zaterdag 28 december 2013

De verborgen geschiedenis

Twintig jaar terug was het debuut van Donna Tart, ‘De verborgen geschiedenis’ een grote hype. Ik wilde daar toen niet aan meedoen. Tien jaar geleden verscheen van haar hand ‘De kleine vriend’. Die ben ik wel gaan lezen, maar viel me een beetje tegen. Nu dan weer veel te doen over ‘Het puttertje’ en het eerste boek als midprice uitgave. Tijd om ‘De verborgen geschiedenis’ alsnog te gaan lezen.

De verteller van het verhaal is Richard, een jongen uit Californië die in het oosten van de VS gaat studeren. Na de middelbare school kan hij nog alle kanten op en kiest voor een universiteit ver bij zijn ouders vandaan, waarmee hij niet zo’n goede band heeft. Aangetrokken door de excentrieke docent schrijft hij zich in voor Grieks. Het zijn min of meer toevallige keuzes, die na verloop van tijd zijn leven wezenlijk zullen gaan bepalen.

De studenten Grieks blijken een selecte groep te vormen die niet alleen onderling een nauwe band heeft, maar ook met zijn docent. Voor sommigen is hij als een vader. Aanvankelijk kijkt Richard tegen zijn medestudenten op en hij is dan ook dankbaar als hij in hun groep lijkt te worden opgenomen. Toch zijn er soms zaken waar ze hem buiten houden. Op een bepaald moment stuit hij op hun verborgen geschiedenis. Vanaf dat moment raakt hij daarbij betrokken en is hij medeverantwoordelijk voor de acties die erop volgen.

Donna Tart weet de lezer van het begin tot het eind te boeien. In het voortkabbelende begin wordt opeens terloops een moord genoemd zonder dat ze daar op dat moment verder op in gaat, wat de nieuwsgierigheid van de lezer wekt. Als de toedracht zich ontvouwt, blijft het vervolgens toch spannend vanwege de vraag hoe de politie en hun medestudenten zullen reageren.

Tart zet de groep studenten met al hun liederlijkheden en zelfingenomenheid geloofwaardig neer. Henry, die zich als vanzelf opwerpt als hun leider, wordt eerst vooral als wijze beschouwd, maar na verloop van tijd meer en meer als schuldige. Door hun acties verliest de groep studenten het vertrouwen van hun docent, wat hard aankomt. Henry neemt zijn verantwoordelijkheid op heftige wijze en de groep valt uit elkaar. Richard voelt zich bezwaard door de geheimen van de groep waar hij deel van is geworden. Hij gaat weer alleen zijn toekomst tegemoet, net als een paar jaar geleden, maar ditmaal met een belast geweten.

zondag 22 december 2013

Het Stockholm Octavo

‘Het Stockholm Octavo’ heb ik gewonnen en is een boek dat ik zelf niet snel zou kiezen. Toch was het wel een amusant verhaal. Het is een historische roman en het speelt in de 18e eeuw in Zweden. Een jonge vrijgezelle secretaire, Emil Larsson, is de hoofdpersoon. Hij maakt kennis met de uitbaatster van een goklokaal die hem naast het gewone kaarten inwijdt in het Octavo. Deze kaartlegging maakt van zijn leven een zoektocht naar onder anderen zijn metgezel, zijn leermeester en zijn sleutel, elk door een kaart vertegenwoordigd.

Ook leert hij een dame van stand kennen, madame de Uzanne, die het bezit en gebruik van waaiers tot een kunst verheft die van grote invloed kan zijn, zelfs op de loop van de geschiedenis! Toch mislukt haar eerste poging om de koning te doden en vallen er wel andere slachtoffers tijdens het testen van de dodelijke poeders door haar hulpje Johanna. Zij maakt het hoofd van Emil op hol, maar lijkt onbereikbaar.

Het verlies van een waaier van de Uzanne bij een kaartspel leidt tot een grimmig spel, waarbij de spelers elkaar niet kunnen vertrouwen en Emil een bepalende rol speelt. De uitbaatster van het goklokaal ontdekt dat niet alleen zijn Octavo, maar ook dat van Stockholm bepalend is voor de loop der dingen. Emil moet het Stockholm Octavo in kaart brengen. Uiteindelijk vindt de koning toch de dood. De spelers in het land moeten weer een nieuwe positie vinden nu de hertog de macht heeft overgenomen.

Een aanstekelijk verhaal dat blijft boeien, hoe fantastisch soms ook. De schrijfster is Amerikaans en heeft een aantal jaren in Zweden gewoond. ‘Het Stockholm Octavo’ is haar debuut dat in 2012 verscheen. Wie weet wat voor meeslepende verhalen nog volgen!

zaterdag 14 december 2013

Oeroeg

In wat later de geschiedenis in zal gaan als haar eerste proza, schetst Hella Haasse in 1948 een beeld van een in Indië opgroeiende jongen, zoon van Nederlandse ouders. Deze jongen is de ik-persoon van waaruit het verhaal verteld wordt. Oeroeg is zijn grote vriend van jongs af aan, ook al is hij een inlander. De vader van Oeroeg is bediende in het witte huishouden en de moeders van de jongens hebben onderling contact. De ouders van de Hollandse jongen hebben geen hechte band met hun zoon. Zijn vader moet veel op pad voor zijn werk en zijn moeder gaat er vandoor met zijn huisleraar. Beiden lijken blij met het contact dat hun zoon heeft met Oeroeg. Voor de ik-figuur is Oeroeg zijn jeugd en zijn leven. Totdat de omstandigheden hen uit elkaar drijven.

De jongens komen in een pension te wonen waar Oeroeg zich ontwikkelt als een steeds meer Europees gerichte jongen. De ik-figuur realiseert zich steeds meer hun onderlinge verschillen. Deze verschillen hebben beiden de laatste tijd al gevoeld, maar waren taboe om over te spreken. De jongens pasten zich telkens aan aan de omstandigheden. Dan wordt Oeroeg te vrijgevochten en moet elders gaan wonen. Daar komt hij in contact met een Indische jongen en kleedt hij zich weer enigszins traditioneel. Als de ik-figuur naar Nederland vertrekt om te gaan studeren en afscheid van hem neemt, voelt hij zich al sterk van hem verwijderd. Oeroeg ziet hem nu als tegenstander, niet langer als vriend. Dit komt hard aan.   

Hella Haasse zet het landschap en de sfeer van het koloniale Indië goed neer als mysterieus en ongrijpbaar. Het zijn de natuur van dat land en zijn jeugdherinneringen die de ik-figuur binden aan die plaats. Des te wranger is zijn terugkomst na de oorlog als blijkt hoe weinig er over is van het Indië van zijn jonge jaren. Hij hoort er thuis maar is er tegelijkertijd niet welkom. Een inlander bedreigt hem met een pistool, omdat hij niets te zoeken heeft in zijn land. De ik-persoon vlucht weg. Was het Oeroeg? Hij weet het niet, net zoals hij zijn geboorteland niet meer herkent. Een indringend en wezenlijk verhaal over het verschil tussen culturen en tussen rangen en standen. Hoe goede bedoelingen en naïviteit tot een bitter einde kunnen leiden.  

zaterdag 7 december 2013

Het fantoom van Alexander Wolf

‘Het fantoom van Alexander Wolf’ verscheen voor het eerst in 1947 en 1948 in een Russisch tijdschrift in New York. Gajto Gazdanov, de schrijver, was toen halverwege de veertig. Gazdanov vond eind jaren negentig pas zijn weg naar het grote Russische publiek, twintig jaar na zijn dood. Pasgeleden herontdekten twee Nederlandse uitgevers het verhaal en besloten het samen opnieuw uit te geven. Gajto Gazdanov wordt nu gezien als een van de grote Russische schrijvers.

De hoofdpersoon in het verhaal, een journalist,  is net als de schrijver zelf uitgeweken naar Parijs vanwege de oorlog in zijn land. De moord die hij in de Russische burgeroorlog heeft begaan, heeft hem al die tijd met schuldgevoel overladen. Ook al weet hij rationeel dat de situatie erom vroeg en het voor dat moment een logische daad was, het bleef een schaduw werpen over zijn leven.

Maar dan leest hij een boek waarin een verhaal is opgenomen waarin de ’moord’ beschreven wordt door degene die hij heeft neergeschoten. De details kloppen zo precies dat hij concludeert dat de ander, de schrijver Alexander Wolf, nog  moet leven. Dan volgt een zoektocht naar deze man. Daarin ontmoet hij de uitgever van Wolf, Wolf’s voormalige buurman en ook Wolf zelf. Toch leidt dit niet tot een helder beeld van het fantoom dat hij altijd in het leven van de journalist is geweest. Wolf blijft een mysterie.

Gazdanov gebruikt de zoektocht voor het overdenken van het leven, de dood en hoe een gebeurtenis als de vermeende moord een leven kan bepalen. Het overgrote deel van het verhaal behelst de hersenspinsels van de journalist over existentiële vragen. Het verhaal is in wezen een filosofische verhandeling ingebed in de gebeurtenissen van alledag in het leven van de journalist.

Op zeker moment ontmoet hij een Russische vrouw waarmee hij een relatie krijgt, die nooit echt bestendigd lijkt te worden. Zij is heel koel en afstandelijk op enkele warme momenten na en hij betrekt haar niet wezenlijk in zijn zoektocht naar Wolf. Toch heeft hij nooit eerder zo’n heftige relatie meegemaakt. Uiteindelijk blijkt dat zij Wolf ook kent en op het moment dat dit blijkt, slaat het noodlot toe. Daarmee is het verhaal rond, maar blijft je als lezer ook achter met vele vragen. Wat is toeval en wat heeft zo moeten zijn? Kortom een boek dat tot nadenken stemt.

zaterdag 30 november 2013

Odette

Ik won een boek met de niet veel goeds belovende titel ‘Wat Odette niet vertelde (maar James allang wist)’. Het is een verhaal over drie donkere vriendinnen die in de jaren vijftig opgroeiden in het zuiden van de Verenigde Staten, waar rassenhaat aan de orde van de dag is. Het verhaal speelt zich nu af, nu de vrouwen al wat ouder zijn, maar de schrijver blikt veelvuldig terug om hun ontwikkeling te laten zien. Hij weet de spanning te doseren en verstaat de kunst om veel verschillende mensen op te voeren zonder dat dit  verwarrend wordt. Op het eerste gezicht lijkt het vooral een luchtig verhaal, maar het raakt toch een paar wezenlijke thema’s.  

Ten eerste is er natuurlijk het racisme, wat onder meer verbeeld wordt in de onmogelijke verhouding van een van de drie met een blanke jongen. De sociale druk drijft hen uit elkaar wat vergaande consequenties heeft in hun beider levens. Ook maken de vriendinnen de dag van de moord op Martin Luther King bewust mee. Dat zet de verhoudingentussen blank en zwart weer op scherp.


Ook vriendschap is een groot thema. Odette, de gewiekste van de drie, merkt op een bepaald moment op dat ze maar voor elkaar zitten te zorgen zonder de werkelijke problemen te benoemen. Ze probeert dit af en toe te doorbreken tot op haar vermeende sterfbed aan toe.

Maar ook ziekte, jaloezie, overspel, liefde en moord worden in dit verhaal aangeroerd. De schrijver doet dit op een geloofwaardige manier en weet de onderlinge tegenstellingen en strubbelingen binnen de gemeenschap en tussen de vriendinnen levensecht onder woorden te brengen. Het is een leesbaar en onderhoudend verhaal, dat meer te bieden heeft dan wat je op grond van de titel en cover zou denken. Het heeft inhoud, maar voorziet helaas wel in een onnodig happy end.  

zondag 24 november 2013

De beslissing

Britta Böhler is advocaat en heeft in de politiek gezeten. Na enkele publicaties over rechtspraak heeft zij nu haar romandebuut gemaakt. Hierin volgt zij in 1936 drie dagen lang het leven van Thomas Mann. Hij staat in die tijd voor de moeilijk keus om zich al dan niet uit te spreken tegen het regime van Hitler. De lezer wordt meegenomen in zijn twijfels en zijn dagelijkse levensgang tijdens zijn verblijf in Zwitserland.

De schrijfster heeft ervoor gekozen het op waarheid gebaseerde verhaal een roman te noemen, wat haar meer vrijheid gaf om het verhaal van Mann kleur te geven. In zijn dagboeken heeft Thomas Mann het niet over de open brief die hij uiteindelijk naar een Zwitserse krant stuurt. Dit boek lijkt daarmee in een lacune te voorzien. Vanuit het buitenland is dan ook al veel interesse getoond voor de uitgave ervan.   

Mann wordt neergezet als een man met een kwetsbare gezondheid die zeer gehecht is aan orde en structuur. Als hij met zijn vrouw een tripje naar Zwitserland maakt, blijken ze door de situatie in hun thuisland Duitsland, niet naar huis te kunnen. Terwijl Thomas Mann nog lang uitgaat van hun terugkeer naar Duitsland, heeft zijn vrouw een reëlere visie en overtuigt ze hem ervan dat ze een vaste verblijfplaats in Zwitserland moeten zoeken. Enkele bezittingen kunnen nog worden overgebracht. De rest vormt een pijnlijk gemis voor Mann, naast het gemis van een zeker comfort.

Het Duitsland van toen in de gedachten van Mann: ‘De brute en reactionaire krachten hebben een verbond gesloten met alles wat vijandig staat tegenover intellect en cultuur, een duivels verbond van angst en verbittering. (…) In de verste verte valt er niets groots of nobels te ontwaren.’ De rationele gedachten van Mann komen meer naar voren dan zijn gevoelens tijdens zijn moeilijke beslissing. Hiermee lijkt het meer een boek geworden over de tijd van de macht van Hitler dan over de persoon van Thomas Mann zelf. Hij denkt en twijfelt veel in het verhaal, maar komt niet echt over als een mens van vlees en bloed. Het tijdsbeeld is wel sterk, met veel typerende details.
Frappant detail is dat Mann uiteindelijk zelf terecht kwam in het Zwitserland dat het decor had gevormd voor zijn roman ‘De toverberg’. Over de onmogelijkheid van terugkeer naar Duitsland schrijft Britta Böhler: ‘Zijn heimwee is een pijn  in de tijd, niet in de ruimte, en in Duitsland blijven had daar niets aan veranderd.’ Zijn thuisland is zijn thuisland niet meer. Een indrukwekkend boek over een historisch moment.    

zondag 17 november 2013

Handel in veren

‘Handel in veren’ is de laatste roman die Rascha Peper in haar leven af heeft kunnen ronden. Oorspronkelijk had ze voor ogen dat dit een deel van een groter geheel zou gaan vormen, maar de tijd ontbrak haar daarvoor. Aan sommige aanzetjes kun je merken dat deze roman de gelegenheid bood om er een nog uitgebreider verhaal van te maken. Bij aanvang van het project was ze heel enthousiast over de ontdekking van het op zo’n manier te schrijven dat ze de lezer zo min mogelijk bij de hand neemt en hem zelf conclusies te laten trekken. Ze kiest hiervoor een bijzondere vorm.

Ieder hoofdstuk heeft een hoofdpersoon, een plaats en een tijd die in de titel ervan genoemd worden. Zo leer je als lezer steeds andere personages kennen. Deze hebben in eerste instantie zo weinig verband met elkaar dat het aparte verhalen lijken. Zo lees je het ene moment over een vogelkenner in Nieuw Guinea eind jaren vijftig en het volgende over een meisje dat anno nu naar haar oma gaat in Bilthoven. Langzamerhand krijgt de lezer een idee van hoe de personages onderling verbonden zijn en begint het  verhaal als geheel te leven.
Rascha Peper weet in elk subverhaal een zekere spanning op te bouwen. Als lezer kun je dan naar het vervolg van juist dat deel verlangen, terwijl het boek eerst doorgaat met een ander deel. Met deze cliffhangers houdt ze haar lezers in de greep. Ze doseert de kennis van de lezer heel goed over de verschillende verhalen en vertelt niets te veel.  

De schrijfster heeft zich uitgebreid verdiept in de vogelkunde om de expeditie van de ornitholoog in Nieuw Guinea geloofwaardig neer te kunnen zetten. Maar niet alleen de harde feiten tellen in haar verhaal, maar vooral ook de beweegredenen van haar personages. Zo voelt de vogelkenner zich nergens echt thuis; thuis heeft hij moeite met alle plichtplegingen en op expeditie wordt hij moe van het constant onder de mensen verkeren. Zijn levensdoel is een uitgestorven gewaande vogel ontdekken en als dit niet lukt, houdt het voor hem op. Ook het meisje en haar oma hebben hun eigen geheimen en drijfveren in hun leven.  
Al met al is het een divers boek geworden dat nieuwsgierig maakt naar wat het was geworden als de schrijfster meer tijd was gegund. Maar nu toch een interessant boek, waarvan ze zelf zei dat het haar beste is.

zondag 10 november 2013

Mélodie d’amour

Margriet de Moor zet met haar laatste boek vooral een sfeer neer. Een sfeer waarin liefde allesbepalend is, maar waarin sommige ongelukkige situaties ook onafwendbaar zijn. Het gaat over liefdes tussen minnaars, tussen echtgenoten, maar ook over de liefde tussen broer en zus. Over  hoe verschillende liefdes naast elkaar kunnen bestaan en elkaar versterken en hoe ze mensen uit elkaar kan drijven. En hoe ziekte en dood een mensenleven kunnen bepalen. Het boek gaat dus over het hele leven.

Maar het is niet echt een verhaal. Het zijn meer een paar portretten. Luuk vormt hierin de centrale persoon. In het eerste deel komen zijn ouders in beeld. Een jong gelukkig stel met vier zoons. Totdat de moeder een vrouwelijke huurder in huis haalt, waarmee ze achteraf bezien haar eigen ongeluk binnen heeft gehaald. Ze wordt ziek en wil haar man nooit meer zien. De manier waarop De Moor dit portret beschrijft is een kunst. Ze doet dit bijna terloops, terwijl het toch om grote thema’s gaat.

Het tweede portret gaat in op de minnares van de, inmiddels getrouwde, Luuk, door de schrijfster ‘zijn jammerlijk stuk vrouwmens’ genoemd. Het is een enigszins onevenwichtige vrouw die bij de eerste aanblik op hem valt en hem, ondanks haar zogenaamde verlegenheid, weet te strikken. Als het  uiteindelijk toch niet loopt zoals ze had gewild, lijkt ze in staat hem te doden.

Het derde portret biedt een blik op de minnares en haar broer. Ze verliezen op jonge leeftijd hun ouders en zijn al vroeg zelfstandig geworden. Hun onderlinge liefde is heel sterk. Als zij een beste vriendin krijgt, wordt dit de vriendin van haar broer, zonder dat dit tot scheve gezichten leidt. Als ze uiteindelijk ook haar broer verliest aan de dood, vlucht ze zo snel mogelijk een huwelijk in, dat niet lang stand houdt.

Tot slot lezen we het verhaal bam Myrte, de vrouw van Luuk. Ook zij heeft haar eigen zoektocht in de liefde en voelt een enorme hartstocht voor de vader van haar vriendin. Als je het zo allemaal op een rijtje zet, lijkt het een onwaarschijnlijk verhaal. Toch is dat niet zo. Margriet de Moor weet alles levensecht te verwoorden en grijpt de onderlinge verbanden van de hoofdpersonen aan om een beeld te geven van de diverse gedaantes die de liefde kan aannemen.
De tijd verstrijkt gedurende het boek van de jaren vijftig vorige eeuw tot het heden. Ook de plaatsen waar de personages zich bevinden veranderen. Het is symbolisch dat de een baggeraar is, de ander archeoloog en de volgende docent klassieke talen. Het leven gaat tenslotte ook om het ploeteren in de modder en het duiden van het gebeurde. Het boek is een mooie aaneenschakeling van portretten in een meanderende verteltrant.  

zaterdag 2 november 2013

Mijn leven is mooier dan literatuur

‘Mijn leven is mooier dan literatuur’ vormt de aantrekkelijke titel van een filosofisch getint verhaal van Jannah Loontjens. Helaas wordt de titel al in het voorwoord ontkracht doordat de schrijfster gelijk zegt dat het leven en literatuur niet te scheiden zijn. Lezen vormt voor haar een wezenlijk onderdeel van het leven. Dat dit niet voor iedereen geldt blijkt later in het boek, als een man de boektitel bezigt om te rechtvaardigen dat hij nooit leest.

Loontjens geeft aan dat het voor haar na haar promotie op het gebied van de literatuur een verademing is om in dit boek juist ook haar persoonlijke ervaringen te kunnen gebruiken. Ervaringen die toch als een voedingsbodem voor haar wetenschappelijke werk hebben gefungeerd, maar vanwege hun subjectieve karakter onbenoemd zijn gebleven.
Het persoonlijke maakt haar boek prettig leesbaar; je kunt als lezer makkelijk met haar gedachtegangen laten meevoeren. En toch betreffen dit geen ongefundeerde gedachten, gezien de verwijzingen naar diverse literaire werken, maar ook naar secundaire literatuur en zelfs muziek.

Al vragend naar het hoe en waarom behandelt de schrijfster enkele essentiële vragen binnen het schrijverschap. Interessant voor gevestigde , maar vooral ook voor beginnende schrijvers. Zo heeft ze het over de eeuwige twijfel van de schrijver bij het begin van een verhaal die hem totaal kan blokkeren. Ook bij het einde van een verhaal komt een dergelijke twijfel weer opduiken. Zelf krijgt ze het benauwd als haar boek is gedrukt: zal het te licht bevonden worden?
Ze gaat in op de aard van het lezerspubliek dat je als schrijver nastreeft. Zelf heeft ze eens getwijfeld aan mogelijke aandacht via de Libelle. Zou dit afbreuk doen aan haar boek? Toch heeft ze ervoor gekozen met het idee dat haar lezerspubliek daardoor alleen maar vergroot zou worden. Maar je weet natuurlijk nooit of er ander publiek juist door afhaakt.

Ze zet kritische kanttekeningen bij het zogenaamde literaire publiek, want bestsellers kunnen ook literair zijn en massale aandacht is niet inherent aan slechte kwaliteit. Zo tipt ze ook het eeuwige onderscheid tussen fictie en autobiografie aan, waartussen de scheidingslijn niet heel eenduidig te trekken is. Verder is in haar optiek een makkelijk leesbaar boek vaak juist grondig gecomponeerd. De veelgenoemde stream of consciousness is dan ook niet de gedachtegang van de schrijver, maar betreft de associaties van het personage. Ook gaat ze in op de schrijver als zijn eigen reclamemaker; de hedendaagse schrijver heeft een publiek ik.
Al met al een interessant boek dat vele vragen opwerpt en overdenkt. Met tal van verwijzingen om desgewenst verder te lezen.   

woensdag 23 oktober 2013

De helleveeg

‘Feeks, kwaadaardig wijf, serpent’ meldt Van Dale bij ‘helleveeg’. En dat is allemaal typerend voor de tante van Albert Egberts. Hij is de hoofdpersoon en verteller in het gelijknamige boek van A.F.Th. van der Heijden. Het boek vormt momenteel het laatste deel in de serie ‘De tandeloze tijd’ waarin de schrijver een beeld oproept van het leven door de jaren heen van mensen uit de jaren vijftig en zestig.      

Albert heeft een dubbele houding tegenover zijn tante, ook wel ‘Tientje Poets’ genoemd. Ze is altijd aan het poetsen en sloven en weet alle gebeurtenissen in haar leven in het negatieve te trekken en anderen hierover verwijten over te maken. Ze kan geen kinderen krijgen en beschuldigt haar ouders, zus en man ervan dat het zover gekomen is. Na een tienerzwangerschap en een onbetrouwbare abortus was het gedaan met haar vruchtbaarheid. De gang van zaken in haar  verleden weet ze altijd zo te draaien dat ze er zelf geen enkele schuld aan heeft.
Je zou denken dat iemand die altijd en eeuwig zo in de slachtofferrol zit geen prettig leesbaar boek op kan leveren. Toch weet Van der Heijden hier een vermakelijk en levensecht verhaal van te maken. Slechts een enkele keer draaft ze wel erg door en is het wat veel van het goede, maar haar levenshouding en tirades zijn overwegend goed gedoseerd.

Bovendien gaat het behalve over zijn tante ook over Albert zelf. Hoe hij opkijkt tegen zijn tante en haar in zijn pubertijd tegen de familie wil beschermen wat hem in een loyaliteitsconflict brengt. Hoe hij haar zelfs eens verleidt en in de loop van zijn leven steeds meer last krijgt van haar manier van doen die haar omgeving opzadelt met een schuldgevoel, zelfs over haar dood heen. De tirades en beschuldigingen hebben de levens van haar familieleden aardig bepaald en verziekt.
Van der Heijden zet het portret van Albert en zijn tante geloofwaardig neer, wat een kunst op zich is, omdat het verhaal behoorlijk over the top is. Het maakt nieuwsgierig naar het autobiografische gehalte, hoewel dit eigenlijk niet ter zake doet. ‘De waarheid is geen excuus’. Wie zei dat ook al weer?

woensdag 16 oktober 2013

Vader

Het is alweer twee jaar geleden dat het eerste deel van de zesdelige serie autobiografische boeken van Karl Ove Knausgard in de Nederlandse vertaling verscheen. Het is even een  hype geweest, dit grote project van de Noorse schrijver, die met de zes boeken zijn levensverhaal vertelde om vervolgens te besluiten nooit meer een roman te schrijven. Wekenlang prijkte zijn indringende portret in zwart wit in de etalages van de boekhandel. Pas toen ik de aflevering van ‘Boeken op reis’ met hem als hoofdpersoon zag, dacht ik dat dit toch wel een fascinerende man lijkt, die vast ook veel zinnigs te melden heeft. Ik begon aan ‘Vader’, het eerste van de tot nu toe vier vertaalde delen.

Het boek  begint met een verhandeling over de dood waarbij de lezer meteen de diepte in gaat en even op het verkeerde been wordt gezet. Er zit veel inhoud in zijn compacte vertelstijl. Op een bepaald moment schakelt hij als vanzelf over naar zijn eigen situatie en neemt je mee in zijn verhaal. Dit doet hij op een heel natuurlijke manier. Met vlagen is het gênant, omdat je weet dat het puur autobiografisch is en de mensen om hem heen en hijzelf er niet altijd even goed vanaf komen. Maar juist dat pure en rauwe is de kracht van het boek.
Hij snijdt met een grote vanzelfsprekendheid thema’s aan als de werking van het geheugen,  liefde en afstand binnen  het gezin, jeugdliefdes, eenzaamheid en de zoektocht naar woorden van hemzelf als schrijver. De roman waar hij mee bezig was voordat hij aan deze serie begon, beschrijft hij zodanig dat je denkt: maar goed dat die niet is uitgegeven. Het zou een nogal heen en weer slingerend verhaal zijn. Toch is ‘Vader’ ook niet vrij van een zekere onvaste hand van de schrijver.

Hij weet je als lezer overwegend goed mee te nemen in het verhaal van zijn leven, alleen op sommige momenten vervalt hij onnodig in details. Dit gebeurt met name wanneer hij met zijn broer het huis van hun oma opknapt, nadat hun vader er daar een puinhoop van heeft gemaakt en overleden is. Wellicht zijn koken en schoonmaken voor deze man bijzondere werkzaamheden, maar globale verwijzingen daarnaar zouden wat mij betreft wel volstaan. Toch is het over het geheel genomen een indrukwekkend verhaal. Een verhaal waar je tijdelijk in kunt ‘wonen’. Toch heb ik even adempauze nodig voordat ik het volgende deel zou willen lezen. Het verhaal grijpt in. Je wordt deelgenoot van een zekere zwaarte in het leven van de schrijver.  

zondag 6 oktober 2013

Een eeuwig doorgaand verhaal

Mijn grote  verhaal waaraan ik al een tijd lang schrijf dreigt tot een einde te komen. Tot een paar maal toe liet ik mijn vorderingen lezen aan mijn schrijfclub en telkens zei een van de deelnemers: Dit is een mooi eind. En dat terwijl ik zelf nog de illusie had een eeuwigheid vooruit te kunnen met dit verhaal zonder einde.

Nu lijkt het echter dat ze toch gelijk krijgt. De beide hoofdpersonen zijn aan het woord gekomen, het verhaal heeft zijn licht over de thema’s geschenen en de laatste woordvoerder kan het mooi afsluiten met een uitgebreide overdenking van het gebeurde. Dat blijkt een loutering te zijn voor beiden die vervolgens elk hun eigen weg vervolgen.
Maar wat dan? Heb ik nog wel een volgend verhaal te vertellen? Wat wil ik met mijn grote verhaal als het eenmaal echt afgerond is? Proberen het te laten uitgeven? Er een mooi eigen kunstzinnig boekje van maken waarvan er maar één bestaat om te laten zien aan mijn dierbaren? Moet het veel gelezen worden of is het te persoonlijk? Ik weet dat toch allemaal niet!

Vandaar dat ik nu nog enkele kleine onderwerpen heb die ik erin wil laten terugkomen. Die probeer ik nu op een natuurlijke manier in het bestaande verhaal te verweven. Zodat het één groot verhaal wordt met een brede inhoud. Beter en toch nog iets meer. En zelfs in dit laatste proces lukt het me mezelf in de weg te zitten. Ik heb weerstand om aan het verhaal door te werken, het moment is niet goed, ik kan het niet in loze uurtjes, maar moet er ruim de tijd voor hebben. En dan ook nog over de nodige inspiratie beschikken.
Kortom: ik ben tegen het einde van mijn verhaal aan het aanhikken. Om maar niet tot de slotsom te hoeven komen dat dat alles was of dat ik er niet mee naar buiten durf te komen. Ik vrees dat ik dit uitstellen van executie heel lang vol kan houden… Maar ergens zal het toch wel zijn einde vinden?

zaterdag 28 september 2013

De mooiste kleur die niet bestaat

Debutant Maartje Laterveer levert met ‘De mooiste kleur die niet bestaat’ een volwassen roman af over een Oost Duitse vrouw voor en na de val van de muur. In het verhaal schakelt ze heen en weer van Oost naar West en van voor naar na de Wende. Al wordt alles heel terloops beschreven, er gebeuren toch zeer wezenlijke dingen. De schrijfster weet de lezer zich ervan bewust te maken wat de geschiedenis voor invloed kan hebben op je persoonlijke leven.   
Julia heeft zich ontworsteld aan het leven in Oost Berlijn en leeft een relatief luxe leven met westerse man en kind in Amsterdam. Als zij voor haar werk als journalist terugkeert naar Berlijn, wordt haar eens te meer duidelijk wat de prijs is geweest die ze heeft moeten betalen voor haar vrijheid.

Julia had een heel goede band met haar zus, maar heeft haar verloren tijdens het oude regime. Ze gaven altijd een kleur aan niet tastbare dingen. Alleen vrijheid had in hun ogen geen kleur. In elk geval geen kleur die je zelf kunt kiezen, de mooiste kleur die niet bestaat.

Alexander, haar grote liefde uit Oost Berlijn, komt haar na haar vlucht niet achterna, zoals ze hadden afgesproken. Ze is dan wel vrij, maar een grote illusie armer. Dit is des te wranger als ze bij terugkomst ontdekt hoe het werkelijk is gegaan. Wat waren leugens en van hoe dichtbij kwam het verraad? Wie heeft zich afgekeerd van wie?

Julia voert met Alexander moeizame gesprekken in het huidige Berlijn, die alle zekerheden onder haar vandaan trekken. Ook Alexander heeft een nieuw leven met vrouw en kind. Toch trekken ze elkaar nog steeds aan. Maartje Laterveer weet de spanning tussen beiden intens voelbaar te maken. Je begrijpt als lezer ook de uiteindelijke keuze die Julia maakt voor de toekomst. Een mooi verhaal over hoe eens diep met elkaar verbonden levens uit elkaar kunnen lopen, ingebed in de recente geschiedenis.  

zaterdag 14 september 2013

Dorst

Esther Gerritsen schrijft in haar laatste boek weer met onderkoelde toon over een absurde relatie. Ditmaal de relatie tussen moeder en dochter vanaf het moment dat de moeder ernstig ziek blijkt te zijn en niet lang meer heeft. Coco, de dochter, komt dan op het idee om bij haar moeder in huis te gaan wonen. Zomaar, omdat het kan. Haar moeder stemt toe uit beleefdheid en om een pijnlijke situatie te voorkomen. Want eigenlijk hebben ze niets met elkaar, Coco en haar moeder.

De schrijfster heeft een goede hand van het schrijven  levensechte dialogen waarin de gesprekspartners langs elkaar laveren. Haar vader met zijn nieuwe vrouw, haar eigen vriend en haar moeder, allemaal proberen ze elkaar te ontzien en vullen ze de gedachten van de ander in. Als de dokter de moeder komt bezoeken en ze op zijn vraag hoe het gaat ‘goed’ zegt, zegt hij dat ze als ze de buurvrouw tegenkomt en ze geen zin heeft in een praatje, ze dan dit antwoord kan geven, maar niet als hij, haar arts, dit vraagt.    
Bij Coco lijkt het alsof de ziekte van haar moeder haar leven betekenis geeft. Als ze op het punt staat om haar vriend erover te vertellen, verheugt ze zich op zijn troost. Als het slecht gaat tussen haar vriend en haar zoekt ze haar  heil in seksuele escapades, als een soort van bevestiging van haar bestaan. Heeft ze die nodig omdat haar moeder die nooit gegeven heeft? Haar moeder, die niet in paniek was toen ze als kind door een raam reed, maar doodleuk de glaszetter belde.

Esther Gerritsen blijft een soort onbevangenheid houden in haar hoofdpersonages. Ze kijken op een open en bijzondere manier naar de wereld. Ze weet goed onderlinge verhoudingen te typeren. Daarmee maakt ze kleine verhalen groot.    

vrijdag 6 september 2013

Een hart zo blank

Een verhaal over schuld en onschuld. Wat als je wel weet maar niets deed? Wat brengt je ertoe een onherroepelijke daad te verrichten? Zijn het toevalligheden, of dragen we schuld met ons mee als ons lot? Maken parallelle levens onze eigen levens minder eigen? Allemaal vragen waarover de Spaanse schrijver Javier Marías zijn poëtische licht laat schijnen. Als in minimal music keren zinnen terug op de cadans van verschillende levens. Met een ogenschijnlijke lichte toets gaat de schrijver de diepte in van wat ons in dit leven staande houdt.

Het begint met een zelfmoord, van wat later de zus van de moeder van de ik-persoon blijkt te zijn. Javier Marías doseert de kennis van de lezer op zo’n manier dat het de spanning erin houdt. Later blijkt steeds hoe het eerder is gegaan. De vader van Juan, de ik-persoon, heeft drie vrouwen aan de dood verloren. Juan, een tolk/vertaler uit Madrid, komt langzamerhand steeds meer te weten over de toedracht hiervan.
De schrijver schrijft met groot respect voor zijn vrouwelijke personages. Ze zijn nieuwsgierig, tactvol en gaan op hun doel af. De een wat driester  dan de ander. Juan koestert daar bewondering voor. Zelf is hij een man vol twijfels. Over zijn verbintenis met zijn vrouw, over de mogelijke erfenis van de schuld van zijn vader, over de richting die zijn leven op gaat.

Moet hij de raad van zijn vader om zijn vrouw niet zijn geheimen te vertellen opvolgen? In de loop van het verhaal wordt duidelijk waar zijn vader deze raad vandaan haalde. Als zijn vrouw achter het geheim van zijn vader komt, stijgt zij daardoor in zijn achting en geeft hun verbintenis hem een goed gevoel. Ze gaan samen een toekomst tegemoet die zij onbewust toezingt en die hij overdenkt.


Een al in 1991 geschreven verhaal, wat nu opnieuw is uitgegeven. De setting was anders, maar de mensen zijn hetzelfde. Een mooi psychologische roman die je meedraagt tot het einde.

zaterdag 31 augustus 2013

Niets weerstaat de nacht

Het door DWDD tot succesnummer gebombardeerde nieuwe boek van Delphine de Vigan is wat  mij betreft zeer de moeite waard, maar ik raak er nou ook weer niet van in een hallelujastemming. Omdat gelijk al duidelijk is dat haar moeder in deze autobiografische roman zelfmoord pleegt, zat ik daar al lezend een beetje op te wachten en was ik verbaasd welke leeftijd zij nog heeft bereikt.

Ik had nog niet eerder iets van Delphine de Vigan gelezen en was aangenaam verrast door haar stijl die heel naturel is alsof ze het verhaal zo even uit haar mouw schudt. Dat het echt  niet allemaal vanzelf gaat blijkt wel uit de intermezzo´s waarin de schrijfster reflecteert op haar eigen boek. Daarin geeft ze de lezer een kijkje in wat haar bronnen zijn en hoe ze deze verwerkt in haar tekst. Dit geeft het  verhaal een eerlijk karakter, hoewel ze ook toegeeft dat elke beschreven werkelijkheid onvermijdelijk fictie wordt.   
Na de dood van haar moeder gaat de schrijfster terug in het verleden en beschrijft de ouders van haar moeder. Omdat ze overwegend voornamen gebruikt is het als lezer steeds even bedenken wat de relatie van de genoemde personen tot de schrijfster is. Tussen de gelukkige scenes uit de goede oude tijd schemeren enkele tergend tragische familiemomenten door die door de luchtige verteltrant minder erg lijken dan ze geweest moeten zijn. Smetten op het verleden zonder in zwaarte te vervallen. Zoals het thema van Pierre Soulages voorin ook aangeeft: ´Mijn werktuig was niet meer het zwart, maar dat geheime licht dat door het zwart werd voortgebracht.´

De slechte tijden van haar moeder worden realistisch beschreven. Ook de schrijfster zelf heeft haar moeilijke tijden, zoals wanneer ze anorexia ontwikkelt. Achteraf schrijft ze daarover: ´Beetje bij beetje leerde ik in mijn vaart, mijn roes te temperen, om te gaan met mijn te grote ontvankelijkheid, het verlangen om te leven dat me had verteerd hanteerbaar te maken.´ In bescheiden woorden roert ze grote levenszaken aan. De geschiedenis van een familie, met al haar ups en downs en haar uitgesproken, maar ook verborgen gebeurtenissen. Het eindigt weer met de dood van haar moeder, die daar zelf over zegt: ´Ik ga liever dood terwijl er nog een beetje leven in me zit.´ Al met al een mooi boek.    

woensdag 21 augustus 2013

Schrijfweekend

Hoge venen, het dak van België
Ik zie de vlakte uitgestrekt voor me liggen
Volop weidsheid en openheid
Ik hoor de stilte en voel me geborgen
Volop rust en ruimte
Op het verende turf voel ik me gedragen
Leven en laten leven
Is wat de tijd hier zegt
Je laten omgeven
Je pad kiezen
Levenslang
Onderweg

Dit gedicht kwam in mij op na een bezoek aan de Hoge venen in de Belgische Ardennen. Onze schrijfclub was hier dan ook om inspiratie op te doen. Niet alleen voor gedichten zoals hierboven, maar ook voor elk van onze schrijfprojecten waar we mee bezig zijn, ieder op haar eigen manier. Zo schrijft de een kinderverhalen, de ander autobiografisch getinte verhalen, de volgende een novelle en een van ons zelfs een roman. Een hele opgave voor onze docent om ons gezamenlijk een programma op te stellen!


Maar dit verliep prima. Eerst bespraken we in het schrijfatelier van elk van onze schrijfprojecten hoe de stand was. Hoever ben je, waar wil je heen, wat voor feedback kun je nog gebruiken? Vervolgens kregen we een oefening in meervoudig perspectief waarvoor we enkele scenes moesten schrijven, die we later met elkaar konden verbinden. Omdat ik mijn hoofdpersonen had opgevoerd in deze opdracht, kwam er weer materiaal uit wat ik voor mijn verhaal kan gebruiken.
Tijdsprongen, vertragingen en versnellingen kunnen een verhaal schwung geven. Terugkijkend naar mijn verhaal tot nu toe, zag ik dat ik deze werkwijzen af en toe al toepas. Maar het is goed dit te herkennen zodat je het in het vervolg ook bewust kunt toepassen. Dus alweer een goede oefening.
De oefeningen waren allemaal voorbodes van het verder schrijven aan ons project. Op een zonnige dag ging elk op een eigen plekje zitten schrijven in de ruime tuin met veel zithoekjes bij het huis met studio´s van onze docent. Voor een persoonlijk consult hield zij voor ieder van ons een half uur spreekuur. Hiermee konden we weer verder vooruit. Al met al een inspirerend en gezellig lang weekend, net als vorig jaar voor herhaling vatbaar!

woensdag 7 augustus 2013

Fictieve werkelijkheid

Irvin D. Yalom was me al eerder opgevallen met interessante titels als ‘De Schopenhauer-kuur’ en ‘Het raadsel Spinoza’. Nu had ik ‘Nietzsches tranen’ te pakken, één van de boeken uit deze ‘serie’. Yalom is zelf psychiater met interesse in de filosofie. Deze achtergrond weet hij goed te combineren in deze boeken. Hij noemt ze romans, maar ze hebben wortels in de werkelijkheid door het opvoeren van personen die werkelijk hebben bestaan. In ‘Nietzsches tranen’ komen dokter Breuer, een jonge Sigmund Freud en uiteraard Nietzsche zelf aan bod. De manier waarop is pure fantasie en prikkelt de verbeelding.

In dit verhaal wordt Nietzsche een bijzonder voorstel gedaan door dokter Breuer, een vooraanstaand arts in het eind negentiende-eeuwse Wenen. De arts zal Nietzsche lichamelijk behandelen op voorwaarde dat Nietzsche hem geestelijk behandelt. Dit bijzondere aanbod is ingegeven door tussenkomst van een jonge Russische vrouw. Nietzsche accepteert het en wordt meer en meer de behandelaar van de arts, die steeds dieper wegzakt in zijn aanvankelijk aangedikte wanhoop. Yalom beschrijft mooi hoe de rollen tussen arts en patiënt langzamerhand worden omgedraaid.
Het verhaal biedt de lezer een goed inzicht in de praktische toepassing van de filosofie van Nietzsche. Breuer hamert ook steeds op concrete aanwijzingen in plaats van alleen maar theoretische inzichten. Het is een gedurfd experiment dat plaatsvindt in de tijd waarin de oorsprong van de psychotherapie in de kiem aanwezig is. Freud, die als jonge student contact heeft met de gearriveerde Breuer, zal hier later de vruchten van plukken.

Het is aardig gedurfd om bestaande figuren met zoveel fantasie op te voeren, maar Yalom doet het op een manier die respectvol is ten aanzien van hun gedachtengoed, wat daardoor ook een breder publiek kan bereiken dan zijn non-fictie boeken. Hij is nu al 82 jaar en ik ben benieuwd of er nog meer moois van zijn hand zal verschijnen. Maar het eerst maar eens doen met zijn bestaande oeuvre.

zondag 28 juli 2013

Op het randje

Ik heb net twee heel verschillende boeken gelezen met een overeenkomstig euvel; ik had bij beide enige moeite met de geloofwaardigheid van hetgeen het hoofdpersonage doet of uitdraagt. Het gaat om het tweede boek van Iris Koppe, ‘De man met de schaar’ en ‘Door mijn schuld’ van Désanne van Brederode.

In ‘De man met de schaar’ doen twee studentes allerlei pogingen om snel aan geld te komen om hun uitbundige levensstijl te kunnen bekostigen. Ze zijn ‘partners in crime’, maar als een van de twee er vandoor dreigt te gaan met haar nieuwe vriend, begaat de ander een gruweldaad. Wat die behelst zal ik hier niet zeggen, want het is de climax aan het eind van het spannende verhaal, maar wel wil ik kwijt dat ik het amper kan geloven. Nou, nog net dan, maar het is wel extreem.

'Door mijn schuld’ gaat over een man die een moord heeft begaan en daarvoor de gevangenis in moet, terwijl iedereen in zijn omgeving gelooft dat hij onschuldig is, tot zijn vrouw aan toe. Hij komt uit een intellectueel gezin en het gezin waar zijn vrouw vandaan komt is daar de tegenhanger van. Uit een soort van luiheid of een manier van niet kiezen heeft hij altijd onder zijn niveau geleerd en gewerkt en zelfs zijn achtergrond op sommige momenten verloochend. Hij houdt wel van zijn vrouw, maar ik kan me niet voorstellen dat hij zo serieus blijft als hij haar gezellige hobby’s beschrijft en in haar geen gelijkwaardige gesprekspartner mist.

Maar misschien suggereert Van Brederode dit wel bewust en is hij één grote leugenaar met zijn verhaal dat hij nergens over oordeelt. Maar dan wel een slimme en nadenkende. Maar wat maakt dan dat hij zijn beste vriend vermoordt? Ook daar wijdt hij veel gedachten aan maar kan ik me niet voorstellen en neigt voor mij weer naar het ongeloofwaardige. Hoe kan een man zo in de schaduw van zijn eigen gedachten leven? Wederom op het randje.
Zowel iris Koppe als Désanne van Brederode verdient lof voor haar gedurfde verhaal. En toch wringt het een beetje. Ik heb nu wel nog meer bewondering voor Esther Gerritsen die haar lezers laat geloven dat een gewoon meisje op cruciale momenten in een iedereen reddende ‘superduif’ transformeert! Dat verzin  je toch niet?  

zaterdag 20 juli 2013

Samenkomst

Op een zomerse dag komt ons schrijfclubje weer samen. We praten bij over wat er zoal in onze levens gebeurt. Soms leuke, soms heftige dingen. Het is goed om elkaar weer te zien. Maar wat ons bindt, is het schrijven. Ditmaal ben ik de enige die wat te lezen heeft rondgestuurd. Dus krijg ik alle aandacht.

Er zijn vragen over de personages. Wat drijft hen, hoe vallen bepaalde gedragingen van hen met elkaar te rijmen? Kunnen bepaalde zaken niet terugkomen op het einde om het verhaal meer rond te maken? Mogen we wat meer te weten komen over de vriend van een van de hoofdpersonen? Wie is hij, wat doet hij, kan hij  niet meer een mooi tegenwicht voor die hoofdpersoon?
Ik heb er een handje van om mijn hoofdpersonen diverse boeken te laten lezen en dat te vermelden in mijn verhaal, maar dat is soms wat teveel van het goede. Wellicht kan ik beter één bepaald verhaal terug laten komen als thema. Bij voorkeur ‘Wachten op Godot’, wat overigens niet van Steinbeck is maar van Beckett! Grove fout, maar dat krijg je met een boek dat je honderd jaar geleden hebt gelezen. Ik prijs mij gelukkig met een oplettende lezer.

We eten en drinken nog wat en aan het eind van het verhaal kan ik weer verder met mijn verhaal. Wat mogelijk bijna afgelopen is en zoals geopperd kan eindigen in een interne monoloog van de laatste hoofdpersoon. Die optie had ik nog niet bedacht, maar klinkt zo gek nog  niet. Wel moet ik even slikken bij het idee dat mijn verhaal ten einde komt, dat zat nog  niet in mijn hoofd. Ik zal het langzaam af gaan schrijven, zodat ik er nog een tijdje plezier van kan hebben!
   

maandag 1 juli 2013

Vertrek van station Atocha

Het  boek dat deze titel draagt is geschreven door een Amerikaanse debutant van in de dertig. Volgens de achterflap gaat het over de relatie tussen kunst en taal, waarheid en werkelijkheid. Voor mij trigger genoeg om het te lezen. De thema’s lijken heel zwaar, maar worden in het verhaal door de hoofdpersoon met een zekere kritische houding en slag om de arm benaderd.

Het verhaal draait om de Amerikaanse dichter in wording Adam, die een beurs voor onderzoek in Madrid heeft gekregen. Ben Lerner zet de dichter neer als een mengeling tussen een loser en een profiteur aan de ene, en een intelligente jonge man met potentie aan de andere kant. De schrijver balanceert knap tussen beide polen, zodat je als lezer niet goed weet welke kant de wijzer uiteindelijk uit zal slaan.   

Wat Adam heel goed kan is de schijn ophouden. Hij verschuilt zich vaak achter zijn slechte Spaans en een diepzinnig zwijgen, wat door jonge Spaanse vrouwen in- en aangevuld kan worden tot iets wezenlijks. Maar dat lukt niet altijd: ‘… het stilzwijgen dat we in stand hielden was slechts het ontbreken van geluid, niet het uitdijen van potentiële betekenissen.’ Ook beschikt Adam over een levendige fantasie. Als hij na een nacht met een vrouw niet zeker weet wat er is voorgevallen tussen hen denkt hij: ‘… hoewel ik eraan twijfelde, kon ik het me zodanig voorstellen dat het als herinneren voelde.’

Onderwerp van zijn  onderzoek zou de invloed van de Spaanse Burgeroorlog moeten zijn op de poëzie, maar daar komt Adam met  zijn liederlijke levensstijl niet echt aan toe. Dan belandt hij middenin de terroristische aanslagen op Madrid. Die maken dat hij een keuze moet maken tussen zich afzijdig houden of betrokken zijn.

Zijn lamlendige houding en zijn sterke preoccupatie met hoe hij overkomt boven hoe hij daadwerkelijk is, maken hem bij de lezer niet direct sympathiek. Toch weet Lerner deze kanten van zijn hoofdpersoon te nuanceren, lijkt deze toch wel iets te presteren en gloort er aan het eind van het verhaal hoop voor de toekomst van de dichter. Maar dat kan ook de afspiegeling zijn van zijn bloemrijke taalgebruik en grote verbeeldingskracht… Ontdek het zelf!  

zaterdag 22 juni 2013

Gevaarlijke literatuur

Nu ik het laatste boek van Virginia Woolf aan het lezen ben, terwijl ik bezig ben met mijn eigen verhaal, realiseer ik me hoe gevaarlijk het is als je tegelijkertijd zo’n klassieker leest. Want valt mijn eigen schrijven daarbij niet automatisch in het niet? Heeft het wel zin om mijn eigen verhaal vorm te geven als je zoiets groots leest? Zo groot en tot voor kort alleen nog bekend onder de naam ‘Between the acts’  en nu vertaald in het nog onwennige ‘Tussen de bedrijven’?  Vertaald door een Belg die er mooi Nederlands van heeft gemaakt.

En Erwin Mortier, de vertaler, schrijft er ook nog eens een dusdanig imponerend voorwoord bij, dat je duidelijk bij voorbaat laat merken dat dit een groot werk is dat ook als zodanig beschouwd moet worden, voor zover je dat al niet van plan was. Want hoe moeiteloos maakt Virginia Woolf van een groep van mensen die bijeen is op een landgoed vlak voor de Tweede Wereldoorlog een soort van gezamenlijke hoofdpersoon, met meer stemmen die het verhaal dragen. Hoe vluchtig en wezenloos beweegt de onbekende vertelster tussen de personages door om hun woorden en bewegingen voor de lezer te vangen. Met wat een gemak gaan de gedachtestromen leven voor de lezer. Ook weet de schrijfster de aanstaande oorlog voelbaar te maken middels het gezelschap.
Ik dacht altijd dat ik debuten las om te zien hoe deze beginnende schrijvers het doen. Nu denk ik dat het misschien vooral een veilige manier is om te kijken hoe je het zou kúnnen doen voor een eerste keer, op zo’n manier dat het de moeite waard is. Terwijl het lezen van een klassieker het gevaar in zich draagt je eigen schrijven sterk minderwaardig te vinden en je de neiging voelt opkomen om ermee te stoppen. Maar misschien schrijf ik dan op geen enkele manier ‘Woolfiaans’, maar dan toch wel op mijn eigen manier. Want ik blijf schrijven, hoe dan ook.

dinsdag 11 juni 2013

Leesvoer

Ik lees en ik lees en ik lees. Na ‘Pure waanzin’ ook ‘Meermin’ en ‘Trance’. Allemaal getuigenissen van de gekte die een normaal mens kan bevangen. En ook bewijzen van hoe dun de scheidslijn tussen beide statussen van zijn kan zijn. Elke gek heeft zijn  eigen logica, alleen begrijpt niet iedereen die direct. Gekken onderling kunnen echter tot grote hoogten stijgen als het gaat om onderling  begrip. Exemplarisch hiervoor is de volgende conversatie: ‘Ik hou niet van madammen in een bontjas.’ ‘Nee, ik schaak ook liever.’ Het is maar net wat je als uitgangspunt neemt.

Ook de motorrijder in ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’ geeft een inkijkje in zijn eigen gekte. Hij houdt deze op veilige afstand door zijn vroegere ik een andere naam te geven en over hem te schrijven in de derde persoon. Achteraf probeert hij diens logica te duiden en om te smeden in een beschouwende visie op het leven zelf en de benadering daarvan. In deze poging blijkt dat zijn oude ik een hoop zinnige dingen heeft bedacht, ook al is hij eertijds enigszins door de bocht gevlogen. Zijn logica werd te individueel, niemand kon hem meer volgen. Was hij gek of geniaal?    

In mijn verhaal raakt de helft van een stel in de war. De vraag is hoe de andere helft daarop reageert en in hoeverre hun relatie deze gekte kan verdragen. Ik heb geloof ik al eerder verklapt dat dit verhaal geen eenduidig happy end kent. Maar wat dan wel?

zondag 2 juni 2013

Schrijven over schrijven

Zoals A.F.Th. van der Heijden zei in Collegetour dat hij zijn schrijversambities tijdens zijn studie vooralsnog stil hield, zo  moet ik misschien nu voorlopig mijn  mond houden over mijn verhaal en het eerst maar eens afschrijven. Want het gevaar van het schrijven over  het schrijven is dat het oorspronkelijke verhaal op de achtergrond raakt. Het meta-gewauwel op de weblog wordt belangrijker dan het eigenlijke verhaal waar het feitelijk om draait. Maar dat wil niet zeggen dat ik er helemaal niks meer over mag zeggen. Toch? Als ik maar wel blijf schrijven, op beide fronten, met de nodige zwaarte op het oorspronkelijke werk.

Het lezen van de achtergronden voor mijn verhaal is meer naar de achtergrond geweken en ik ben weer meer daadwerkelijk aan het verhaal aan het schrijven. Saillant detail  hierbij is dat mijn docent en schrijfclubje andere opvattingen hebben over het perspectief van het verhaal. Betekent dus dat ik hierin gewoon mijn eigen keuze moet  maken.

Vanaf een cruciaal punt in het verhaal wijzigt het perspectief van de vrouwelijke hoofdpersoon naar de mannelijke hoofdpersoon. Hiermee hoop ik in beeld te brengen hoe hun werelden verschillen vanaf dat moment. Het is nog een beetje zoeken naar zijn toon, maar gaandeweg krijg ik die wel te pakken. Dan is het een kwestie van het stel uit elkaar laten drijven, hoe close ze eens ook waren. Geen happy end dus, maar wel een nieuw begin in twee verschillende levens.  

maandag 20 mei 2013

Achtergronden

Mijn schrijfdocent gaf mij als aandachtspunt mee dat ik het perspectief van waaruit ik mijn verhaal vertel ook anders aan zou kunnen pakken. Namelijk  vanuit een belevende en een beschouwende ik-persoon. Dat zou het volgens haar meer kracht geven. Ik zag het nut er niet direct van in en schreef vrolijk op de oude voet verder. Maar toen raadde ze me een boek aan, waarin ook een dergelijke tweedeling in het gebruikte perspectief wordt gebruikt: ‘De Nederlandse maagd’.  

Ik moest even wennen aan het technisch lezen van dit boek van Marente de Moor, maar het werd me al gauw duidelijk dat de twee ik-perspectieven het verhaal goed doen. Soms is het verschil tussen beide perspectieven echter heel minimaal en subtiel. Dat wordt nog een hele klus om mijn verhaal daarnaar te herschrijven, maar dat ga ik zeker doen.
Maar behalve voor  mijn eigen verhaal heb ik ook aandacht voor de verhalen van de schrijvers van mijn schrijfclubje. Vandaag heb ik van een van de deelnemers een drieluik gelezen en serieuze feedback daarop genoteerd. Het is een filosofisch verhaal over de sporen die de oorlog nog in het heden nalaat in een gedragen schrijfstijl. Het is mooi om te zien dat ieder van onze groep zo zijn eigen stijl heeft. Naamloos zouden we elkaars stukken herkennen.   

Verder ben ik begonnen met het lezen van achtergrondliteratuur om mijn verhaal wellicht meer kleur te kunnen geven. Zo kwam tijdens het schrijven ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’  bovendrijven en ik realiseerde me dat ik me het verhaal niet meer zo goed kon herinneren, terwijl het voor één van de hoofdpersonen een belangrijk boek is. Herlezen dus. Ook ben ik begonnen in ‘Pure waanzin’. Dus dan weet je wel welke kant het op gaat!

woensdag 15 mei 2013

Debuut

Ter inspiratie lees ik graag debuten om te kijken hoe beginnende schrijvers het doen. Ze hoeven niet per se heel goed te zijn om er iets van op te steken. Maar als het wel zo is, is dat natuurlijk mooi meegenomen.  Nu had ik ‘De verjaardagen’ van Hanneke Hendrix te pakken. Positieve kritieken over gelezen en een enkele kritische noot van de NRC. Reden genoeg om dit boek, dat de schrijfster in een café heeft geschreven, te lezen en er iets zinnigs over te zeggen.

De twee hoofdpersonen zijn een jongen en een meisje in de hechte gemeenschap van een dorp die beiden eenlingen zijn. Dat doet denken aan de twee outsiders in ‘De eenzaamheid van de priemgetallen’ (ook een debuut). Ook in dit verhaal leidt dat niet tot een goed einde. Het meisje heeft een ernstige huidziekte waardoor ze in afzondering leeft en de jongen slaat op tilt als hij hoort dat hij een bastaard is. Hun isolement trekt ze naar elkaar toe.

Het verhaal maakt af en toe een sprong in de tijd en eindigt met de volwassen vrouw en man die ze geworden zijn. Ze krijgen zelfs een kind. Maar ook dat maakt nog geen happy end. De man wil het kind zijn ouders besparen en trekt zich terug, terwijl de vrouw steeds meer last heeft van haar ziekte.
Hanneke Hendrix weet met verve het beklemmende leven in het dorp te verbeelden, waar beide hoofdpersonen buitenbeentjes blijven. Als lezer leef je mee met de pijnen van de vrouw en de diepe agressie van de man. Door vrij directe en geloofwaardige dialogen schept de schrijfster de wereld van het stel en de dorpelingen. Een mooi verhaal met soms een absurde en soms een poëtische twist. De moeite waard!

zondag 5 mei 2013

Herbeginnen

Gisteren was het veel te mooi weer om binnen te gaan zitten schrijven. Toen moest er dus genoten worden van de zon! Vandaag had ik besloten dat mijn verhaal voorrang zou krijgen op het mooie weer. Dus lekker schrijven met eventuele pauze op het balkon. En zie daar, er zijn vandaag beduidend meer wolken dan gisteren!  

Maar ik kan mijn verhaal niet zomaar oppakken. Het laatst geschreven stuk zit nog niet in mijn hoofd, is me nog  niet echt eigen. Dus daar kan ik niet zomaar achteraan doorgaan met schrijven. Eerst iets teruglezen, nog iets verder terug en nog iets… Totdat ik weer weet waar ik was en mijn gedachten over de mogelijke verandering in de chronologie weer bovenkomen. Zoals Hanna Bervoets dat zo mooi heeft gedaan in ‘Alles wat er was’.
Vanaf het moment dat een groep mensen in een school zit opgesloten na een harde knal die waarschijnlijk een ramp aankondigde, houdt één van hen een logboek bij. Ze nummert de dagen op volgorde. Dus eerste dag, zoveelste dag; data doen er niet meer toe. Uiteindelijk worden de dagen door elkaar geschud en is de volgorde verstoord. Dat maakt het verhaal spannend. Je vraagt je telkens af of de mensen in de groep dit of dat nu al van elkaar weten en wat dat betekent voor hoe het verder gaat. Bervoets verstaat de kunst om de personages in haar verhaal geloofwaardig neer te zetten en ze gezamenlijk op het onnavolgbare einde te laten afstevenen. Net als in ‘Lieve Céline’ weer een geweldig unhappy end.

Dat wil ik uiteindelijk ook met mijn verhaal; het wordt geen sprookje, maar harde realiteit. Alleen moet ik daarvoor misschien nog iets achter houden om pas aan het eind van het verhaal te openbaren. Die moeilijke chronologie. Dat de hoofdpersoon uiteindelijk weemoedig terugkijkt op alles wat er was. Nog genoeg te doen dus aan dit verhaal!

zondag 28 april 2013

Verhalenderwijs

Dit weekend, na een korte pauze, de draad van mijn verhaal weer opgepakt. Ditmaal met de zinnige feedback van mijn schrijfclub in gedachten en op papier. Mijn verhaal kwam terecht bij een climax en één van de hoofdpersonen ging doodleuk koffie zetten! Dat moest anders, dat had ik zelf ook wel aangevoeld, alleen was ik nog niet zover. Nu dus helder. Maar  hoe dan wel verder?

Ik denk en ik schrijf en het verhaal ontwikkelt zich als een crisis tussen de hoofdpersonen. De  grote clash na hun maandenlange relatie, die al te ideaal voor woorden leek. Nog een geluk dat ik er al die tijd woorden voor heb gevonden. De kleine barstjes die langzaamaan in hun relatie ontstonden, zijn tot een uitbarsting gekomen. In plaats van naast elkaar, staan ze nu tegenover elkaar. Beiden in een rol die hen tot dan toe niet eigen is.

Maar hoe verder na de crisis? Het lijkt op een einde, maar ik wil nog meer  vertellen, wat geen aangeplakt staartje zou moeten worden. Misschien kan ik de chronologie doorbreken? Eerst de goede begintijd, dan de tijd na de crisis en vervolgens pas de ontknoping van hoe het zo gekomen is, de big bang. Wie weet?
Ik had er al even schrik van dat mijn verhaal afgerond leek te zijn, dat is nu nog niet mijn bedoeling! Toch frappant, dat je het idee hebt dat er een compleet verhaal in je hoofd zit en je het ‘alleen nog maar even’ hoeft te schrijven. Zo makkelijk gaat dat dus niet. Al schrijvende komen er details bij, wendingen en uitweidingen, het verhaal begint te leven en neemt zijn eigen loop. Wordt  vervolgd…

maandag 15 april 2013

Tegenlicht

Boven verwachting goed, ‘Tegenlicht’ van Esther Verhoef, haar eerste roman na een hele trits literaire thrillers. Ik wilde het boek een kans geven en heb er geen spijt van dat ik het ben gaan lezen, het is de moeite waard. Het begint al met de titel, ‘Tegenlicht’, een mooi woord dat de tegenslag van een fotografe in zich draagt.

In het eerste deel van het boek wisselen episodes uit het leven van Vera van vroeger en nu elkaar af. Als kind heeft zij weinig liefde gekend met een moeder die psychische problemen had en vaak was opgenomen en een vader die in het leger zat en orde en tucht verkondigde. Als volwassene heeft ze een veilig leven op poten gezet; met man in een huis wat ze ’t Fort noemt en succes als dierenfotograaf.

Maar Vera en haar man groeien uit elkaar, hebben elkaar uiteindelijk alleen nog maar veiligheid te bieden. Beiden krijgen andere contacten en Vera’s zekere leventje staat op zijn kop. Even lijkt het met haar nieuwe liefde een zoetsappig liefdesverhaal te worden, maar deze idylle wordt al gauw verstoord. Dit brengt Vera tot een dieptepunt in haar leven. In haar grote verdriet en onvermogen laat ze een eerder door haar verlaten minnaar weer toe in haar leven. Ze erkent haar moeilijke situatie en accepteert professionele hulp, net zoals haar moeder vroeger.

Vera heeft zich altijd gericht op de mannen in haar leven en was daar nogal afhankelijk van en tegelijkertijd bang om ze te verliezen. Nu richt ze zich in haar behandeling op zichzelf om beter te worden. Ze weet zich gesteund door haar huidige man en haar voormalige schoonmoeder en gestimuleerd door haar dochter die ze van haar grote liefde kreeg. Ze wil niet dat haar dochter eenzelfde lot als haar treft, zij moet het beter krijgen. Het einde van het boek luidt het begin van een nieuw leven in, dat van een volwassen en zelfstandige Vera.

Een levensecht verhaal met geloofwaardige personages en de nodige diepgang. Ik hoop dat de schrijfster ons nog meer te vertellen heeft in dit genre.

zondag 7 april 2013

Waar haal je het vandaan?

Wat als je manuscript in twee jaar tijd tot wel tien keer wordt afgewezen en je denkt dat je verhaal mislukt is? Het gebeurde Gerbrand Bakker met ‘Boven is het stil’. Vrienden van hem geloofden in het verhaal en bleven ermee leuren. Uiteindelijk gaf Cossee het uit en kreeg het boek veel waardering en viel meer dan eens in de prijzen. Nu is het volop vertaald en gelezen in diverse windstreken. Een gemiste kans voor de aangeschreven uitgeverijen.  

Hoezeer moet je in je verhaal geloven om door te gaan tot een mogelijke publicatie na jaren? Zou je niet na al die jaren schrijven en uitgevers benaderen je schrijverschap van je af zetten en iets anders verzinnen? Bakker werd hovenier. En succesvol schrijver! Maar schrijver was hij sowieso gebleven, hooguit voor een wat kleiner publiek. Of alleen voor zichzelf en voor zijn overleden broertje. Dat is lang geleden maar zit nog diep.

