woensdag 29 maart 2017

De zonde van de vrouw

Connie Palmen begint haar verhaal met Eva die de verleiding niet kan weerstaan om van de appel van de boom der kennis van goed en kwaad te proeven. Ze overtreedt daarmee het gebod van hogerhand en bezorgt de prille mensheid de erfzonde. Om te kunnen kiezen tussen goed en kwaad is verbeeldingskracht nodig. Zo heeft ze de mens menselijk gemaakt. Met een leven dat eindig is en verbeeldingskracht die het de moeite waard maakt. Dit thema onderzoekt Palmen aan de hand van de levensverhalen van vier beroemde vrouwen met grote verbeeldingskracht, elk op haar eigen wijze. Marilyn Monroe, Marguerite Duras, Patricia Highsmith en Jane Bowles zijn de vrouwen waarop Palmens onderzoek zich richt in dit korte essay.

Meteen al blijkt dat de vier vrouwen elk een al vroeg afwezige vader hadden en een moeder waarmee ze een moeizame band hadden. Ook hebben ze alle vier hun naam veranderd. Ze zijn een ander geworden voor hun publiek. Tegelijkertijd verloren ze zichzelf in onmatigheid waardoor ze de dood dichterbij haalden. Palmen stelt dat de mateloosheid, de verspilling, de genotzucht, het gevaarlijke leven en de dood trekken aan vrouwen met verbeelding. Gelukkig heeft voor dit boekje de verbeelding de overhand gehad.

Na een gezamenlijke inleiding belicht de schrijver de levens van de vier bekende vrouwen afzonderlijk, en legt nu en dan onderlinge verbanden. Ze maakt de zonde en de hunkering zichtbaar. Ze verlangen naar erkenning van hun ware zelf dat ze juist door hun publieke imago verloren hebben. De buitenkant blijft over en vanbinnen heerst de leegte. Elk van de vier doet dit op haar eigen manier.

Het is goed om nu eens te lezen over een andere schrijver dan Virginia Woolf die na het voltooien van een roman of het beëindigen van een relatie in een depressie raakt. Blijkbaar toont zich hier een patroon. Ook dat Jane Bowles, die even geleden maar één boek schreef, nu weer eens uit de vergetelheid wordt gehaald is een positief punt van dit essay. Het nodigt sowieso uit om meer werk van en over de vier te lezen. Maar het doet me ook verlangen naar een groter werk van Palmen over dit thema. De onderwerpen zijn uitgezet, de levens geschetst en dan nu wellicht een onmatig werk over de vrouw in de kunst? Ik kijk er naar uit!   

zondag 19 maart 2017

Het verborgen weefsel

Het was natuurlijk niet helemaal toevallig dat ik in de bibliotheek op een boek van Stefan Hertmans stuitte vlak voor de Literaire Manifestatie waar hij aanwezig zou zijn. Waarschijnlijk lag het op een thematafel. ‘Het verborgen weefsel’ is een boek uit 2008, vijf jaar voor het verschijnen van het alom geprezen ‘Oorlog en terpentijn’. Nu is er de historische roman ‘De bekeerlinge’, maar Hertmans heeft vanaf de jaren ’80 al een heel groot en divers oeuvre opgebouwd. Van gedichten tot proza en poëzie. Dat poëtische vindt zijn weerslag in de stijl van Het verborgen weefsel. Het wordt overtuigend verteld in de zij-vorm.

Het verhaal volgt een vrouw in haar dagelijkse leven met alle verhevenheid en platvloersheid die daarbij komt kijken. Ze denkt, doet en voelt vooral veel. Ze lijkt onberekenbaar en wispelturig maar leeft volgens haar eigen logica om die vervolgens soms toch weer overhoop te gooien. Ze leeft een schijnbaar eenvoudig leven met man, kind en minnaar. Het kind wordt in het begin telkens aangeduid als het kind. Later blijkt het de dochter. Een naam krijgen we niet. Door in deze termen te schrijven schept de schrijver een zekere afstand tussen de hoofdpersoon en de belangrijkste mensen in haar leven. Het is vooral zichzelf waarmee ze moet zien te leven, de rest plooit zich daaromheen. Ze zoekt naar iets in zichzelf maar kan het telkens niet vinden. ‘De stomme continuïteit van het alledaagse leven lijkt haar weg te voeren van de stille kern in haarzelf.’

Ook geluk blijkt een onbereikbaar streven. Als aan alle voorwaarden is voldaan verschijnt er een leegte. Het valt niet te ensceneren, zelfs niet als ze er de noodzakelijke rust voor in zichzelf voelt. Het is voer voor haar werk, ze is schrijver. ‘Tegen de illusie  van de vrijheid, schrijft ze ergens, en de pijn  die dat veroorzaakt, helpt alleen de vrijheid van mijn melancholie. Het is het verborgen weefsel van mijn ziel.’ De schrijver in de kern.  

zaterdag 4 maart 2017

Transit

Ik las Transit van Rachel Cusk en toen ik het uit had dacht ik: waar ging het nou eigenlijk over? Je wordt als lezer meegenomen in het leven van de vrouwelijke hoofdpersoon zonder gelijk heel veel van haar te weten te komen. Ze komt in diverse situaties terecht en ze laat vooral degenen die ze ontmoet vertellen. Maar gaandeweg leer je toch ook door haar reacties de ik-figuur steeds een beetje beter kennen. Het totaal lijkt een opeenvolging van scènes waarin gedoseerd een verhaal verteld wordt.

Faye, de ik-figuur, is net gescheiden en komt met haar kinderen van het Engelse platteland naar Londen. Daar komt ze in contact met haar asociale buren die haar doen twijfelen aan de juiste keuze van haar huis. De aannemer die het op gaat knappen heeft een ongebruikelijke methode om de buren tijdelijk mild te stemmen. Bijzonder is vervolgens haar bezoek aan een gedesillusioneerde kapper die haar afraadt het haar te laten verven omdat je het dan bij moet houden. ‘Je hebt levenslang,’ stelt hij.

Faye is schrijfster en komt op een literaire bijeenkomst met twee andere, prominent aanwezige schrijvers terecht. Haar rol in het geheel is bescheiden en onopvallend. Eén van hen zegt: ‘Je wist pas dat je de dingen die je waren overkomen de baas was, wanneer jij de macht over het verhaal had in plaats van andersom.’ Zij leest haar eerder geschreven verhaal voor. Het verhaal dat ze al heeft vormgegeven. De avond krijgt een verrassende wending als de moderator toenadering zoekt. Ze laat het gebeuren maar trekt ook een grens.

In gesprek met een studente die ze begeleidt komt de treurigheid van het leven naar voren. ‘Eenzaamheid is wanneer er niets bij je beklijft, zei ze, wanneer er om je heen niets wil gedijen, wanneer de gedachte in je opkomt dat je dingen doodmaakt domweg door er te zijn.’ Faye probeert de visie van de studente te koppelen aan haar levenservaring. De schrijfster wil  niet aan haar negatieve duiding en probeert haar een zetje in de goede richting te geven door haar het heft in eigen hand te laten nemen. Eigenlijk gaat het daarover; hoe je ontkomt aan je lot door je leven zelf richting te geven. In een sobere stijl weet Cusk en passent toch heel veel te vertellen.