donderdag 26 april 2018

Glorie


Alweer een debuut te pakken, dit keer van Patricia Jozef. Met Glorie vertelt ze het verhaal van een kunstenares die tegen haar eigen verwachting in moeder wordt en een man die zich de kunstwereld in bluft en uiteindelijk blijkt wat hun onderlinge relatie is. De kunstwereld staat er gekleurd op in dit boek en hangt aan elkaar van interessante contacten tussen mensen die zich omhoog willen werken. Mensen met ideeën en een visie halen Marcel, de man die bluft, binnen en niemand die er iets van merkt. Hij voelt zijn eigenwaarde stijgen in zijn nieuwe functie van eventmanager nadat hij langere tijd geen werk heeft gehad. Tegelijkertijd maakt de schrijver de spanning voelbaar die Marcel ervaart vanwege de angst om ontmaskerd te worden.

Jozef vertelt het verhaal eerst vanuit het perspectief van Marcel, daarna vanuit dat van Bodine, de kunstenares, en tot slot dat van hen beiden. Ook wat betreft de andere personages heeft ze voor elk een duidelijke eigen stem gecreëerd. Het is leuk om te lezen hoe de kunstenares stuit op het onbegrip van een van de organisatoren van een groot kunstcongres in Berlijn waaraan ze deelneemt na een lange niet productieve periode qua werk. Het botst en schuurt. Het lijkt een gevecht tussen oorspronkelijkheid en clichés. ‘Er zijn er die zo getroffen zijn door de kunsten dat ze verder verlamd door het leven gaan. Alleen de kunst doet er echt toe, al het andere verbleekt door banaliteit.’ Bodine haat het heilig verklaren van kunst.

Maar er worden meer gevechten geleverd in dit verhaal. Dat tussen vrijheid en gebondenheid, wat Bodine ervaart na de komst van haar kind, maar ook in haar relaties. Dat levert mooie bespiegelingen op over vrijheid binnen een vast verband en afhankelijkheid. Het ruige leven dat ze vroeger leidde komt met vlagen terug als ze in een meer routineus leven is beland. Beide hebben hun waarde en aantrekkingskracht. Zowel voor haar kunst als relaties lijkt te gelden dat het erover filosoferen het vaak moeilijker maakt dan het is. ‘In het discours dat nadien over mijn werk op gang kwam, werd de complexiteit van de filosofische taal verward met de eenvoud van mijn werk.’

vrijdag 20 april 2018

Dichtersvisioen



Ik zag laatst bij iemand een boek liggen dat mijn aandacht trok. Het ging over het mystieke gehalte van de gedichten uit de postuum verschenen bundel van Joost Zwagerman, Wakend over God. Dat was destijds een verrassende bundel, vooral door de verwijzingen van Zwagerman naar het hogere, dat hij dan maar God noemde. De verwijzingen waren niet eenduidig. Het kon zijn dat hij dit hogere aanhing of dat hij met een kwinkslag naar zijn lot verwees. 

Achteraf lijken zijn gedichten een vooruitwijzing naar zijn zelf verkozen dood. Net zoals zijn muziekkeuze voor Opium op 4 dat was, toen hij niet op kwam dagen en bleek dat hij eigenhandig een einde aan zijn leven had gemaakt. De expositie Silence out loud en het boek De stilte van het licht verwezen ook naar een verlangen naar meer dan de afwezigheid van geluid, naar een eeuwige waarheid. Vanaf de tweede druk van het boek verscheen niet alleen zijn geboortejaar, maar ook het jaar dat hij stierf (2015) op de achterkant. 

Het boek over de dichtbundel heet Dichtersvisioen en is geschreven door Jos Huls en Hein Blommestijn. Zij begeven zich op het terrein van de mysteriën, met name op het religieuze vlak, en geven beiden geestelijke begeleiding. Luuk de Haan, wiens werk Zwagerman bewonderde, heeft het boek van beeld voorzien. Met een hardcover maakt dit het een mooie uitgave qua vorm. De inhoud viel me enigszins tegen. 

Waar Jaap Goedegebuure, die de inleiding schreef, en Luuk de Haan zoeken naar aansluiting bij het leven en de dood van Zwagerman, lijken de twee schrijvers vooral op zoek te zijn naar God. Het is niet zozeer hetgeen de dichter in zijn werk heeft gelegd, als wel hun eigen voortborduren op de gedichten in de richting van wat God en het geloof in hun optiek te bieden heeft. Ze verwijzen dan ook nergens naar Joost Zwagerman, maar alleen maar naar het abstracte ‘de dichter’. Hun streven lijkt de lezer dichter bij God te willen brengen, wat Zwagerman geen recht doet. Juist zijn dubbelzinnige verhouding met het goddelijke komt hiermee in het gedrang. 

Het is ook heel storend dat er veel spel- en stijlfouten in de tekst staan. Aan het einde is een lezing van Zwagerman opgenomen die hij tweeëneenhalf jaar voor zijn dood gaf over het religieuze aspect in de moderne beeldende kunst. Het lijkt eerst een verademing dat het nu op een genuanceerde manier over dit thema gaat, maar vervolgens staan hier ook tal van taalfouten in, waarvan me het gevoel bekroop dat ze er niet hadden gestaan als Zwagerman er zelf naar had gekeken. Maar hij is er niet meer en niet alles is wat het lijkt.     


vrijdag 13 april 2018

Macht en verbeelding


Het essay van Femke Halsema voor de Maand van de Filosofie was wel een must voor mij. In de tijd dat ze in de politiek zat, las ik ook een paar boeken van haar, vaak bevlogen woorden voor een betere wereld, te beginnen vanuit de macht. En ook dit essay, met de titel Macht en verbeelding, is eigenlijk meer een politieke tekst dan een filosofische. Maar ze haalt wel de verbeelding erbij, al is het zijdelings. Een interessant boekje met haar duiding van de politiek van de afgelopen tijd en die van vandaag de dag. 

Het verhaal is bekend. Over links dat zijn idealen onderweg verloor, te beginnen met Kok die zegt zijn ideologische veren af te willen schudden. In de slag om de populistische kiezer schuiven van oorsprong progressieve partijen steeds meer op naar rechts. Overigens hanteert Halsema wel de nodige nuance als het om het oude links-rechts-denken gaat. En ook wat betreft het bijbehorende denken in tegenstellingen. Daar volgt ze minder begane paden.

Onderbouwd met de nodige denkers pleit ze voor een samenleving waarin mensen zich trots op hun land voelen. Emotionele betrokkenheid, een waardering van de gezamenlijke geschiedenis en een geloof in een hieruit voortvloeiend toekomstperspectief kunnen van grote waarde zijn. De vaak negatief gebruikte term ‘nationalistisch’ geeft ze hiermee een nieuwe lading. Het is niet zozeer een verwerpelijke rechtse hobby, maar een nastrevenswaardige staat van zijn voor een land waarin democratie kans van slagen en waarde heeft. Net zoals een individu ook zelfvertrouwen nodig heeft om zich te kunnen ontplooien in het leven. Dus dit nationalisme zou breder omarmd moeten worden. Dan wel zonder in polarisatie te vervallen.

Daar komt de verbeelding om de hoek kijken. Verbeelding in het publieke domein maakt de voorstelling van onze samenleving en voedt de gezamenlijk gevoelde identiteit. Maar verbeelding in verkeerde handen roept reacties in termen van schuld en boete op, een scheef beeld van de actuele wereld en niet productieve polarisatie. Niet heel verrassend eindigt ze met een oproep tot samenwerking binnen de progressieve hoek. Na het geschetste beeld van onze huidige situatie klinkt dit een beetje als een hopeloze en plichtmatige kreet waarop ze geen antwoord verwacht. Je hebt dan ook wel veel verbeelding nodig om nu een positieve toekomstvisie te kunnen hebben. Helaas dient de macht die niet altijd even adequaat deze dagen. Misschien moet ook buiten de politiek de verbeelding meer aan de macht komen!

vrijdag 6 april 2018

Mooie lieve schat


Joubert Pignon debuteerde al in 2012 en heeft een abonnement op intrigerende titels. Zo heette zijn debuut Er gebeurde o.a. niets. Hiermee behaalde hij een plekje op de longlist van de Academica Literatuurprijs. Huil maar, ik wens je uitstel toe heettte zijn tweede boek in 2015. En nu dan, of eigenlijk afgelopen jaar, verscheen Mooie lieve schat. Waar het heen gaat met deze zoete woorden is niet de goede kant op, maar een absurde en levensechte richting, die je inlevingsvermogen volop aanspreekt. De ik-figuur is een hedendaagse zoekende in het leven en stuit dagelijks op de praktische problemen die dit met zich mee brengt en zijn onhandige manier van daarmee om te gaan.   

De schrijver speelt met zijn eigen personage. Is hij het zelf of is hij een bedenksel van zijn ware zelf en een andere schrijver? Al gelijk voorin het boek meldt hij: Iedere gelijkenis met bestaande personen berust op louter etc. Vervolgens biedt de uitgever zogenaamd de mogelijkheid om jezelf als lezer als hoofdpersoon te laten opvoeren voor een passende prijs. Wie biedt? In het nawoord neemt Robert Schuit afscheid van Joubert Pignon. Wie is wat en wat is waar? En maakt het uit? Wat blijft is een verzameling quasi trieste verhalen die een beeld geven van het dagelijks leven van iemand die het net zo min makkelijk heeft als zijn lezers.

Wel heeft hij een bepaald soort luiheid en absurde blik op het leven van alledag waarmee hij je meesleept en verrast, wat de verhalen een bepaalde aanrekkingskracht geeft. Ik was eerder geneigd de hoofdpersoon sympathiek te vinden dan een luie donder. Hoe hij dat precies voor elkaar krijgt weet ik niet. Over zijn zwijgend naast zijn vriendin zitten schrijft hij: ‘Eigenlijk wil ik nadenken over vroeger, toen we in elkaars bijzijn nog de leukste versies van onszelf waren.’

Het leuke is ook dat hij op diverse momenten zodanig uit de ware bocht vliegt, dat je weet dat je nu echt bent aanbeland in de fantasie van de schrijver. Een bron van vermaak en louterend inzicht in hoe het nu eenmaal schijnt te moeten gaan in het leven. Of dit nu de schrijver zelf betreft, zijn pseudoniem, of de tot hoofdpersonage gebombardeerde lezer, maakt eigenlijk niet uit. De verhalen boeien en dat is wat telt. Een kleine schat.