Hij heeft ‘Boven is het stil’ met een achteloos gemak geschreven en raadt iedereen aan eens een boek te schrijven. ‘Je neemt wat personages, je zet ze ergens neer.’ Eitje. Maar fantasie moet je hebben, verbeeldingskracht, een urgent verhaal. ‘Je gaat er voor zitten en het komt vanzelf.’ Ik ben geen Bakker en mijn verhaal komt niet vanzelf, maar het stemt wel gerust dat als alle tekenen in de richting van een slecht verhaal wijzen, het toch nog goed kan komen! Alleen zul je er wel veel geduld en stalen zenuwen voor  moeten hebben. En zoiets als een hoop tuinklussen.

Naar aanleiding van ‘Benali boekt’

maandag 1 april 2013

De rouwclub

In het nieuwste boek van Vrouwkje Tuinman, ‘De rouwclub’, presenteert de schrijfster een mooi rond verhaal. Eerder las ik van haar ‘Buurvrouw’, wat meer een aaneenschakeling leek van korte impressies. Haar laatste boek is een stuk volwassener, meer af. Het gaat over een club mensen die jaarlijks een muziekfestival organiseert en daarbij goed op elkaar afgestemd is. Het  verhaal ontspint zich als een gat in de hechte groep geslagen wordt door de dood van één van hen.

Het  boek volgt de diverse manieren waarop de achterblijvers met het dodelijke ongeluk omgaan. Knap hoe Vrouwkje Tuinman zoveel verschillende mensen geloofwaardig weet neer te zetten. Diverse begrijpelijke reacties komen boven en zitten elkaar soms ook behoorlijk in de weg. Dat de werkelijke toedracht van het ongeluk pas langzamerhand duidelijk wordt, geeft het verhaal de nodige spanning.

De wereld van het muziekfestival leeft in dit boek en als lezer leef je volop mee met de personages. Behalve de festivalorganisatie is er ook nog de vader van de overledene, die altijd rustig blijft, en een vriend van vroeger, die in een keurslijf van kantoor zit en daarmee scherp afsteekt tegen de festivalorganisatie. Al met al een kleurrijk verhaal dat je meeneemt en niet loslaat. Met personages met diepgang en levensechte dialogen. En voor mij, bezig met mijn eerste grote verhaal, een heel goed voorbeeld!  

zondag 24 maart 2013

Het krokusje dat Renate heet

De laatste tijd ben ik qua schrijven vooral bezig geweest met het herschrijven van mijn verhaal in reactie op de feedback die ik van mijn schrijfclubje en docent heb gehad. Waardevolle opmerkingen, waarmee ik goed vooruit kan. Maar na het terugkijken en herkauwen van hetgeen ik al had, wil ik vanaf nu weer vooruitkijken en meters maken. Daarvoor moet ik mijn focus resetten en weer gewoon doorschrijven vanaf het punt waar ik gebleven was.

Er zit een punt in het verhaal aan te komen waarop de clash of the main characters niet uit kan blijven. Het is de vraag of ik dat in woorden weet te vatten. Of ik niet, zoals Renate Dorrestein beschrijft in ‘De blokkade’, vastloop op een bepaald punt en om de hete brei heen draai. Want die aanstaande botsing daar draait het hele verhaal om, maar er zitten ook veel persoonlijke elementen in. Dit maakt mij als schrijver kwetsbaar. Toch wil  het verhaal verteld worden en kan het niet bij één grote omtrekkende beweging blijven.

Renate Dorrestein kwam erachter dat de onmacht tegenover de zelfmoord van haar zusje haar weerhield van het schrijven van het enige zinvolle en gerechtvaardigde boek dat ze maar kon schrijven, namelijk het boek dat mensen van zelfmoord af zou houden. Een onmogelijke opgave in het licht waarvan al haar andere romans slechts omzwervingen leken te zijn. Het ultieme boek zal  ik nooit kunnen schrijven, concludeert ze.
Toch, op een moment dat ze al het denken en analyseren loslaat en oude gevoelens weer boven komen, voelt ze dat de muze naar haar terug zal keren. Ze ervaart weer het geloof in haar schrijfkunst. Ze weet dat ze weer een boek zal schrijven. Ze kan niet anders, net zoals een krokusje dat in de lente onvermijdelijk haar kopje boven de grond uitsteekt en weet dat ze hier moet zijn. Ook al is de lente nog niet erg inhalig en gaat er nog menig sneeuwbuitje overheen; de krokus zal bloeien!  

zondag 17 maart 2013

De omweg

In ‘De omweg’ van Gerbrand Bakker word je mee geleid met de gangen van een Nederlandse vrouw die is gevlucht naar Wales. Ze heeft haar  man achtergelaten, haar ouders, haar minnaar, haar huis, kortom: een heel leven. Wat drijft deze vrouw, wat verklaart  het mysterie dat rond haar hangt? Een mysterie dat de schrijver dankbaar voedt door haar ondoorgrondelijke wegen te beschrijven.

Ze vindt een tijdelijk onderkomen in een boerderij in een gehucht waar algauw over  haar gepraat wordt. Maar ze wil vrij zijn, onafhankelijk. Dan trekt een jonge wandelaar bij haar in. Hij is net zo ongrijpbaar als zijzelf. Samen houden ze het leven op de boerderij draaiend. Als ze zich aan hem gaat hechten, wil ze van hem af. Maar hij heeft ook een eigen wil en blijft.

Dan dreigt ze het huis te moeten verlaten en haar man haar te komen opzoeken. En de jongen blijkt de lokale gemeenschap veel beter te kennen dan hij deed voorkomen. Deze benarde situatie lost ze op haar eigen wijze op.

Een verhaal wat de spanning erin houdt. Soms meer vragen oproept dan beantwoordt. Maar volkomen in lijn met de gedachtegang van de hoofdpersoon. Een prachtig boek!

zondag 10 maart 2013

Schrijvers en eenlingen

Waarom hebben schrijvers het zo vaak over eenlingen? Ik denk dat het antwoord op deze vraag tweeledig is. Veel schrijvers zijn ten eerste zelf eenlingen en schrijven voor een groot deel uit eigen ervaring. Ten tweede is het makkelijk om een hoofdpersoon een kleine en overzichtelijke omgeving mee te geven. Eén grote vriend, één partner, één stel ouders, klaar! Voordeel van deze kleine omgeving is dat de enkele bijfiguren redelijk goed uitgediept kunnen worden. Nadeel is dat de hoofdpersoon weinig ingebed is in de brede samenleving.

In ‘Open stad’ van Teju Cole verkent de hoofdpersoon de stad New York door er met een open mind in rond te dwalen. Hij blijkt net een relatie verbroken te hebben, maar van zijn ex-vriendin komt je als lezer niets te weten. De meeste contacten die hij heeft zijn degene  die hij aangaat tijdens zijn  omzwervingen door de stad. Toch duikt halverwege het boek ineens out of the blue  een vriendenkring op. Gaandeweg het verhaal plaatst hij zichzelf tegen de achtergrond van zijn afkomst. Een eenling met roots. Een wereldburger. Zou de schrijver dat ook zijn?  

zondag 3 maart 2013

Back to normal

Na twee weekenden ziek te bed heb ik nu weer een helder hoofd en zin om te schrijven. Mijn verhaal kruipt langzaam maar gestaag voort. De ontwikkelingen zetten zich door en een van de twee hoofdpersonen raakt langzaam maar zeker de grip op de realiteit kwijt. Voor de ander is dit moeilijk te bevatten. Het is alsof hij in een eigen wereld verkeert met een eigen ondoorgrondelijke logica. Wat moet zij ermee? Hij is niet meer zichzelf, niet meer degene op wie ze zo verliefd was, hij lijkt een ander. Deze lastige situatie biedt volop mogelijkheden voor het zich ontrollende verhaal. Mijn gesteldheid is nu weer back to normal maar mijn verhaal is going crazy! Wordt vervolgd…

dinsdag 19 februari 2013

Staat van zijn

Een hoofd vol met watten, een verstopte neus en een pijnlijke keel vormen geen ideale  staat van zijn om  te schrijven. Dus wordt vervolgd, op enig moment!

zondag 10 februari 2013

Ontwikkelingen

Ik ben bij het schrijven van mijn grote verhaal op een punt beland waarop dingen zich beginnen te ontwikkelen. Dat stuwt de vaart van het verhaal, maakt het ook leuker om het te schrijven. Ik ga nu naar de kern en kan op de weg er naar toe alvast kleine speldenprikjes geven die lichtjes vooruitwijzen naar datgene wat komen gaat. Als je het thema van je verhaal hebt bedacht, komt het schrijven daarnaar toe feitelijk neer op een grote omtrekkende beweging.

Net zoals ‘Tonio’ van A.F.Th. van der Heijden eigenlijk één grote omtrekkende beweging is. Het gaat om het dodelijke ongeluk dat zijn zoon kreeg en dat is de lezer  van het begin af aan duidelijk. De kunst van de schrijver was nu om daar een verhaal omheen te bouwen. Dat heeft hij zo goed gedaan, dat hij, ook al weet de lezer waar het heen gaat, toch een zekere spanning opbouwt. Je wilt weten hoe het verder gaat, wat hij en zijn vrouw nog meer ontdekken, waar het eindigt. En dat is wel het mooiste wat Van der Heijden in zijn requiem heeft gedaan; afsluiten met een eerbiedig bezoek aan de kamer van Tonio door het meisje dat waarschijnlijk op het punt stond zijn vriendin te worden.

Zo blijkt maar weer dat een ingewikkelde plot geen must is voor een goed verteld verhaal. Het gaat om de manier van vertellen. Ik wil niet zeggen dat ik mijn manier al helemaal in de vingers heb, maar ik ben wel hard op weg om mijn omtrekkende beweging de goede kant op te sturen!