Hoewel sommige verhalen kenmerkend zijn voor Nederland, met name die over de oorlog, zijn ook andere verhalen opgenomen over persoonlijke gebeurtenissen die meer universeel lijken te zijn. Toch hangt er een sfeer in het boek die typisch Nederlands is. Dat zit ‘m waarschijnlijk in de details en de achterliggende normen en waarden. Juist deze persoonlijke verhalen ademen de geest van de tijd van de oorlog en die daarna. Afgaande op de herinneringen aan de oorlog en de ervaringen met de dood van een eerdere generatie, lijken de verhalen voornamelijk door babyboomers geschreven, de zeventigers van nu.
Ook al zit er hier en daar een onbeholpen zin in de verhalen, ze zijn overwegend de moeite waard. Zoals het verhaal over een vader die één kanonslag wil kopen en er met tien stuks en twee zoons die zich voor hem generen thuiskomt. De slagen slaan dood in de sneeuw, maar gelukkig heeft de buurman écht goed vuurwerk. Van de ‘knallers’, zoals de vader ze noemt, zijn er nog een paar over waarvan het lontje lang genoeg is om nogmaals af te steken. ‘Zo’, zei mijn vader, ‘en deze drie bewaren we mooi voor volgend jaar.’ De naoorlogse zuinigheid zit er diep in.
De verhalen zijn zonder uitzondering kort, maar mooi rond, en doen deze vorm van schrijven recht, net zoals de verhalen van Rozeman zelf dit doen. Op naar zijn eigen volgende bundel na dit uitstapje naar de Nederlandse geschiedenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten