Wat ik mooi vind aan het verhaal is dat de schrijfster de nuances zoekt, ook in de keuzes die kunstenaars maken in de oorlog. Allen kwamen zij voor de keuze te staan of zij zich zouden laten inschrijven in de Kultuurkamer of niet. Gisèle ziet er als schilder vanaf en gaat in opdracht van de rijken werken aan onschuldige portretten en landschappen. Roland Holst weigert zich aan te melden, maar omdat hij al zo’n grote naam heeft als dichter, wordt hij hiervoor gezocht, zodat hij moet onderduiken. Mies kiest uit levensbehoud voor aanmelding bij de Kultuurkamer en haar ex-man gaat zelfs vanuit de NSB vechten met de Duitsers. Al deze keuzes worden van binnenuit beschreven en begrijpelijk gemaakt. Ook de concrete implicaties van het ondergedoken zijn en het gebrek aan dagelijkse dingen zoals voedsel en warmte maakt de schrijfster goed invoelbaar. En het belang van kunst in tijden dat er op alle gebieden schaarste heerst, wordt onderstreept door de culturele bijeenkomsten bij Gisèle.
Halverwege het boek gaat het meer over Mies dan over Gisèle en vraag je je af waarom zij dan toch de naam van het verhaal draagt. Maar het begint en eindigt met haar en zij is een constante factor op de achtergrond met haar redelijke kijk op de dingen, groot empathisch- en doorzettingsvermogen. Daarbij komt dat Susan Smit Gisèle zelf heeft ontmoet op het einde van het leven van de schilderes, nadat op diverse wijzen het verhaal van Gisèle op haar pad was gekomen en zij voelde dat ze er iets mee moest doen. Dat heeft dit prachtige boek opgeleverd, dat een mooie inkijk biedt in de Nederlandse geschiedenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten