Mike Boddé heeft met dit verhaal het boek geschreven
dat hij zelf graag had gelezen toen hij depressief was. Hij is er niet op uit
om dingen te verklaren, maar wil vooral een beeld schetsen van hoe het kan zijn
om depressief te zijn en hoe je er weer uit kunt komen. Eerst doet hij dit op
een vrij luchtige manier, met de nodige humor, waardoor de zwaarte van de
ziekte niet helemaal goed overkomt. Later in zijn verhaal geeft hij zijn soms
malende gedachten weer als hij er middenin zit, wat veel indringender is. Zo
zijn er ook momenten dat het voor hem allemaal niet meer hoeft. ‘Het doet
pijn om dood te willen. Het voelt als
een extreme afwijzing; alsof je tegen jezelf zegt: “Ik hoef jou niet meer, ik
dank jou af.”’
Met verbazing las ik hoe hij de eerste tijd steeds gedacht heeft dat hij ME
had, het chronisch vermoeidheidssyndroom. Lange tijd zocht hij zijn heil bij
alternatieve genezers, die allemaal wel wat vonden waar wat aan gedaan kon
worden, maar niks hielp. Pas na jaren werd de diagnose depressie gesteld en toen
duurde het nog eens lange tijd voor hij een medicijn kreeg dat aansloeg. Zijn
verhaal geeft goed weer door wat voor een diep dal hij heeft moeten gaan voor
er weer uit te komen. ‘Het ophouden van misère is het grootste geluk dat er
bestaat. Het is geen geluk: het is verlossing.’
Op het moment dat blijkt dat het laatste medicijn aanslaat, durft hij dit bijna
niet te geloven. Er volgt een quasi vrolijk epistel waarbij het wel lijkt alsof
hij voor het eerst verliefd is. Veel dingen kan hij weer voor het eerst doen
zoals drinken en uitgaan. Boddé is een meester in overdrijven en vertelt heel
vermakelijk over dit keerpunt in zijn leven. Hij verluchtigt zijn verhaal met
teksten van liedjes die geïnspireerd zijn op momenten uit zijn eigen leven. Al
met al een indrukwekkend en voor velen ook herkenbaar verhaal, dat afsluit met
een droom, die eindigt met: ‘… ik stap het leven tegemoet.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten