vrijdag 27 juli 2012

Liefde tegen liefde

In 2008 werd ‘Liefde tegen liefde’ van de zusters Groult opnieuw uitgegeven in een modern jasje. Ik begon het te lezen alsof het een redelijk recent boek was. Maar het bleek oorspronkelijk al uitgegeven te zijn in 1965. Evengoed is de inhoud over een moeizame driehoeksverhouding nog steeds actueel. Het boek verhaalt over Jean en twee vrouwen, waarvan één zijn vrouw en één zijn minnares is. Oorspronkelijk waren de vrouwen vriendinnen, maar die vriendschap  werkt niet meer in de nieuwe verhoudingen.     

Om de beurt schrijven Benoite en Flora Groult een hoofdstuk vanuit respectievelijk de vrouw, Marianne, en de minnares, Juliette. Zo krijgen beide personages elk een eigen stem. Benoite is een wat aardse vrouw, met de nodige diepgang en sociale onhandigheid en Juliette een vurig type dat er altijd tip top uitziet en gezellig mee kletst en zich ondertussen groot houdt. Jean laveert tussen de één en de ander en ziet geen probleem, omdat hij van beiden houdt. Voor de vrouwen ligt dat anders; zij willen nummer één zijn. Door hun band kunnen zij elkaar echter niet zomaar als ‘loeder’ beschouwen, wat het nog moeilijker maakt. Marianne typeert met enige bitterheid haar relatie met Jean als volgt: ‘We hebben te vaak Tararaboemdiee gespeeld op onze Stradivarius, en nu vibreren onze instrumenten niet meer zo goed.’

Als lezer volg je de strijd die beide vrouwen voeren. Jean is daarbij niet alleen maar een romantisch ideaal, maar ook een hedendaagse man met de nodige gebreken. Marianne besluit enige tijd afstand te nemen door bij een vriendin in te trekken. Ze realiseert zich dan: ‘Een man verlaten betekent ook: de vrouw achterlaten die hij van je gemaakt heeft.’ Deze afstand betekent niet automatisch dat Jean zich dan volledig op Juliette stort. Het is een waar genot om de gedachtegang van beide vrouwen te volgen en vooral om dezelfde situaties vanuit hun beider perspectief te bezien. Dat ze nog brieven schrijven in plaats van te mailen of sms-en doet aan de essentie van het verhaal niets af.

vrijdag 20 juli 2012

Het grote huis

In ‘Het grote huis’ (2010) van Nicole Krauss komen diverse ik-figuren voor. Het zijn mensen uit onder meer New York, Londen en Jeruzalem. Ondanks hun fysieke afstand tot elkaar blijken ze onderling verbonden. Een enorm bureau dat over de wereld heeft gezworven door hun toedoen, vormt het verbindend element. Het bureau is de enige hoofdpersoon zonder stem en blijkt uiteindelijk ook, ondanks al zijn avonturen, slechts een stom ding te zijn. Maar wel een ding dat betekenis krijgt door zijn eigenaren.   

Nicole Krauss laat de lezer kennismaken met een jonge schrijfster uit New York, die het bureau in bruikleen krijgt van een Chileen. Totdat het door familie van hem wordt opgeëist en ze het  moet missen. In Jeruzalem spreekt een vader zijn zoon toe met wie hij altijd een moeilijke verstandhouding heeft gehad. Een weduwnaar in Londen denkt na over zijn overleden vrouw, een Joodse schrijfster met een oorlogsverleden, die hij altijd zeer omzichtig moest behandelen, opdat het leven hanteerbaar voor haar was. De tweede wereldoorlog en ook het bewind in Chili blijken bepalend voor de hoofdpersonen in dit verhaal. De persoonlijke geschiedenissen worden helder en geloofwaardig beschreven tegen de historische achtergrond.

Nicole Krauss zet een pakkend en wezenlijk verhaal neer met de nodige onderlinge verbanden, waar je als lezer wel bij moet blijven, maar dat goed te volgen is. Hieruit vloeit een degelijk boek voort met interessante portretten en ontvlechtingen van schijnbaar raadselachtige connecties. Een mooi verhaal over liefde en vertrouwen, geborgenheid en eenzaamheid. En over hoe we ons door bepaalde gewoontes staande kunnen houden in het leven.
 

zaterdag 14 juli 2012

Een bruidsjurk uit Warschau

De titel van dit boek (2012) sprak me in eerste instantie niet erg aan; het deed me denken aan een simpel damesromannetje. Blij dat  ik me daar toch overheen heb gezet, want het is een verhaal dat volop de moeite waard is. Het gaat over Marlena, een jonge vrouw die op het platteland woont in de buurt van Warschau. Ze raakt zwanger van haar grote liefde, een Amerikaan. Als hij eerst naar zijn land terugreist voordat hij weer naar haar toe zou komen, hoort ze niets meer van hem. Omdat haar moeder vindt dat ze dan maar een vreemde Pool moet trouwen die maar niet aan de vrouw raakt, vlucht ze naar Nederland waar ze een boer trouwt. 

Lot Vekemans laat in dit romandebuut zien dat ze goed gestalte weet te geven aan de desillusies, het  verdriet, de verharding en de heimwee waarmee iemand die haar land ontvlucht te maken kan krijgen. Marlena heeft in Nederland bijna niets meer over, behalve het haar vertrouwde boerenleven en haar zoon die haar pijnlijk herinnert aan haar liefde van toen. Haar Nederlandse man doet erg zijn best, maar kan haar  niet echt bereiken. Hij is gek op haar zoon, die hij zelfs heeft erkend als de zijne. Met haar familie heeft ze al die tijd geen contact.

Als haar moeder op sterven ligt, grijpt ze dat aan om haar familie in Polen te bezoeken. Haar moeder blijkt nog net zo dominant als altijd, maar de andere mensen en de omgeving maken dat Marlena zich onverwacht weer thuis voelt. Haar zoon wil echter weer terug naar zijn geboorteland. Als dit niet gebeurt, stopt hij met praten, een kwelling voor zijn moeder. Ze doet een grote ontdekking over het waarom van de radiostilte van haar Amerikaan destijds. Een goede vriend blijkt daar de hand in te hebben gehad. De impact van zijn goede bedoelingen op haar leven is enorm geweest. Als haar zoon te weten komt wie zijn echte vader is en zijn erkende vader hen in Polen opzoekt, valt voor hem alles op zijn plaats.

Aan het slot van het verhaal lijken alle dromen vervlogen en het enige wat nog rest, is er maar het beste van te maken. Lot Vekemans maakt dat je het  verdriet van Marlena meevoelt en achter haar keus staat om ditmaal voor zichzelf te kiezen en in haar vaderland te blijven. Een leven waarin ze berooid achterblijft en dat zo anders had kunnen verlopen.    

vrijdag 6 juli 2012

Het lichtatelier

Het lichtatelier’ (2012) is een boek met een lichte toets uit het oeuvre van Marie Kessels, ondanks het zware onderwerp; rouw om een zielsverwant. Waren haar eerste boeken (‘Boa’ en ‘De god met gouden ballen’) nog een overvloed aan doordenderende woorden, ‘Het lichtatelier’ lijkt luchtig als het doorschijnende papier wat Ilse, de hoofdpersoon, probeert te maken. Ook de voorkant van dit boek met geschept papier waar de blaadjes nog in te zien zijn, toont licht en luchtig.

Per toeval komt Ilse erachter dat haar goede vriend Edgar is overleden. Hij was, net als zij, een bijzondere persoon die met één been buiten de maatschappij stond en weinig mensen om zich heen had. Edgar en Ilse waren platonische geliefden. Hij was jurist en had soms epileptische aanvallen, die hem van tevoren nogal loslippig konden maken, tot genoegen van Ilse. Ze herinnert zich de tijd dat ze buiten leefde en Edgar inwijdde in de natuur. Ze leefde van overblijfselen van de markt en zette thee van de brandnetels die ze jaren later als vezelbasis voor haar papier zou gebruiken.

Nadat ze het bericht van Edgars dood heeft vernomen, richt ze thuis een atelier in om papier te kunnen maken, haar zogenaamde rouwarbeid. Hiermee wil ze papier scheppen dat minder vergankelijk is dan de vezels waaruit het is ontstaan.  Uiteindelijk zal dat papier ook weer afval worden, maar dan kan het opnieuw in de cyclus worden opgenomen. Haar rouwarbeid brengt zowel een ontbindende als een leven brengende kracht voort.

Edgars dood voorziet Ilse’s ‘kostbaarste herinneringen voor ik het weet helemaal gratis en voor niets van kitschkleuren.’ Al lijkt zijn dood hem mooier te maken dan hij was, al die tijd heeft ze hem toch met overtuigende  liefde en mededogen beschreven. Hij was tenslotte haar soulmate die haar nu achterlaat met haar zelf geschepte papier, haar rouwarbeid, die hem levend houdt maar ook doet vergeten. Een mooi en intens verhaal.