zaterdag 23 juni 2018

Schrijven over een ander dan jezelf


Het lijkt er soms op alsof de waarheid de schrijver in de weg zit. Welk stukje van hem zit in zijn verhaal? En heeft hij voor al het andere wel voldoende levenservaring? Mag je over een fictieve persoon schrijven? Ja, natuurlijk. Maar ook als deze tot een andere etniciteit of sekse als hij zelf behoort? Mag een blanke schrijver zich het thema van de donkere mens zich niet toe-eigenen? Kan een vrouw niet vanuit het perspectief van een man schrijven? Mag Nina Weijers niet schrijven over een nog niet meegemaakte zwangerschap? De vraag is hoever je hierin moet gaan of überhaupt wilt gaan.

Schrijft een schrijver niet altijd of tenminste heel vaak over een ander dan zichzelf? Is het geschrevene dan niet gewoon gebaseerd op zijn inlevingsvermogen en levenservaring? Het zou juist een aparte behandeling zijn van personages langs de scheidslijnen van etniciteit, sekse of welk onderscheidend kenmerk dan ook. En zelfs al schrijf je over een ander, als schrijver benader je je personage altijd op je eigen manier. De invalshoek, de accenten op de eigenschappen van het personage, zijn manier van doen, vloeien allemaal uit jouw pen en zeggen dus zeker iets over de schrijver. Met jouw blik en jouw thema’s beschrijf je je personage. The personal gaze.

Het kan natuurlijk zijn dat iemand die zich gerepresenteerd weet door een schrijver als iemand behorend bij een bepaalde groep, het gevoel heeft dat de schrijver de groep geen recht doet. Dat er bij wijze van spreken ‘een witte huist in een zwart hoofd’. Maar dan haal je juist de scheidslijn aan die je niet wilt hebben. Simpel beschouwd zou je kunnen zeggen dat er dan eigenlijk sprake is van een verhaal van een blanke, en dat het donkere verhaal dan door iemand die in de groep met donkere mensen valt geschreven zou moeten worden. Maar bestaat dan niet hetzelfde gevaar dat anderen zich niet goed vertegenwoordigd voelen? Zijn de individuele verschillen binnen een groep niet veel groter dan de verschillen tussen groepen onderling? En hoe lang is het geleden dat we dit voor het eerst bedachten?

Voor een schrijver is het schrijven vanuit zijn eigen positie een persoonlijke exercitie. Je stopt je ziel en zaligheid in je boek en dat verlaat de schrijftafel en gaat de wijde wereld in. Wie lezen jou? En denken zij jou te kennen? En laat de schrijver zich kennen? Hella Haasse zei dat je een keuze hebt tussen fictie schrijven en een gelijkenis. Maar de genres vervagen. Feit en fictie krijgen afwisselend voorrang en zijn vaak moeilijk te herleiden naar de ‘waarheid’ waar we zo aan hechten. Maar als het goed is, zit de waarheid een mooi verhaal niet in de weg. Laten we dan ook steeds in gedachten houden dat ook de schrijver een dichterlijke vrijheid geniet.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten