Hij kijkt dan ook verder dan zijn eigen arena. Hij verplaatst zich in figuren die zich aan de rand van het sociaal wenselijke gedrag in onze samenleving begeven door het extrapoleren van zijn eigen gedachtegangen. Deze zijn op zichzelf vaak al enigszins excentriek en leiden bij het uitbouwen ervan tot bizarre en hilarische situaties. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan ‘De asielzoeker’, ‘Tirza’ en ‘Huid en haar’. Je merkt in zijn verteltrant dat hij plezier beleeft aan deze ‘uitwassen’ van zijn geest. Dat geldt als het goed is ook voor de lezer.
Al wijken zijn verhalen zo af van de gangbare werkelijkheid, alles wat hij schrijft, weet hij geloofwaardig over te brengen. Zijn verhalen lezen alsof hij ze zo even achteloos op papier heeft gezet, met een grote onnadrukkelijkheid. En dat is waarschijnlijk de kracht van een echt talent; de vanzelfsprekendheid van zijn verhaal. Je leest ‘Blauwe maandagen’ en denkt onwillekeurig: o, maar dat kan ik ook! Je schrijft en leest nog eens wat van hem en denkt: waar is mijn onbevangenheid in deze worsteling? In deze fase van het schrijven zit ik dus nu, de worsteling met woorden (of moet ik zeggen ´struggle for life´?).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten