zaterdag 4 februari 2012

Het kind en ik

De laatste jaren voor zijn dood is Hans van Mierlo eindelijk begonnen met wat hij al zo lang wilde doen; zijn levensverhaal opschrijven. Connie Palmen vermoedt dat hij het zolang voor zich uit heeft geschoven omdat het naar zijn idee ‘een meesterwerk’ moest worden. Het mochten geen gewone memoires van een staatsman worden, maar het boek moest een weerslag vormen van de naoorlogse Nederlandse politiek verweven met zijn persoonlijke herinneringen.

In ‘Het kind en ik’ (2011) is hiervan de eerste aanzet te lezen. Hij begint ermee de oorlog als ijkpunt te beschouwen zowel voor zijn leven als voor de geschiedenis van Nederland. De titel verwijst naar een gedicht van Martinus Nijhoff waaruit de ongrijpbaarheid van herinneringen blijkt. Toch weet Van Mierlo nog goed het kind dat hij was tot leven te wekken.

Het uitbreken van de oorlog hing al zo lang in de lucht, dat de 9-jarige Hans bijna opgelucht was toen die eindelijk begon. ‘Die man gaat ons kwaad doen’, zei zijn vader tegen zijn moeder na een radiotoespraak van ‘Hem’. De grote familie moet vluchten. Een beeld dat sterk blijft hangen is dat van zijn vader die op de wc alle dure, zelf gebottelde  wijn wegspoelt, om deze vooral uit handen van de Duisters te houden.  

De familie woont in Breda en lijkt nogal rijk, maar Van Mierlo relativeert dat. Die kunst verstaat hij goed, ook wat zijn eigen persoon betreft. In zijn hoofd lijkt hij een ‘bescheiden prins’ die zichzelf wel hoog acht, maar zich daarvoor niet op de borst slaat. Het leven, zijn carrière, ze zijn hem overkomen. Hij heeft  in zijn optiek niet meer gedaan dan gereageerd op hetgeen op zijn pad kwam.   

Met veel  schwung verbeeldt hij de herinneringen aan zijn jeugd en de bijbehorende emoties. Het geloof was toen nog iets absoluuts voor hem, hoewel hij er soms wel zijn twijfels bij had. Want waarom moesten de Joden om vergiffenis vragen toen ze, volgens Gods plan, Jezus hadden gekruisigd?

Hij verzucht wel eens naar de eenvoud van dat absolute, wetend dat er met de wijsheid  van de jaren geen weg terug naar is. In dit boekje verrijst een beeld van een analytische geest, die niet zo nodig in het middelpunt hoeft te staan, maar wel degelijk veel te zeggen heeft.  Jammer dat we niet van meer van dit soort werk van zijn hand kunnen genieten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten