Daniel Sempere werkt samen met zijn vriend Fermín Romero de Torres in de boekhandel van zijn vader. Daniel heeft vrouw en kind en Fermín staat op het punt om te trouwen. Het leven lijkt hen toe te lachen. Dan verschijnt er een verdachte man in de winkel die het duurste boek koopt en het opdraagt aan Fermín. Dat is het begin van een reis naar het verleden, waarin Fermín een gevangene was tijdens de Spaanse Burgeroorlog en vele vernederingen moest doorstaan. Op wonderlijke wijze heeft hij kunnen ontsnappen, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Officieel is hij toen dood verklaard, waardoor hij geen erkende identiteit meer heeft. Deze heeft hij wel nodig om te kunnen trouwen.
Zafón weet allerlei lijntjes uit eerdere verhalen met dit verhaal goed te verbinden. Ook in dit boek duikt er weer een schrijver op die het boek wat je aan het lezen bent geschreven heeft. Ook wordt er weer een bezoek aan het Kerkhof der Vergeten boeken gebracht, al lijkt dit er wel een beetje bijgesleept. Zijn kunst om nogal bombastisch en clichématig de sfeer weer te geven, leidt tot zinnen als: ‘Het schemerdonker had een koperkleurige tint, als de adem van een uitdovende kaars.’ Maar dit is zijn handelsmerk en hoort bij zijn verhalen. Het verhaal is goed geconstrueerd en leest ook wel lekker, maar verrast toch niet zo als ‘De schaduw van de wind’. Zou het format een beetje uitgewerkt zijn? Ik kijk meer uit naar een heel ander boek van de hand van Zafón dan naar deel vier in deze reeks. Toch zal ik als dat uitkomt waarschijnlijk nieuwsgierig genoeg zijn om het toch weer te lezen en dat zegt wel iets over het vermogen van de schrijver om te blijven boeien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten