zaterdag 31 maart 2018

Wormen en engelen



Een debuut met de intrigerende titel Wormen en engelen. Dat smeekt om gelezen te worden. Wormen en engelen verbinden mogelijk het aardse met het hemelse. En inderdaad vertelt het boek van Maarten van der Graaff het verhaal van een student die worstelt met het geloof en zijn nieuwe leven ver van zijn benauwde geboortegrond. Maar niet vanuit een gemakkelijke veroordeling van het geloof, maar een oprechte fascinatie ervoor. Niet alleen het gereformeerde geloof van zijn jeugd komt aan bod, maar ook het evangelische en het katholieke. Een zoektocht naar dat wat mensen drijft en tegelijkertijd een louterende gang naar volwassenheid.

In het begin van de roman is het nog een beetje zoeken. Vaak vroeg ik me af waar het heen ging. Maar als het verhaal op gang komt en de schrijver me meesleept met zijn poëtische taal ben ik verkocht. Als de student een vriendin krijgt, volgen interessante gesprekken over kunst, geloof en de vastgeroeste rollen van mannen en vrouwen. Van der Graaff zet beide personages sterk tegenover elkaar, hun woordenwisselingen zijn geloofwaardig en scherp. Zo merkt de vriendin op dat ‘een van de irritantste onderdelen van de vrouwelijke genderrol de bereidheid is om altijd geïnteresseerd te zijn in wat mannen te vertellen hebben.’ Prompt draait de jongen de rollen om en gaat ervoor zitten om naar haar verhaal te luisteren.

Niet alleen de vanzelfsprekendheden waar de vriendin tegenaan schopt maken het verhaal interessant, maar ook de relaties van de student met een vroegere vriend die dominee is geworden en een oudere man die zich niet los kan maken van de theologische studentenvereniging waarbij de student zichzelf ook heeft aangesloten. Later zal blijken dat hij de laatste aanwas van deze club was, die blijkbaar niet meer paste bij de geest van de huidige tijd.

Ook frappant is de cynische beschrijving van de coming of age roman zoals dit boek zelf is. Die gaat van jeugd, platteland, kerk naar de stad, nieuwe vrienden, seksuele emancipatie, opwaartse mobiliteit en individualisme. ‘Je kunt de markt op, creatief zijn. Met je laptop naar je flexplek.’ Laten we hopen dat de zoektocht van deze schrijver nog even voortduurt.     

vrijdag 23 maart 2018

Liever horen we onszelf



Het eerste boek dat ik las van Renate Dorrestein was De Blokkade, een wonderlijk verhaal over haar writersblock. Hoe kun je zo’n boek schrijven vroeg ik me af, maar ze bedoelde met name het schrijven van fictie. Ze werd misselijk bij de gedachte aan een nieuwe roman en voelde zich naakt en onthand. Het boek verscheen alweer vijf jaar geleden en het jaar erna verscheen er prompt weer een roman en een luisterboekgeschenk van haar hand. Blijkbaar had zich toch een aanknopingspunt voor een nieuw verhaal aangediend.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet veel van Dorrestein gelezen heb, maar ik heb haar altijd wel een bijzonder persoon gevonden. Ze heeft ook jarenlang aan de vermoeidheidsziekte ME geleden, die destijds door velen werd afgedaan als modeziekte die tussen de oren zat. Zij zette zich in voor de erkenning van en onderzoek naar de aandoening.   

Met het boekenweekgeschenk van 1997 was ze haar tijd ver vooruit. Onder de titel Want dit is mijn lichaam schreef ze een verhaal over hoe de technische vooruitgang ons geloof in de maakbaarheid van de mens versterkt en hoe dit ons leven bepaalt.

Het luisterboek is vorig jaar ook als papieren uitgave verschenen, een mooi boekje met strakke illustraties van Sylvia Weve. De jonge hoofdpersoon is op zoek naar haar verdwenen vriend en belandt bij zijn moeder. Beiden menen recht te hebben op het grootste verdriet door dit gemis.

Het gaat over onzekerheid en hoe slecht een mens daar tegen kan. ‘We moeten weten waar we aan toe zijn, dat is een evolutionair gegeven, en als we het níet weten, vliegen we uit de bocht en gaan we van alles verzinnen.’ Hiermee wil de moeder de vriendin overhalen om de waarheid onder ogen te zien dat de jongen niet meer leeft. Maar zoals de titel al aangeeft, liever horen beiden zichzelf. De vriendin wil ook niet af van haar romantische beeld van de jongen.

Het verhaal helpt je in te zien hoe de omstandigheden het moeilijk kunnen maken om op een goede manier menselijk te blijven. Een belangrijke functie van de literatuur volgens Dorrestein. Het geheim van de schrijver heb ik nog ongelezen in de kast staan. Soms is het goed om een belofte niet meteen in te lossen, maar te koesteren als iets moois dat nog in het verschiet ligt.

maandag 19 maart 2018

Literaire manifestatie



Was het het cynische en quasi grappige verhaal van Özcan Akyol? Of het je-hebt-je-geluk-in-eigen-hand-verhaal van Griet op de Beeck? Ik neig er toch meer naar om Thomas Verbogt het hoogtepunt van de Literaire manifestatie van afgelopen vrijdag te noemen. Hij hield een bevlogen verhaal over hoe hij ervaart dat hij het verleden ook nu met zich meedraagt en niet per se achter hem ligt. Als hij zich iets herinnert is het ook in het heden. Zo draag je als je wat ouder bent een hele wolk van herinneringen en ervaringen met je mee. Woorden als melancholie en nostalgie vindt hij te uitgesproken en te zwaar. Liever heeft hij het over herinneringen, flarden, gedachten. Het is het ongrijpbare van zijn schijnbaar lichte verhalen.

