heeft aangesloten. Later zal blijken dat hij de laatste aanwas van deze club was, die blijkbaar niet meer paste bij de geest van de huidige tijd.

Ook frappant is de cynische beschrijving van de coming of age roman zoals dit boek zelf is. Die gaat van jeugd, platteland, kerk naar de stad, nieuwe vrienden, seksuele emancipatie, opwaartse mobiliteit en individualisme. ‘Je kunt de markt op, creatief zijn. Met je laptop naar je flexplek.’ Laten we hopen dat de zoektocht van deze schrijver nog even voortduurt.     

vrijdag 23 maart 2018

Liever horen we onszelf



Het eerste boek dat ik las van Renate Dorrestein was De Blokkade, een wonderlijk verhaal over haar writersblock. Hoe kun je zo’n boek schrijven vroeg ik me af, maar ze bedoelde met name het schrijven van fictie. Ze werd misselijk bij de gedachte aan een nieuwe roman en voelde zich naakt en onthand. Het boek verscheen alweer vijf jaar geleden en het jaar erna verscheen er prompt weer een roman en een luisterboekgeschenk van haar hand. Blijkbaar had zich toch een aanknopingspunt voor een nieuw verhaal aangediend.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet veel van Dorrestein gelezen heb, maar ik heb haar altijd wel een bijzonder persoon gevonden. Ze heeft ook jarenlang aan de vermoeidheidsziekte ME geleden, die destijds door velen werd afgedaan als modeziekte die tussen de oren zat. Zij zette zich in voor de erkenning van en onderzoek naar de aandoening.   

Met het boekenweekgeschenk van 1997 was ze haar tijd ver vooruit. Onder de titel Want dit is mijn lichaam schreef ze een verhaal over hoe de technische vooruitgang ons geloof in de maakbaarheid van de mens versterkt en hoe dit ons leven bepaalt.

Het luisterboek is vorig jaar ook als papieren uitgave verschenen, een mooi boekje met strakke illustraties van Sylvia Weve. De jonge hoofdpersoon is op zoek naar haar verdwenen vriend en belandt bij zijn moeder. Beiden menen recht te hebben op het grootste verdriet door dit gemis.

Het gaat over onzekerheid en hoe slecht een mens daar tegen kan. ‘We moeten weten waar we aan toe zijn, dat is een evolutionair gegeven, en als we het níet weten, vliegen we uit de bocht en gaan we van alles verzinnen.’ Hiermee wil de moeder de vriendin overhalen om de waarheid onder ogen te zien dat de jongen niet meer leeft. Maar zoals de titel al aangeeft, liever horen beiden zichzelf. De vriendin wil ook niet af van haar romantische beeld van de jongen.

Het verhaal helpt je in te zien hoe de omstandigheden het moeilijk kunnen maken om op een goede manier menselijk te blijven. Een belangrijke functie van de literatuur volgens Dorrestein. Het geheim van de schrijver heb ik nog ongelezen in de kast staan. Soms is het goed om een belofte niet meteen in te lossen, maar te koesteren als iets moois dat nog in het verschiet ligt.