zaterdag 1 maart 2014

Hemelval

Lode Bast is een eenvoudige jongen in een kleine gemeenschap. Als zijn vader zelfmoord pleegt, leven hij en zijn moeder op. Ze hoeven niet langer op hun tenen te lopen om zijn uitbarstingen te voorkomen. Wel worden ze door de mensen in de buurt met de nek aangekeken. Het neerploffen van een duif in hun tuin met een ringetje om zijn poot, brengt hem op het idee om zich bij de postduivenvereniging aan te sluiten. Wat een kleine verwondering was, wordt een grote hobby. De werkschuur van zijn vader wordt zijn eigen duivenhok. Zijn leven als duivenmelker neemt serieus een aanvang.

Arjan Visser beschrijft op een geloofwaardige manier de liefde waarmee de jongen zijn duiven behandelt. Hij wordt neergezet als een simpele ziel die altijd een beetje een buitenstaander is. Zijn duiven, die het goed doen, brengen hem op een hoger plan. De hoop om hiermee ook een goede indruk op meisjes te maken, blijkt echter ongegrond. Geesje, de caissière van de supermarkt, moet er niet veel van hebben. Maar wel van hem. Na wat losse contacten zoekt zij een degelijke man en vindt die in Lode. Lode is verbaasd over zijn succes, maar blijkt haar uiteindelijk niet tevreden te kunnen stellen.

Het stel trouwt en groeit uit elkaar. De schrijver weet de steeds groeiende afkeer van Geesje voor Lode sterk invoelbaar te maken. Lode Bast rijmt  niet voor niets op loden last. Ook de onmacht van Lode die de goedheid zelve is, wordt goed verwoord. Als hij met zijn duiven een reis wint en Geesje het wel prima vindt dat hij weggaat, drijft dit hen voorgoed uit elkaar. Geesje richt haar peilen op een ander en Lode treft het noodlot. Als een postduif haar een laatste boodschap brengt, realiseert ze zich pas goed wat ze kwijt is geraakt.        

Geen opmerkingen:

Een reactie posten