Ook de motorrijder in ‘Zen en de kunst van het
motoronderhoud’ geeft een inkijkje in zijn eigen gekte. Hij houdt deze op
veilige afstand door zijn vroegere ik een andere naam te geven en over hem te schrijven
in de derde persoon. Achteraf probeert hij diens logica te duiden en om te
smeden in een beschouwende visie op het leven zelf en de benadering daarvan. In
deze poging blijkt dat zijn oude ik een hoop zinnige dingen heeft bedacht, ook
al is hij eertijds enigszins door de bocht gevlogen. Zijn logica werd te
individueel, niemand kon hem meer volgen. Was hij gek of geniaal?
In mijn verhaal raakt de helft van een stel in de war. De
vraag is hoe de andere helft daarop reageert en in hoeverre hun relatie deze
gekte kan verdragen. Ik heb geloof ik al eerder verklapt dat dit verhaal geen eenduidig
happy end kent. Maar wat dan wel?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten