zaterdag 27 december 2014

Een zondagsman

Een zondagsman zou, net als een zondagskind, veel geluk moeten hebben. Aanvankelijk heeft hoofdpersoon Oscar van Bohemen dat dan ook in het debuut van Daan Heerma van Voss. Hij is psychiater met een goedlopende eigen praktijk en is een soort van gelukkig met zijn vrouw Ellen en stiefdochter Sophie. Als biologisch georiënteerde arts gaat hij voor de ‘feiten’ en de pillen. Empathie is hem vreemd. Hij heeft dat ook niet nodig, vindt hij. Ellen noemt hem een spullenmens. Ook mensen beschouwt hij als objecten. Zelf is zij een mensenmens. Alles gaat zijn gangetje totdat Ellen van de trap valt, een wervel breekt en in coma raakt. Dan staat Oscars wereld op zijn kop.

Daan Heerma van Voss was amper halverwege de 20 toen dit debuut verscheen. Hij verplaatst zich bewonderenswaardig goed in de gedachten en manier van doen van de hoofdpersoon die zo rond de 50 zal zijn. Hij beschrijft hoe de geruststellende sleur van de dagelijkse gang van zaken qua werk en relatie van Oscar doorbroken worden door de val van diens vrouw. ‘De val heeft de dingen onuitputtelijk vermoeiend gemaakt’ vormt dan ook de eerste zin van het verhaal. Oscar realiseert zich dat hij zijn vrouw en haar achtergrond maar slecht kent en gaat op zoek naar haar familie. Familie Zondag, dus is hij dan op een andere manier toch nog een zondagsman. Zijn stiefdochter woont nog bij hem in huis, maar hij vraagt zich af wat hun band nog is nu de verbindende factor ontbreekt.   
 

Het is de triestheid van een man die uit zijn gangbare rol is geraakt en geen houvast meer heeft in zijn leven, die maakt dat je als lezer met Oscar meeleeft. Behalve treurnis weet de schrijver ook de nodige humor in het verhaal te brengen dat het enigszins relativeert en behapbaar maakt. Als Ellen uit haar coma ontwaakt en in apathische staat weer thuiskomt, doet Oscar eerst tegen beter weten in zijn best om het haar naar de zin te maken. De gevierde arts heeft echter niets meer over in zijn leven, hij blijft berooid achter. Zonder het kader van een identiteit weet hij er niets van te maken. Dan probeert hij op dramatische wijze een einde aan de situatie te maken. Een zwaar verhaal met toch een lichte verteltrant en een mooi debuut!  

zondag 21 december 2014

Angst voor de winter

Het moet geen gemakkelijke taak zijn geweest voor Nico Keuning om het leven van Jan Arends te reconstrueren. Het uiteindelijke oeuvre van Arends was niet heel groot. Wel zijn er brieven en getuigenissen die een beeld van hem geven. Er zat weinig rust en regelmaat in zijn leven; hij had vele tijdelijke onderkomens en was eraan gewend altijd op drift te zijn. Met een mengelmoes aan feiten en weetjes lijkt de biograaf recht te doen aan het enigszins chaotische leven van Arends.

Daarnaast schetst hij een genuanceerd beeld van de persoonlijkheid van de schrijver. Arends had duidelijk twee gezichten; die van grappige en spitsvondige verhalenverteller en die van verontwaardigde trammelantmaker. Veel mensen die hem kenden waren geneigd hem als een van beide kwalificaties te beschouwen. Door zijn treiterige manier van zijn gelijk te willen halen, was dat vaak de minst positieve. Toch waren er ook veel mensen, waaronder collega-schrijvers, die beide kanten van hem erkenden en hem als persoon wel konden waarderen. Evengoed maakte zijn negatieve kant het hem bijzonder moeilijk om zich in de maatschappij staande te houden.

Keuning legt een duidelijk verband tussen de auteur en diens werk. De biograaf benadrukt dat dit niet inhoudt dat Arends puur autobiografisch schreef. Hij haalde veel inspiratie uit zijn leven, maar beschikte ook over een ongebreidelde fantasie en een zeker effectbejag. Dit maakte met name het veelgeprezen ‘Keefman’ tot een groot succes. Dit verhaal wordt zelfs, vanwege de overeenkomstige verteltrant, vergeleken met ‘Herinneringen uit het ondergrondse’ van Dostojevski.  

Belangrijkste motief en thema in het leven en werk van Arends lijkt zijn eeuwige onrust te zijn. Keuning weet deze voor de lezer goed invoelbaar te maken. De tijdelijke adressen van Arends, zijn opnames in psychiatrische klinieken, zijn werk als huisknecht waarin hij een masochistische rol vervult, zijn verlangen naar publicatie en erkenning; al deze elementen stuwen hem in zijn leven vooruit zonder dat hij zich ooit een gelukkig mens zal noemen. Als het de goede kant op lijkt te gaan lijkt hij het welbewust snel weer te willen verprutsen. Zo maakte hij vlak voor de presentatie van zijn nieuwe dichtbundel ’Lunchpauzegedichten’ een einde aan zijn leven. Een bijzonder leven, waarvan deze biografie getuigt.

vrijdag 19 december 2014

Hier wonen ook mensen

‘Kijk, hier wonen ook mensen’ is een uitspraak van de oom van de hoofdpersoon in het titelverhaal van deze mooie bundel verhalen van Rob  van Essen. Hij wordt gedaan als ze samen door een enigszins verlepte en verlaten wijk fietsen door een dorpse plaats dat geen stadje kan zijn. Het stemt de hoofdpersoon enigszins treurig, zowel als hij teruggaat in zijn herinnering als in het heden. Hij is nu op zoek naar het  verleden van zijn vader, dat een geheimzinnig tintje kreeg in de vakantie die de hoofdpersoon met hem en genoemde oom maakte, na het overlijden van zijn moeder. Tijdens deze zoektocht ontmoet hij een vrouw die in een droom over zijn vader opdook en welwillend met hem meegaat in het verleden. Totdat haar man deze poging hard afstraft en de illusie van een betekenisvol verleden doorbreekt.

Wat het mooie is aan de verhalen van Rob van Essen vind ik de manier waarop zijn hoofdpersoon zich telkens op een filosofische manier realiseert dat alles minder mooi is dan in zijn dromen of herinneringen en hijzelf een nietig wezen is in het geheel. Zo bedenkt hij in het genoemde verhaal dat ‘mijn eigen verhalen nooit zouden loskomen van de verhalen van anderen, dat er voor niemand een hoofdrol is weggelegd omdat er alleen maar bijrollen zijn, dat onze kringen altijd met elkaar zullen interfereren omdat we allemáál stenen in de vijver gooien.’ In de meeste verhalen komen dergelijke relativerende overwegingen terug.

Van Essen komt ook met een verhaal dat zo ongeloofwaardig is dat het bijna niet verzonnen lijkt te kunnen zijn. Dat gaat over monniken die op zo’n manier samen fietsen dat ze het spinnenweb tussen hun fietsen daarbij intact laten. Hieromheen ontstaat een hele cultus waar de hoofdpersoon in verzeild raakt. Hij probeert zelf deze kunst te beoefenen met een mede-adept. Hij ervaart dan dat hij daarvoor zijn individualiteit moet loslaten. ‘Om die samenwerking te laten slagen, moesten wij onze persoonlijke muizenissen achter ons laten, moesten wij die samenwerking wórden.’ Aan het eind van dit verhaal is de hoofdpersoon weer een illusie armer.

Toch zijn de verhalen niet alleen maar treurig. Er spreekt ook een zekere gelatenheid uit over hetgeen een mens zou moeten bereiken. Hij relativeert de opvatting dat een mens zoveel mogelijk zou moeten weten en een zo diepgaand mogelijke baan zou moeten hebben. Want waar wordt een mens echt gelukkig van? En is al die jacht daarop niet modieus opgeklopt gedoe? Het leven lijkt te zijn wat het is en al lijkt de hoofdpersoon van zijn zoektochten telkens berooid terug te keren, hij vindt daarbij ook een soort gelatenheid. De rustgevende blik van een man die de leeftijd heeft om met wijsheid terug te blikken. Wellicht tijd om zijn  laatste roman ‘Alles komt goed’ ook eens te lezen!    

zaterdag 13 december 2014

Misschien wel niet

Net als in haar vorige roman, ‘Hoe laat eigenlijk’, vertelt Jannah Loontjens in ‘Misschien wel niet’ over een stel dat uit gewoonte bij elkaar lijkt te zijn. We kijken mee in het hoofd van Masje, die samen is met Tom, een goedzak die haar ondanks alles toch steeds weer weet te ontroeren. Ze vraagt zich af of ze het leven leidt dat ze wil. Ze werkt als microbioloog bij een laboratorium, heeft twee zoons en dus Tom, haar vriend die universitair docent is. Al dat keurige leven wringt met haar wens meer uit het leven te halen, terwijl ze tegelijkertijd  niet weet wat. Zo krijgt ze een Facebookrelatie met een jongen die in New York woont en haalt ze met Tom en hun vrienden af en toe een nacht door met drank en drugs. Dan overlijdt haar oma en denkt ze terug aan de verdwijning van haar moeder.

Jannah Loontjens geeft een beeld van twee dertigers in het Amsterdam van nu, die hun leven zo goed en zo kwaad als dat gaat proberen vorm te geven. Een leven vol  verplichtingen en onderlinge misverstanden. De kinderen met hun onschuldige vragen en haar vader, die haar verwijt geen keuzes te maken, stimuleren haar in het onder ogen zien van de situatie. Ze realiseert zich dat ze het  goed heeft en ondanks dat toch twijfels heeft bij haar leven. De schrijfster biedt je als lezer levensechte dialogen, die erg herkenbaar zijn. Tom zeg tijdens een college: ‘Helaas lijkt met het wegvallen van de moeite die het kostte om kennis te verwerven, ook het verlangen, of zelfs de waardering voor inzicht te verdwijnen.’ Juist dat inzicht lijkt hetgene dat Masje nastreeft. Ze is trots op Tom en maakt aan het einde van het verhaal een keuze in haar leven, die een keus voor hem impliceert.     

zaterdag 6 december 2014

Blauwbaard

Amélie Nothomb is een Franstalige Belgische, geboren in Japan doordat haar vader daar werkte. Eenmaal terug in België voelt ze zich alleen en onbegrepen en begint ze te schrijven. En met succes. Ze brengt elk jaar wel een boek uit. Zoals dit jaar ‘Nostalgie van het geluk’. Maar ik las een eerder boek van haar, ‘Blauwbaard’. 

Blauwbaard is het bekende verhaal over een oude seriemoordenaar die het gemunt heeft op jonge meisjes. Amélie Nothomb maakt daar haar hedendaagse versie van in haar gelijknamige boek. De mooie Saturnine is op zoek naar woonruimte in Parijs als haar blik valt op een advertentie waarin een onwaarschijnlijk goedkope woonruimte wordt aangeboden. Als ze daarvoor op gesprek gaat blijkt ze een van de vele vrouwelijke gegadigden. Maar ze wordt wel de uiteindelijke bewoner, vanwege haar schoonheid.

Er doen vele verhalen de ronde over de oude verhuurder. Zo heeft de nieuwe huurder acht voorgangers gehad die allemaal op duistere wijze zijn verdwenen. Saturnine is vastbesloten dat zij de voortdurende gang van zaken zal doorbreken.

Nothomb schetst een levendig beeld van de oude man en de jonge vrouw middels hun scherpe dialogen waarin vooral de vrouw de man uitdaagt. Zij probeert zijn beweegredenen te achterhalen en zijn methoden waardoor haar voorgangers verdwenen. Ondertussen doet de man zijn werk en krijgt haar door overvloedige maaltijden en cadeaus zover dat zij bepaalde gevoelens voor hem krijgt. Maar zij verliest haar doel niet uit het oog en als hij haar al te zeer deelgenoot maakt van zijn werkwijze weet zij hem in zijn eigen val te strikken. Dan is het sprookje voorbij. Beiden transformeren op hun eigen wijze zodat ze niet langer tot de stoffelijke wereld horen.

zaterdag 29 november 2014

Een goed nest

De band tussen twee zussen is vaak een bijzondere en dat kan zowel in positieve als in negatieve zin uitpakken. Tessa de Loo zet in ‘Een goed nest’ twee zussen tegenover elkaar die echte tegenpolen zijn. Aanvankelijk komt de typering van beiden enigszins karikaturaal over, maar gaandeweg het verhaal brengt de schrijver steeds meer nuances aan. Noor, de zus uit de stad die kunstenares is, komt op bezoek bij haar oudere zus op het platteland, die een veel conventioneler leven leidt. Noor komt met een belangrijke reden, die je als lezer de eerste helft van het boek in spanning houdt.

Het lijkt even dat het terugvragen van haar schilderijen voor een expositie in het buitenland de reden is van het bezoek van Noor aan Eva, haar  oudere zus. De ontdekking dat deze in de schuur liggen te beschimmelen is een schok voor Noor. Maar de schok die Vera vervolgens te verduren krijgt, als Noor haar een jarenlang verzwegen geheim openbaart, is nog heftiger. Het zorgvuldig door haar opgebouwde stelsel van zekerheden in haar leven schudt op zijn grondvesten. Eva is behoorlijk van slag en gaat tegen haar gewoonte in aan de drank en heeft een fikse wandeling nodig om tot bedaren te komen. Uiteindelijk dient ze haar zus van repliek op een zodanige manier dat ze haar veilige leventje zoveel mogelijk in tact kan houden.   

Het is een pakkend verhaal dat zich steeds meer ontvouwt, geschreven in een lichte, vlot leesbare stijl. De schrijver kiest beurtelings voor het perspectief van Noor en Eva in het heden. Dan grijpt ze terug naar het verleden en worden de huidige verhoudingen in perspectief geplaatst. Het mooie van het verhaal is ook dat ondanks de afspraak die de zussen over het geheim hebben gemaakt, het uiteindelijk toch open blijft hoe Noor er daadwerkelijk mee omgaat en of Vera’s idylle schijnbaar onverstoord blijft.    

vrijdag 21 november 2014

De vergeetclub

Even geleden stond Tosca Niterink al in het Volkskrant Magazine met haar vriendin en demente moeder. Dezelfde luchtigheid als die in het artikel overheerste, komt terug in haar boek ‘De vergeetclub’. Niet omdat je nu eenmaal overal maar een lolletje van moet maken, maar omdat humor het contact met iemand met dementie wel draagbaar maakt. En sommige dingen zijn ook gewoon erg grappig. Ik heb mezelf er meermalen op betrapt tijdens het lezen hardop te lachen!

Het verhaal begint ermee dat de schrijfster en haar broer en zus hun moeder eigenlijk helemaal niet naar een verzorgingshuis willen brengen. Maar op een bepaald moment moet het eigenlijk wel. Ze komt terecht bij een afdeling van kleinschalig wonen, waar een tiental mensen samenwoont met een gezamenlijke huiskamer en eigen slaapkamer.

Het wel en wee binnen de afdeling beschrijft Tosca Niterink in korte pakkende hoofdstukken. Ze observeert en registreert en brengt dit levensecht over. Niet alleen de bewoners, maar ook de Surinaamse vrouw die er gaat koken en het meisje dat snuffelstage loopt, hebben elk hun eigen typerende stem. De stagiaire wil arts worden en laat het verschonen van luiers liever aan verpleegkundigen over.

De bewoners hebben elk hun eigen stokpaardje. Allemaal zijn ze even vergeetachtig en herhalen vaak hetgeen ze vlak ervoor ook al zeiden. Tosca Niterink beheerst de manier waarop dit te beschrijven is, zonder dat het gaat vervelen. Je merkt wel dat ze er op bepaalde momenten veel moeite mee heeft en dat ze er moe van wordt, maar overwegend probeert ze met een nuchtere en respectvolle blik haar moeder en de anderen te benaderen. Soms geeft ze met de nodige fantasie antwoord op haar moeders vragen, die vervolgens zegt dat ze haar niks wijs moet maken. 

De afdeling verliest ook bewoners, er gaan mensen dood. De schrijfster heeft daar moeite mee, maar haar moeder is het gelijk vergeten en mist ook niemand, dus heeft er geen last van. Op een verjaardagsfeest van één van de bewoners zegt de moeder bij het weggaan: ´Bedankt voor alle cadeaus. Dat jullie ondanks dat rotweer toch allemaal op mijn verjaardag zijn gekomen.´ Het niet weten kan ook een troost zijn of een klein geluk. Dit maakt Tosca Niterink goed duidelijk met dit boek: dementie hoeft niet alleen maar ellende te zijn. Je moet een manier vinden  om ermee om te gaan.

zaterdag 15 november 2014

Het gestolen leven

Theodor Holman komt nu het tien jaar geleden is met ‘Het gestolen leven’, een verhaal geïnspireerd op de moord op Theo van Gogh, zijn vriend. In het verhaal gaat het om Arend Wassenaar, de vermoorde regisseur. Als je denkt dat de titel slaat op het verloren leven van de regisseur, dan heb je het mis. Het verwijst naar het leven van Fjodor, het alter ego van de schrijver zelf. Hij heeft het gevoel dat na de moord zijn leven hem is afgenomen. Hij zet zijn eigen personage met de nodige zelfspot neer en ten opzichte van Wassenaar toont hij zich de mindere. Het beste is Holman als hij hun discussies in heftige dialogen weergeeft. Het is dan bijna alsof je Van Gogh zelf hoort. Toch heb je als lezer zeker ook waardering voor de hoofdpersoon, met zijn goede ideeën en de nodige nuance die hij de regisseur biedt.

De schrijver roept een hele groep van sleutelfiguren op in zijn verhaal. We herkennen Ayaan in de hoedanigheid van zangeres, die anti islam teksten heeft gezongen in een clip onder regie van Wassenaar, de aanleiding tot zijn moord. Zij heeft een opvallend kleine rol, evenals de fanatieke moslim die de moord heeft gepleegd. Deze laat Holman zichzelf van het leven beroven, zodat hij daar geen woorden meer aan vuil hoeft te maken. Verder dacht ik Hans Teeuwen te herkennen en de acteurs Tara Elders, Katja Schuurman en Thijs Römer. De schrijver voorkomt dat het een zielig waargebeurd verhaal wordt en laat af en toe kritische geluiden horen over het eigen verhaal. Het gegeven dat hij een droste-effect creëert, door het verhaal binnen het verhaal door de psychiater van de hoofdpersonen te laten schrijven, maakt zijn afstand tot het  verhaal nog wat groter.

Cynisme is in de tekst van Holman nooit ver weg. Maar hij heeft ook zijn poëtische momenten, zoals bijvoorbeeld wanneer  hij schrijft: ‘Ik rende op het ritme van mijn hart dat achteruit wilde hollen’. Naast Fjodor voert hij een tweede ik-persoon op waarvan onduidelijk is wie hij is. Is het Fjodor zelf of één van hun vrienden? Hij leest ‘Het gestolen leven’ terwijl hij zijn geheugen kwijt is. Hij herkent niemand in het boek en weet niet of hij het zelf geschreven heeft. Met deze ingrepen heeft Theodor Holman een mooie vorm gevonden, waarbinnen hij de diverse aspecten van hem zelf met de nodige fantasie gestalte kan geven. Een boek van een man die uit de schaduw is gestapt.

zaterdag 8 november 2014

Buitenwereld, binnenzee

Auke Hulst is reiziger om verhalen te ontdekken en te maken. Hij interviewt anderen op reis, maar gebruikt zijn reizen ook als inspiratie voor zijn andere schrijfwerk. Hij oppert dat professionele reizigers misschien hun binnenwereld willen ontvluchten door zich te begeven in een wereld vol nieuwe impulsen. Ook kunnen deze reizigers hun verantwoordelijkheden thuis ontvluchten door weg te gaan naar verre oorden, waar ze zich in een soort tussentijd bevinden. En tussentijd telt voor het gevoel niet echt mee, ook al kan het de essentie van iemands leven blijken te zijn. Wat voor Auke Hulst zelf in elk geval geldt is dat reizen hem leert relativeren. Anderen met minder middelen en een kleinere actieradius kunnen heel trots en tevreden zijn. Wie is hij dan als globetrotter en schrijver die er met hun verhaal vandoor gaat?

In persoonlijk getinte verhalen laat Hulst de lezer met hem meegaan op zoek naar zijn verhalen. Verhalen over de reis op zich, maar ook verhalen over de weg naar het afnemen van een interview. Hij schetst de omgeving, de achtergrond van een locatie en hetgeen hem daarin aanspreekt. Hij zegt met relatief weinig woorden heel veel, wat lezen van dit boek een intense leeservaring maakt. Je moet erbij blijven, maar dan kom je ook ergens. Zowel reizen als lezen bieden een mens een essentiële ervaring in zijn optiek. Hij is liever reiziger dan toerist, vanwege de bijbehorende diepgang van zijn verhaal en de erkenning van een reiziger dat je jezelf meeneemt. En ook juist door te reizen dwingt hij zichzelf uit zijn eigen hoofd te treden door gesprekken met anderen aan te gaan. Binnen en buiten vullen elkaar aan en moeten een balans zien te vinden.

Zijn kennis van zaken en autobiografische insteek maken dat zijn verhalen me erg aanspreken. Hij doet zich niet beter voor dan hij is en weet in veel zaken de nuance te vinden. Dit alles in mooie woorden. Hij verwijst en passent ook naar zijn prille journalistieke ervaringen en de daarbij horende onzekerheid, die hij nog steeds wel ondervindt. Ook komt af en toe zijdelings zijn moeilijk jeugd ter sprake. Dit maakt me benieuwd naar ‘Kinderen van het Ruige Land’, een eerder autobiografisch boek van hem. Vooral omdat dit ook eerlijk geschreven zal zijn en hij zichzelf niet als het ultieme slachtoffer zal neerzetten.     

vrijdag 31 oktober 2014

Bowie, De biografie

David Bowie, nu 67 jaar, heeft zich altijd in nevelen gehuld. Door weinig prijs te geven over zijn persoon en zich in verschillende gedaanten te presenteren voedt hij de geheimzinnigheid rond zijn persoon. Maar nu is er dan de biografie van Wendy Leigh, die belooft de man achter de mythe te onthullen. Dat klinkt goed, al klinkt het wel wat pretentieus om over ‘de’ biografie te spreken, terwijl er toch meer zijn, die elk proberen dichterbij Bowie te komen. De zanger viert momenteel dat hij 50 jaar in het vak zit en half november komt een compilatiealbum uit met de titel ‘Nothing has changed’. Een goed moment dus om nu met deze biografie te komen.

Wendy Leigh beschrijft hoe Bowie vanaf zijn jonge jaren, overtuigd van zijn talent, aan de weg timmert als muzikant. Hij voelt zich een buitenstaander en heeft sympathie voor outlaws. Leigh grijpt dit aan om zijn seksuele escapades uitgebreid te beschrijven. Dit is even leuk, maar wordt vermoeiend als blijkt dat deze het grootste deel van het boek beslaan. De biografe lijkt elke sekspartner van hem aan het woord te willen laten, wat banale citaten oplevert, zoals: ‘Soms liep hij naakt door de flat en zwaaide zijn lange, zware penis als de pendule van een klok heen en weer.’ Dat is jammer, want als lezer wil je weten wat hem dreef, hoe hij het zo lang volhield eer hij doorbrak, wat hem inspireerde om zijn nummers te schrijven.

Het beeld dat van Bowie oprijst in dit verhaal is dat van een aardige, sympathieke, maar ook uitgekookte en arrogante man. Er zal wel veel waarheid in schuilen, maar het blijft onduidelijk of met dit beeld recht wordt gedaan aan de ware persoon Bowie. We lezen over zijn contacten met Mick Jagger, Iggy pop en Lou Reed, maar ook deze worden overwegend beschreven in termen van seks en drugs.

Er wordt zijdelings genoemd dat Bowie intelligent is en veel leest, maar wat dan en hoe dat zijn denkbeelden heeft beïnvloed blijft onduidelijk. Wel noemt de biografe op een bepaald moment zijn geloof in karma, maar dat werkt ze helaas niet verder uit. De band met zijn halfbroer wordt niet eenduidig beschreven. Bowie is bij hem betrokken vanwege zijn psychische aandoening en zijn angst om zelf iets dergelijks te krijgen, maar laat hem ook in een inrichting zitten onder armoedige omstandigheden.

Het laatste hoofdstuk van de biografie schetst een beeld van Bowie in de afgelopen jaren. Hij is nu samen met zijn tweede vrouw, Iman. Net zoals er in het leven van Bowie rust lijkt te zijn gekomen, komt de biografe nu meer met achtergrondinformatie en relationele banden. Hierbij worden ook quotes van Bowie zelf aangehaald, wat het een stuk geloofwaardiger maakt, hoewel hij natuurlijk toch ongrijpbaar blijft. Want Leigh sprak iedereen, behalve de zanger zelf. Maar dat ze er een smeuïg verhaal van heeft willen maken, dat staat vast. De lezer krijgt een beeld, maar mist de essentie van Bowie. Door niets los te laten, houdt hij dit zelf ook wel in stand.

zaterdag 25 oktober 2014

Hotel du Nord

Remco Campert is halverwege de 80 maar schrijft nog gestaag door. Zijn productiviteit mag dan wat minder zijn, de kwaliteit van zijn werk is dat zeker niet. Met ‘Hotel du Nord’ levert hij een schijnbaar lichtvoetig verhaal af, dat toch de diepte niet schuwt. Hij  hanteert nog steeds zijn losse, makkelijk leesbare stijl, waarmee hij en passant veel zinnigs zegt. Over de rol van kunst, of die moet schuren en verwarren of enkel vermaken. Over het verlangen van een bekend persoon om onzichtbaar te zijn, terwijl de herkenning alweer lonkt. Over de rol van de journalistiek en hoe deze zich kan verlagen.

We maken kennis met schrijver Walter Manning die na een filmfestival in Berlijn verdwijnt uit de zichtbare wereld. Hiermee laat hij de filmregisseur en actrice waarmee hij voor een film samenwerkte in onzekerheid achter. De actrice is zijn jongere vriendin. Hij trekt zich terug in een Frans kustdorp. Daar denkt hij na over zijn leven en heft hij zijn zelfopgelegde alcoholverbod op, wat hem een bevrijd gevoel geeft. Hij raakt in gesprek met de hoteleigenaresse, waarmee hij zijn verleden deelt. Hij is wees en is in pleeggezinnen opgegroeid en daarvan vaak weggelopen. Wat hij nu dus eigenlijk weer doet. Een pleegvader had tegen hem gezegd dat hij het verder zelf maar moest uitzoeken. Misschien dat hij dat nu pas echt aan het doen is, denkt hij, alles op een rijtje zetten. Hij droomt veel en hecht daar veel betekenis aan.  


Als hij een plaatselijke journalist ontmoet, blijkt deze een lijntje naar Nederland te hebben. Zijn ontdekking is voor hem de tijd om terug te keren. Maar wel met nieuwe energie en realiteitszin. Met zijn nieuwe activiteiten (broodschrijven en dichten) worden zowel zijn hoofd als zijn hart weer bediend. Hij pakt de draad van zijn leven weer op. Een mooi rond verhaal. En nu maar hopen dat Campert nog lang door mag schrijven.    

vrijdag 17 oktober 2014

Mijn valse verleden

Alex Bakker is een man, dat is van het begin af aan helder in dit boek. Hij begint zijn verhaal dan ook in het heden, als zijn uiterlijk al geruime tijd aan zijn  innerlijk is aangepast. Dat doet hij goed, want zo krijg je als lezer gelijk een goed beeld van hem. Als hij dan teruggaat naar zijn verleden ben je inderdaad verbaasd dat hij borsten krijgt. Vervolgens duurt het nog tot zijn dertigste voor hij de stap naar het fysiek van een man durft te maken.

Ik vond het een indrukwekkend verhaal. Zo lang heeft deze man met zijn geheim rondgelopen en zo lang heeft hij gedacht dat het een kwestie van accepteren was. ‘Niet klagen, maar dragen’, was het devies vanuit de gereformeerde kerk. Gelukkig waren zijn ouders niet zo streng in de leer. Toen hij eindelijk tot zijn fysieke transformatie besloot, waren zijn ouders niet verbaasd. Eigenlijk waren er achteraf in zijn jeugd allerlei signalen geweest. Maar net als hij wilden ze er niet echt aan.

Wat ik zo mooi vind aan dit verhaal is dat Alex Bakker heel open en eerlijk is zonder dramatisch te worden. Sommige zaken noemt hij slechts zijdelings, zoals bijvoorbeeld zijn vroegere angsten. Daar gaat het hem nu niet om. Hij beschrijft zijn enorme weerstand tegen de onderkenning dat hij ook lichamelijk een man wil zijn. Vervolgens duurt het nog eens vijftien jaar eer hij hierop bewust kan terugblikken, waarvan dit boek de weerslag vormt. 


Hij doet dit aan de hand van een aantal dozen met spullen uit zijn verleden die hij meerdere malen heeft meeverhuisd zonder ze ooit te willen openen. Op zijn 45e is het dan zo ver. Hij duikt erin en doet verslag. Het fijne van zijn boek is dat het geschreven is door iemand die al tekstschrijver en redacteur was voor hij zijn verhaal, dat door de bibliotheek gelijk als ‘waargebeurd’ wordt bestempeld, optekende. Dit maakt het én echt én leesbaar. Het perspectief schakelt van vroeger naar nu en resulteert uiteindelijk in het feit dat hij nu weer een verleden heeft. Hij heeft zijn herinneringen weer terug en kan nu volop verder met de rest van zijn leven. Met een lichaam dat hij vertrouwt.   

zaterdag 11 oktober 2014

Nultijd

Van Juli Zeh las ik eerder ‘Speeldrift’ waarin ze vertelde over een ingenieus spel dat leerlingen speelden met hun leraar. Dat was het boek waarmee ze in 2006 doorbrak. Ook ‘Nultijd’, dat afgelopen jaar in het Nederlands verscheen,  is een spannend verhaal, waarbij tot het laatst onduidelijk blijft hoe het nu precies is gelopen. Om het boek onder de noemer van literaire thrillers te scharen doet het verhaal naar mijn idee tekort.  Wat het daar bovenuit tilt, is denk ik de doordachte psychologische achtergrond die Zeh al haar personages meegeeft. Daarmee heeft het een degelijke geloofwaardigheid en diepgang.

Nultijd is een term uit de duikwereld die aangeeft hoe lang je veilig onder water kunt blijven bij bepaalde omstandigheden. Dit leert Sven aan het Duitse stel dat hem heeft ingehuurd om hen het duiken bij te brengen. Jola en Theo geven hun relatie een laatste kans met deze duikvakantie. Zij is als actrice gebrand op een rol waarbij het personage goed kan duiken en hij is een gemankeerde schrijver die op haar zak teert. Sven is een jurist die Duitsland de rug heeft toegekeerd nadat hij bij zijn afstuderen gekleineerd is.

Sven heeft zich op een Canarisch eiland gevestigd met Antje, die gek op hem is en hem nu eenmaal goed kan ondersteunen bij zijn duikschool. Hij is vastbesloten overal buiten te blijven, zelfs buiten de liefde. Maar Jola is een flirt en speelt machtsspelletjes met Theo, waar Sven in meegetrokken wordt. Voor hij het weet staat zijn hele rustige leventje totaal op zijn kop en raakt hij al zijn zekerheden kwijt.     

De schrijfster voert de spanning steeds meer op. Je weet dat er iets heftigs staat te gebeuren, maar de ontknoping volgt tergend laat. Je weet ook dat het niet Svens dood is waar het verhaal naar toe leidt, want hij vertelt zelf voor een groot deel het verhaal. De rest wordt verteld via Jola’s dagboek dat zijn eigen waarheid kent. Als lezer ontdek je langzamerhand hoe beide verhalen in elkaar grijpen. Zeh zet de beweegredenen van haar personages zeer overtuigend neer en leidt je door het ingenieuze spel dat ook dit verhaal behelst. Een boeiende psychologische roman.

zaterdag 4 oktober 2014

Spiegelbeeld en schaduwspel

Dit jaar verscheen ‘Spiegelbeeld en schaduwspel’, een boek over het leven van Hella Haasse aan de hand van haar oeuvre. Niet voor niets kiest schrijfster Margot Dijkgraaf voor deze insteek. Hella Haasse verwees vaak naar haar boeken als mensen naar haar persoonlijke leven vroegen. Haar eigen leven was niet interessant, vond ze. Al het wezenlijke van haarzelf zat in haar boeken.

Het leek me interessant om dit boek over Haasse te lezen, vooral omdat ik me realiseerde dat ik van haar nog maar zo weinig gelezen had, terwijl ze toch zo’n groot oeuvre heeft opgebouwd. In 1994 las ik ‘Transit’, één van de drie Boekenweekgeschenken die ze schreef. Ik was onder de indruk van het pakkende verhaal van een jonge vrouw dat ze daarin vertelde. Dit was een schrijfster van haar tijd. Toch duurde het tot vorig jaar dat ik eindelijk ‘Oeroeg’ las, haar prozadebuut van 1948. Daarin verwerkte ze haar Indische ervaringen in de vriendschap tussen twee jongens, een inlander en een blanke, beiden zoekend naar  hun identiteit. Hierin maakt ze invoelbaar hoe moeilijk het kan zijn om je ergens thuis te voelen als je geboorteland en het land van herkomst van je ouders beide niet voelen als de plek waar je hoort.    

Het is een waar genot om het boek van Margot Dijkgraaf over Haasse te lezen. Ze deelt haar werk in op thema en verwerkt er ook informatie in die ze verkreeg uit jarenlange gesprekken met de grote schrijfster. Dit doet ze met groot respect voor haar persoon, die het buiten haar boeken eigenlijk niet over haarzelf wil hebben. Ze komt over als een intelligente vrouw, die zeer gericht is op haar werk en een mentaliteit heeft van niet zeuren maar doen. De indruk wordt gewekt dat ze niet gelukkig was in haar huwelijk, maar ook dat ze vond dat je zo’n band niet zomaar kon verbreken.

Net zoals ik verrast was door haar werk, werd Haasse tijdens haar leven misschien niet helemaal naar waarde geschat. Ze hoorde niet bij de grote drie, maar zat op haar eigen vrouwelijke eiland. Ze heeft toch verhalenderwijs tal van actuele thema’s aangesneden. Over de rol van de vrouw, over kleine en grote geschiedenis, over Indië. Haar werk was haar leven en haar leven zat in haar werk. Dijkgraaf heeft de daarbij passende titel ‘Spiegelbeeld en schaduwspel’ gekozen, ook verwijzend naar ‘Schaduwbeeld’ dat in één van haar titels voorkomt. Het geeft aan hoe Haasse vaak verweven zit in haar personages, man of vrouw. Omdat het boek uitgaat van de thema’s en drijfveren van Hella Haasse is het een organisch verhaal geworden, dat haar leven beschrijft zonder een chronologische opsomming te worden. Haar leven vanuit de woorden van Dijkgraaf vormt een boeiend verhaal dat uitnodigt tot meer werk van Haasse te lezen. 

zondag 28 september 2014

Hoe laat eigenlijk

In dit boek laat Jannah Loontjens journalist Aaf met haar vriend Ralph afreizen naar Senegal. Zij heeft de opdracht om een stuk over een kunstmanifestatie te schrijven en hij is als filmmaker op een dood punt beland. Het stel is al jarenlang verknocht aan elkaar en laat elkaar ook niet zomaar los, zoals uiteindelijk zal blijken. Toch zijn er een hoop strijdpunten.

Als een bevriend stel hun buren in het hotel blijken te zijn, besluiten ze om een paar dagen naar Saint-Louis te gaan. Dan gebeuren er tal van dingen die hun verwachtingen over hun reis doorkruisen. Beiden ontmoeten ze in die situaties iemand met wie ze vreemdgaan. Dit leidt tot tal van overdenkingen van hun relatie, hun werk en hun leven. ‘Hoe laat eigenlijk’ is een gedachte van Aaf op een punt dat ze alleen is en bijna niets meer heeft. Tegelijkertijd realiseert ze zich wat een onzinnige vraag dit is in the middle of nowhere.

Jannah Loontjens laat de lezer meeleven met Aaf, die vanuit haar ik-persoon vertelt. Over Ralph wordt verteld in de hij-vorm. Daardoor staat hij verder van je af, maar hij wordt ook nogal onhebbelijk en niet altijd even slim neergezet, zodat hij minder sympathiek overkomt dan Aaf. Loontjens deelt via de stem van Aaf met de lezer haar filosofische overpeinzingen over het leven van een dertiger. ‘Eigenlijk is er maar één lang uitgerekt begin en als dat begin voorbij is, ga je onderweg naar het einde’, denkt ze. Aaf realiseert zich dat de romantiek van een leven met een Afrikaanse man haar uiteindelijk geen voldoening zal geven. Het lijkt alsof als ze eenmaal samen terugreizen terug zijn bij af, maar Aaf heeft wel bepaalde keuzes gemaakt. Ralph wil vooral met haar door, maar andersom is dat voor Aaf nog maar de vraag.

Het is een soepel geschreven verhaal waarin en passent de nodige levensvragen worden gesteld, zonder zwaar op de hand te worden. Ik ben heel benieuwd naar het nieuwe boek van Jannah Loontjens, ‘Mischien wel niet’.  

zaterdag 20 september 2014

Iedere vrouw is een roman

Alexandre Jardin neemt de lezer mee in het persoonlijke verhaal van zijn leven aan de hand van de vrouwen die hem geïnspireerd hebben. Het zijn veelal extreme vrouwen die een grote mate van vrijheid voorstaan en afwijken van de norm. Door deze vrouwen is de schrijver meer gevormd dan door de familie waar hij vandaan komt. Van de vrouwen heeft hij geleerd buiten de kaders te denken. Van alwetende mannen moet hij niets hebben. De eerste grote vrouw in zijn leven was zijn  moeder. Zij leerde hem veranderen, opnieuw beginnen, een leegt scheppen in een vol leven. Eens in de zoveel tijd verbrandde zij een stel boeken uit de boekenkast om ruimte te maken voor nieuwe. Hij heeft de neiging om de vrouwen die hem door zijn leven leiden op een voetstuk te plaatsen, waarmee hij zichzelf klein maakt. Hij prijst ze de hemel in, romantisch als hij is.

