zaterdag 29 maart 2014

Echt zien (2)

De globale verbeelding
Kennis wordt steeds vluchtiger. Geschiedenisfeiten zoek je alleen nog op als het heden erom vraagt. Geschiedenis is niet langer een bedding voor collectief bewustzijn. Studenten kennen Brecht niet meer. Wat is nog onze sociale samenhang? Vraagt Bas Heijne zich af. De stortvloed aan beelden die we via diverse nieuwe communicatiemiddelen rondsturen roepen verschillende beelden van de werkelijkheid op. De veelheid aan informatie maakt dat we selectief met de feiten omgaan. Daniel Dennett merkt op dat niet langer duidelijk is welke bronnen van informatie betrouwbaar zijn. Haal je het nieuws van twitter of van een blog? Feit en fictie liggen steeds dichter  bij elkaar. Steeds meer beschouwen we fictie als feit. Denk aan de altijd positieve facebookberichten. Foto’s komen in de plaats van herinneringen.

Volgens Heijne zijn we beland in een belevingswereld, waarin elk individu zelf bepaalt welke kennis hij nodig heeft. Door het primaat van de individuele beleving is alles dichtbij en subjectief geworden. Longreads worden op twitter apart benoemd vanwege de bijzonderheid ervan. Tijdschriften krijgen steeds minder lezers. Het opdoen van kennis, hangt ook af van media-aandacht. Zo kan de verfilming van een eerder verschenen boek dit weer uit de vergetelheid halen, maar zo kan ook een boek zonder veel exposure in de marge blijven hangen.

Beschouwing is een vorm van lifestyle geworden en kunst, en daarmee ook literatuur, is niet langer een middel om te verkennen wat nieuw en vreemd is, maar een verlengstuk van je persoonlijkheid. Je kunt cultuur dan alleen nog delen met geestverwanten, terwijl deze niet langer bruggen slaat tussen anders denkenden.  Als je niet langer een vormend bewustzijn ontwikkelt, bestaat alleen nog de wereld als een verlengstuk van jezelf.
  
Een canon van onze cultuur zou ons historisch besef en onderlinge binding weer meer mogelijk kunnen maken. Maar wie bepaalt wat erin wordt opgenomen? En bepaalt  niet ieder voor zich wat hij belangrijk vindt? We beschikken wel over kennis maar niet over kennis die samenhangt. Beleving van de wereld wordt de kennis ervan. De wereld wordt geconsumeerd. Alessandro Baricco noemt de adepten van de hedendaagse mediacultuur ‘barbaren’, telkens op zoek naar nieuw ervaringen, waarmee ze op de vlakte blijven. We leven in een cultuur van constante beweging. Diepte is stilstand. Nadenken wordt vervangen door ondergaan.   Maar mensen hebben altijd verhalen nodig. Heeft de literaire roman hierin nog een rol?

zondag 23 maart 2014

Echt zien (1)

Moet de literatuur gered worden?
Bas Heijne vraagt zich af in hoeverre literatuur deze dagen nog maakt dat je leven erdoor verrijkt wordt en zelfs essentieel is. Hij wil dit idee graag bevestigd zien en denkt een medestander gevonden te hebben in Tim Parks, maar deze schrijver is van standpunt veranderd. In zijn nieuwe visie is literatuur nog wel interessant, maar niet langer van levensbelang. Ze hebben het in dit geval wel over échte literatuur, die de lezer prikkelt of uitdaagt en dus geen vermakelijke verhalen met een feel good einde. Door een lichamelijke ziekte waarvoor hij verlichting vond in het alternatieve circuit schat Parks het belang van de ratio een stuk lager in. Hij schreef voorheen vooral over de kloof tussen denken en zijn, maar het denken zelf werd nu aan het wankelen gebracht. En daarmee voor hem ook de waarde van literatuur. Toch gelooft Heijne nog in de noodzaak van fictie om onze eigen ervaringen vorm te geven en te doorgronden.

Aan de hand van de beroemde foto van Marilyn Monroe waarop ze ‘Ulysses’ leest van James Joyce, probeert hij het verband tussen hoge en lage cultuur te duiden. Het ‘domme blondje’ gaf eerlijk toe niet alles in het boek te snappen maar er wel genoegen in te scheppen het proberen te doorgronden. ‘She loved the sound of it’, zegt haar fotograaf. Literatuur om van te genieten en om iets van te leren. Maar gebeurt dit nog wel genoeg? Is het lezen niet overgeslagen naar de onwetende massa en heeft het boek zich hier niet aan aangepast? Couperus zei een eeuw geleden al dat de literatuur nu niet meer zou bestaan. Heijne komt tot de slotsom dat er echt nog wel échte romanschrijvers zijn. Ze doen er alleen niet meer toe. Waarschijnlijk  moet de literatuur telkens opnieuw haar bestaansrecht bewijzen, omdat de verhouding tussen kunst en samenleving voortdurend aan verandering onderhevig is.

Op een of andere manier is deze conclusie van Heijne toch niet echt bevredigend. Want impliceert deze niet dat er nog maar een kleine elite is die wezenlijke literatuur leest? En verdwijnt deze groep niet als de jongeren van nu ouder worden? Is de literatuur op sterven na dood? We zien nu al een massale hang naar een beperkt aantal boeken dat voornamelijk gericht is op vermaak, de bestsellers van het moment. Toch zijn de scheidslijnen tussen literatuur en bestsellers steeds moeilijker te trekken. Maar ergens bestaat toch het beeld dat literatuur een zekere meerwaarde heeft. Laten we hopen dat het publiek hiervoor in elk geval blijft bestaan en dat de terugkomst van de ‘ouderwetse’ boekhandels in de grote steden na de Polare-perikelen zal bijdragen aan de verspreiding van literatuur onder een breder publiek. Of is dit wishful thinking?

maandag 17 maart 2014

De geheime schrift

Roseanne McNulty is een vrouw van zo’n honderd jaar en heeft het grootste deel van haar volwassen leven in een psychiatrische inrichting in Ierland gewoond. Nu, begin 21e eeuw, woont zij daar nog steeds. Maar het gebouw moet tegen de vlakte en de patiënten moeten beoordeeld worden op hun vermogen om buiten een instelling te wonen, want niet iedereen kan mee naar het nieuwe onderkomen. Dokter Grene moet dit ook voor haar doen en raakt bovenmatig betrokken bij haar situatie. Welke geschiedenis draagt deze broze, eens zeer mooie vrouw zonder familie of vrienden met zich mee? Wat maakt haar zo kalm en vergevingsgezind?  

Sebastian Barry neemt de lezer mee in het verhaal van Roseanne door afwisselend haar eigen schrijfsels te tonen en de aantekeningen van dokter Grene. Zo ontstaat een beeld van een leven dat bijna de hele vorige eeuw omvatte. Burger- en wereldoorlogen zijn haar niet gespaard gebleven. Dat in een kleine gemeenschap een buur een vijand kan zijn, heeft zij aan den lijve ondervonden. Ook botsingen door haar protestante geloof met de meerderheid van katholieken blijven niet zonder gevolgen.

Als ze op jonge leeftijd haar vader verliest, weigert ze te trouwen met een veel oudere man, maar gaat werken om voor haar moeder te zorgen, die geestesziek is. Het lijkt een verstandige keuze en als ze dan ook nog eens trouwt met de sympathieke Tom, lijkt haar een mooie toekomst te wachten. Katholieke kerkvader Gaunt ziet haar echter met een ‘foute man’ en dat heeft fatale gevolgen voor haar leven. Hij laat hun huwelijk ‘nooit gesloten’ verklaren en zorgt dat ze wordt opgenomen in een inrichting.

In zijn zoektocht naar het verleden van Roseanne vindt Grene veel tegenstrijdigheden in de diverse perspectieven. Als zijn vrouw overlijdt krijgt hij het idee dat het geestelijk slechter met hemzelf gesteld is dan met Roseanne. Hij realiseert zich dat hij in al die jaren haar eigenlijk nooit echt heeft geholpen en nu hij zich steeds meer in haar geschiedenis verdiept, voelt hij zich daar schuldig over. Tot slot doet hij ook nog een bijna onmogelijke ontdekking over zichzelf en probeert hij het beste te doen voor Roseanne, nu het nog kan. Een schrijnend verhaal over het veelbewogen leven van een vrouw die na een diep dal toch heel rustig haar dood tegemoet gaat. Alles is voor haar misschien alleen maar beter geworden; als het niet slecht gaat, gaat het goed.

zaterdag 8 maart 2014

Liefde

Als je begint in het autobiografische ‘Liefde’ van Knausgard vraag je je af waarom hij in hemelsnaam ooit aan kinderen is begonnen. Hij heeft er drie samen met Linda, zijn vrouw. Met z’n allen bij vrienden op bezoek is een drama en samen in een vakantiehuisje lukt ook al niet. Ook zitten zijn kinderen zijn drang om te schrijven danig in de weg. Zijn eerlijkheid maakt dat je als lezer vaak in verlegenheid wordt gebracht. Maar gelukkig kent hij ook momenten van ontroering door zijn kinderen en daarin is hij ook eerlijk. De lezer slaakt een zucht van verlichting.   

‘Liefde’ is het tweede in de zesdelige reeks van het levensverhaal van Knausgard. Ging hij in ‘Vader’, het eerste deel, vooral in op zijn jeugd en het treurige verhaal van zijn alcoholverslaafde vader, nu richt hij zich vooral op zijn liefde voor Linda en hun kinderen. Ik heb beide delen op volgorde gelezen, maar hij schrijft meer themagericht dan chronologisch. In ‘Zoon’, het derde deel, gaat hij dan ook weer terug naar zijn kindertijd.

Het beeld dat van Knausgard heerst is dat van een einzelgänger die nogal zwaar op de hand is. Voor een groot deel bevestigt hij dat in ‘Liefde’. Als hij met anderen samen is, geeft hij om hen en vindt hun mening bijna belangrijker dan die  van hemzelf. Maar: ‘Ik was met deze mensen verbonden door de sociale situatie, niet vanwege henzelf.’ Op feestjes doet hij aardig en tijdens etentjes zorgt hij zoveel mogelijk voor zijn gasten, zodat hij zo m in mogelijk sociaal hoeft te doen. Hij heeft Linda, zijn grote liefde, en Geir, zijn grote vriend als belangrijkste steunpilaren in zijn leven. Tegen de laatste zegt hij: ‘Praten met jou  is alsof je bij de duivel in therapie bent.’   

Ook over zijn relatie met Linda is hij eerlijk en hij spaart haar niet. Ze komt over als een nogal dwingende persoonlijkheid, maar ze haalt ook bepaalde gevoelens in hem naar boven. Hij verlangt er vaak naar alleen te zijn, terwijl zij juist graag samen is. Juist de nuances in zijn relaas maken dat zijn verhaal zo oprecht overkomt. De ene keer lijkt hij bescheiden, de andere keer arrogant. Dit maakt hem levensecht. Toch is ‘waarheid’ een groot begrip en wellicht te zwaar voor zijn verhaal. Hij stipt op een bepaald moment de feilbaarheid van zijn geheugen aan en de hardnekkigheid waarmee dat sommige gebeurtenissen aanmerkt als ‘waar’ terwijl ze dat volgens Geir niet zijn. Ook zijn er gebeurtenissen die hij onwaar acht, terwijl Geir ervan overtuigd is dat ze hebben plaatsgevonden. Deze gebrekkige herinnering maakt zijn verhaal misschien iets minder waar, maar het blijft een realistisch en adembenemend alternatief voor romantische en plot gedreven verhalen.       

zaterdag 1 maart 2014

Hemelval

Lode Bast is een eenvoudige jongen in een kleine gemeenschap. Als zijn vader zelfmoord pleegt, leven hij en zijn moeder op. Ze hoeven niet langer op hun tenen te lopen om zijn uitbarstingen te voorkomen. Wel worden ze door de mensen in de buurt met de nek aangekeken. Het neerploffen van een duif in hun tuin met een ringetje om zijn poot, brengt hem op het idee om zich bij de postduivenvereniging aan te sluiten. Wat een kleine verwondering was, wordt een grote hobby. De werkschuur van zijn vader wordt zijn eigen duivenhok. Zijn leven als duivenmelker neemt serieus een aanvang.

Arjan Visser beschrijft op een geloofwaardige manier de liefde waarmee de jongen zijn duiven behandelt. Hij wordt neergezet als een simpele ziel die altijd een beetje een buitenstaander is. Zijn duiven, die het goed doen, brengen hem op een hoger plan. De hoop om hiermee ook een goede indruk op meisjes te maken, blijkt echter ongegrond. Geesje, de caissière van de supermarkt, moet er niet veel van hebben. Maar wel van hem. Na wat losse contacten zoekt zij een degelijke man en vindt die in Lode. Lode is verbaasd over zijn succes, maar blijkt haar uiteindelijk niet tevreden te kunnen stellen.

Het stel trouwt en groeit uit elkaar. De schrijver weet de steeds groeiende afkeer van Geesje voor Lode sterk invoelbaar te maken. Lode Bast rijmt  niet voor niets op loden last. Ook de onmacht van Lode die de goedheid zelve is, wordt goed verwoord. Als hij met zijn duiven een reis wint en Geesje het wel prima vindt dat hij weggaat, drijft dit hen voorgoed uit elkaar. Geesje richt haar peilen op een ander en Lode treft het noodlot. Als een postduif haar een laatste boodschap brengt, realiseert ze zich pas goed wat ze kwijt is geraakt.