De inspiratie ligt op straat. Zoals wanneer een hondje met een regenjasje naar buiten komt, terwijl de regen net pas begon. Heeft zijn baasje erop staan wachten? Dan blijkt het baasje zelf ook nog zo’n regenjasje aan te hebben. Met zichtbaar genoegen vertelt Verbogt over deze inspiratie waar hij toevallig tegenaan loopt, gewoon onderweg in de stad. Het is niet zozeer een kwestie van meemaken, maar van zien.

Maar ook het zelf meemaken inspireert, zoals in zijn laatste roman Hoe alles moest beginnen. Een prille jeugdvriendschap komt tot een disruptief einde. De herinneringen blijven en maken het wellicht mooier dan het werkelijk was. Toch ontmoeten Thomas en het vroegere meisje elkaar gedurende hun leven soms weer. En toch is het weer niet zozeer het meemaken op zich als wel het geven van een mooie betekenis daaraan.

Verrassend genoeg kent deze roman van Verbogt een uiteindelijke twist die het hele verhaal, of misschien zijn hele leven, in een ander daglicht zet. Frappant is dat de schrijver spreekt over ‘die Thomas’, hij is niet zelf dat hele personage, hoeveel beide levens ook parallellen vertonen. Als schrijver heb je alleen jezelf, zoals Op de Beeck in smeuiig Vlaams stelt. Wat niet betekent dat elk boek autobiografisch is. De verhalen van Verbogt lijken een soort weefsels van een leven. Een literaire manifestatie.   


vrijdag 9 maart 2018

Hoe verliefd is de lezer?


Alweer zes jaar geleden dat Doeschka Meijsing overleed. Over de liefde was haar laatst verschenen roman en ik vond het zo’n mooi boek. Over de vrouw die geheel onverwacht verlaten wordt en wat dat met haar doet. ‘Het scheert langs het autobiografische, maar dat is het net niet’, zei ze zelf naar aanleiding van de parallellen met haar eigen leven en stukgelopen relatie. De personages stonden op zichzelf ‘en tegelijkertijd zou je kunnen zeggen: je kunt ze aanwijzen, gewoon in de dagelijkse praktijk.’ Ik zie Pip nog zwemmen in de gracht, waar ze uit wanhoop in gesprongen was.  

Even leek het dus dat Over de liefde het laatste zou zijn dat we van haar zouden kunnen lezen. Maar de verhalenbundel Kauwgomkind verscheen alsnog, net als haar dagboeken en de bundel met beschouwingen, na haar dood bij elkaar gebracht door haar vroegere partner, onder de titel Hoe verliefd is de lezer? Zelf was ze ook fervent lezer, maar ze keek ook veel films. Haar idool Sophia Loren prijkt al lezend voorop.

Aan haar wijdt ze een interessant stuk waarin ze beschrijft hoe de actrice al haar tijdgenoten overtreft en hoe ze in Italiaanse films veel beter tot haar recht komt dan in Amerikaanse. Die laatste willen haar modelleren en zij past niet in een voorgevormd korset. Naast Sophia Loren verbleekt Catherine Deneuve tot een provinciaaltje, stelt Meijsing. Dit alles in een smeuïg verhaal, waarin de nuance toch niet ver te zoeken is. Ze was een kritische kijker die zeker ook van de film genoot.

Al in haar vroege jeugd bracht een niet opgedaagd vakantievriendje haar tot het schrijven van het misgelopen avontuur. Met dat verhaal ‘was de verbeelding geschapen en met de verbeelding de vrijheid: nooit zou ik me meer door de omstandigheden teleurgesteld hoeven te voelen (…) Ik kon bedenken wat ik wilde!’ Over deze ontdekking schreef ze waarschijnlijk in 1991, toen ze de levensechte aanleiding voor Over de liefde waarschijnlijk nog niet kon vermoeden. Al die beschouwingen in dit boek over lezen, schrijvers, boeken en films, gaan eigenlijk over de liefde.    


vrijdag 2 maart 2018

Mijn moeders dochter

Foto's van vroeger
zwart-wit, klein en lief

Ik lach en kijk stuurs
de tijd is een dief

Plots zo oud als mijn moeder
toen ik nog haar moeders
kleinkind was

Ik groeide op
zij verdween

De dagen, de avonden
waar gaan we heen

Jij bent nu nog voor mij
straks val je weg

De tijd steelt
we zijn onderweg

Mijn dochter bestaat niet
ik sta op mezelf

Maar we eten en drinken
de dagen gaan door

Tot het avondmaal roept
dan geven we gehoor

Ga jij of ga ik
Laat mij maar voor