Zijn romantische inslag helpt ook zijn verbeeldingskracht een aardig eindje op weg. Waar veel situaties direct uit zijn leven lijken te zijn  gegrepen, zijn sommige zo over the top dat ze bijna niet waar kunnen zijn. Zelf zegt hij daarover: ‘Moeten we niet eens en voor altijd accepteren dat verbeelding het altijd van walgelijke exactheid wint?’ De drang naar het lyrische vormt de kracht van zijn  verhaal. Zo vertelt hij over iemand die door een hersenoperatie een veel groter libido heeft gekregen en over een vriendin dat ze zo rijk was dat ze als ze haar appartement liet verbouwen, gelijk het hele gebouw liet aanpakken. Ook heeft een vriendin een oor op sterk water staan. Dat was afkomstig van een uitgever die niet naar haar wilde luisteren.

Aanvankelijk dacht ik dat het boek een soort chicklit was, maar daarmee doe je de schrijver toch echt tekort. Hij is een chroniqueur van het leven en vertelt zijn verhaal in lichte een aanstekelijke stijl, waarbij hij het nodige gefilosofeer niet schuwt. Hij noemt het een roman, met alle vrouwen ineen, maar het is een gefragmenteerd verhaal, ingedeeld naar thema en daarbinnen naar specifieke vrouwen. Hier en daar laat hij  zich verder enigszins ironisch uit over zijn  schrijverschap. Al met al een pakkend boek, waarin overigens maar verdacht weinig aandacht voor de vrouw waarmee hij is getrouwd. Behalve dat ze op zijn  moeder lijkt…   

zaterdag 13 september 2014

De vrouw die de honden eten gaf

Het laatste boek van Kristien Hemmerechts maakte veel los in België. Ze of zou de vrouw van Dutroux vrijpleiten in ‘De vrouw die de honden eten gaf’ of het boek was gewoon ‘ongepast’. Ik moet zeggen dat ik met wel wat reserves aan het boek begon, vooral omdat de schrijfster zelf had aangegeven helemaal in het hoofd van haar hoofdpersonage zat tijdens het schrijven, en dat dit maakte dat ze toen geen prettig gezelschap was voor haar omgeving. Het gaat dus om een personage, gebaseerd op Michelle Martin, de vrouw van Dutroux, in het boek Odette genoemd. Toch vond ik het meeleven met haar geen straf. Hemmerechts maakt inderdaad invoelbaar hoe een vrouw er toe kan komen wel de honden, maar niet de door haar man opgesloten kinderen eten te geven.  

We volgen haar  gedachten als haar man in de gevangenis zit en zijn honden moet verzorgen. Vanuit de optiek van Hemmerechts is het zeker geen domme vrouw, maar wel een vrouw die erg meegaand is, nogal geneigd is in de slachtofferrol te gaan zitten en sterk beïnvloedbaar is. Daar heeft haar man, in het verhaal consequent ‘M’ genoemd, volop misbruik van gemaakt. Odette verdedigt M met verve, hij heeft een vervelende jeugd gehad, daardoor reageert hij wat anders dan anderen. En zij accepteert dat en heeft zelfs seksuele fantasieën waarin haar onderdanigheid een grote rol speelt.

Hemmerechts maakt zichtbaar hoe een vrouw met haar misdaden om kan gaan. Voor een deel kijkt deze vrouw de andere kant op, want het is teveel, ze kan het niet aan, en voor een deel ontkent ze het. De publieke opinie weet volgens haar meer dan zij als wordt beweerd dat ze medeschuldig is aan verkrachting en op film zetten van vrouwen.

Ik vind het heel knap gedaan hoe Hemmerechts de logica van Michelle Martin volgt. De verontwaardiging, het onrecht dat haar wordt aangedaan, het constant vergelijken met een moeder die haar kinderen vermoordde, wat immers veel erger is, in alles gaat ze met haar mee. Als lezer geloof je deze vrouw die zich vastklampt aan haar geloof en haar eigen kinderen. De schrijfster verdedigt haar niet, maar oppert wel dat er sprake was van een soort van niet bewust zijn van haar misdaden. Ik denk dat Martin nog blij mag zijn met dit portret, gezien wat er allemaal gebeurd is. Wat Hemmerechts eigenlijk heeft gedaan is een mens van haar maken in plaats van alleen maar een kwade genius.      

zaterdag 6 september 2014

Meriswin

Mersiwin is een zeehondje uit een liedje van vroeger van de geliefde van de hoofdpersoon. Bijzonder want een zoogdier met een vin, net als een zeemeermin. Zo prijst het alter-ego van Hafid Bouazza zijn geliefde de hemel in, plaatst haar vol bewondering op een voetstuk. Zij en haar achtergrond lijken onaantastbaar. Zelf is hij in het ziekenhuis beland na tijden vol drank met zijn drinkebroers dag na dag. Bouazza kijkt tegen zichzelf aan in een andere hoedanigheid en spreekt daarom telkens over ‘hij’. Een enkele maal komt zijn ‘ik’ tevoorschijn, die het dan beter weet. Deze constructie verwart enigszins, omdat je van buitenaf iemand meemaakt die van binnen ver heen is. De schrijver in zijn delier. Wellicht had hij deze afstand nodig, maar waarschijnlijker had hij het gevoel zichzelf achteraf niet van binnenuit te kunnen benaderen. 

Werd Bouazza bij ‘Pauw en Witteman’ in de hoek van slachtoffer gezet in zijn hoedanigheid van alcoholist, bij ‘Boeken’ van Wim Brands kwam gelukkig de schrijver in hem aan het woord. Deze schrijver weet van zijn  eigen donkere dagen proza te maken. En wel een heel poëtisch proza, zoals we van hem gewend waren, jaren geleden. Hij beschouwt zijn delier niet als een zwarte bladzijde in zijn leven, maar als een bijzondere ervaring die hij als schrijver gebruikt voor zijn werk. Hij had het niet willen missen. Toch mis ik de vroegere twinkeling in zijn  ogen. Toen hij in 2004 voor Paravion de Ako Literatuurprijs ontving zei hij nog met een schalkse blik na het bedanken dat hij nu eerst een borrel nodig had. Dat zijn er een paar meer geworden.

De romantische geest van de schrijver zorgt voor tal van zelfverzonnen woorden en vreemde vervoegingen. Vooral worden de dingen bij hem graag personen. Dit doet hij met verve. Maar uiteindelijk is het bijna teveel van het goede. En sommige stokpaardjes blijft hij herhalen, wat op zeker moment gaat irriteren. Toch is het een interessant verhaal, hoewel er bijna geen verhaal in zit. Het is de beschrijving van een drietal situaties: met de mannen op het terras van het café, in het ziekenhuis en de jeugd van zijn geliefde. Dit alles op een zo terloopse manier dat alles wat je leest in de tussentijd lijkt te gebeuren. Kunstig gedaan, maar ik verlang toch weer naar een meer verhalend verhaal zoals zijn eerdere werk. 

zaterdag 30 augustus 2014

Wegens geluk gesloten

De naam Justine le Clerq klinkt erg Frans, maar deze schrijfster komt uit Den Haag. Oorspronkelijk zou ze de klassieke muziek ingaan, maar ze raakte dakloos. Later heeft ze met daklozen en verslaafden gewerkt en nu stelt ze exposities samen en schrijft ze. Drie jaar geleden debuteerde ze met haar roman ‘De roemlozen’ en vorig jaar verscheen de verhalenbundel ‘Wegens geluk gesloten’. De zelfkant van de samenleving vormt haar belangrijkste thema. Haar eigen ervaringen komen hierin duidelijk naar voren. Op geen enkel moment wordt ze sentimenteel of raken de personages verzeild in de slachtofferrol. Ze schrijft eerlijk en eenvoudig hoe het leven kan lopen. Daarmee maakt ze invoelbaar hoe dichtbij de zelfkant bij het gangbare leven kan staan.

Het is een prettige bijkomstigheid dat de schrijfster ook de nodige humor heeft. De verhalen schetsen vaak beelden van treurige momenten in mensenlevens, maar ze kan er daarmee wel een luchtige draai aan geven. Zo wil de moeder van een man als ze naar een verzorgingshuis verhuist van hem graag weten of dat het begin is van het einde, wat hij bevestigt. Daarop zegt de vrouw: ‘Ach, alle begin is moeilijk.’ Zo biedt elk verhaal wel een lichtpuntje in de ellende. Bijvoorbeeld als een man een verkrachte vrouw van straat haalt en helpt aangifte te doen. Het blijkt voor de vrouw echter een last als ze zich in de rechtszaal realiseert wat er nu werkelijk gebeurd is. ‘Je moet niet zoveel waarde hechten aan de waarheid’, zegt hij haar dan.

Met treffende dialogen en situaties zet de schrijfster een beeld neer van buitenstaanders van de samenleving. De één staat er wat meer buiten dan de ander. Als lezer begrijp je ze allemaal. En je gunt ze een betere leven, maar het is zo moeilijk om buiten de bestaande hokjes te treden. Toch is dat precies wat de schrijfster gedaan heeft. En met succes!      

zondag 24 augustus 2014

Een zeker onbehagen

Al eerder las ik een biografie van Nico Keuning, over Jan Arends. Blijkbaar heeft hij iets met uitzonderlijke types, want hij schreef ook een biografie van Bob den Uyl, getiteld ‘Een zeker onbehagen’. Hierin beschrijft hij op chronologische volgorde het leven van Den Uyl aan de hand van hoofdstukken die titels van zijn verhalen dragen. Ook ‘Een zeker onbehagen’ verwijst naar een verhaal. Onbehagen en ongemak zijn terugkerende elementen in de verhalen van Den Uyl. Vaak gaat hij op reis met een bepaald doel en ondervindt hij onderweg allerlei tegenslag. Hij beschrijft allerlei zijpaden en het doel wordt steeds minder belangrijk. In de loop van zijn schrijverscarrière gaat hij steeds meer op reis met als doel een verhaal te kunnen schrijven. Een reis kan overigens net zo goed een klein tripje met de trein zijn. Als hij maar uit zijn huiselijke comfortzone is en enigszins uit zijn normale doen raakt. Dit is bij hem niet zo moeilijk gezien het feit dat hij nogal wat psychische gevoeligheden heeft. Van fobie tot angst zijn het akelige gemoedstoestanden, maar vruchtbare bronnen voor zijn werk. Het zijn vertrouwde vijanden.

Overigens was hij niet altijd zo’n bijzondere man. Keuning vertelt over de gewone stoere jongen die Bob was in zijn puberteit. En later werkt Den Uyl op een kantoor. Hij drinkt veel en kan zich nogal opdringerig gedragen tegenover vrouwen. Schrijven blijkt voor den Uyl een manier om lucht te geven aan zijn onbestemde gevoelens. Zonder vooropgezet plan wordt hij gaandeweg schrijver. De verhalen komen bijna als vanzelf. Zijn ideaal is om een grote roman te schrijven maar daarin is hij nooit geslaagd. Zijn verhalen zijn absurd en komisch. Ondanks de lichte toon behandelt hij zware onderwerpen. Beide oorlogen en de gevolgen voor zijn stad Rotterdam, maar ook zijn sociale onhandigheid en angsten. De verhalen maken het leven dragelijk. Den Uyl is het liefste thuis maar realiseert zich ook dat het geluk altijd ergens anders is.

Keuning vertelt het verhaal van de schrijver in een natuurlijke verteltrant. De aanloop naar het schrijversbestaan van Den Uyl had wat mij betreft wat korter gekund. Ook noemt de biograaf soms onbelangrijke details zoals complete adressen. Verder is het een interessant geschreven verhaal waarin je nader kennismaakt met de schrijver en diens drijfveren. Hoe gehecht hij was aan zijn thuis in Rotterdam en hoe zijn zwaktes zijn kracht werden. Het is mooi dat tien jaar geleden de VPRO de Bob den Uyl-prijs invoerde voor het beste reisboek. Een eerbetoon aan een man die vroeg stierf aan de geneugten van het leven. 

woensdag 20 augustus 2014

Het dak van de wereld

Ik sta hier
buiten de tijd
zonder dwingeland
zonder commentaar
geen baas
geen werk
geen plicht
en ook
geen bevallig gezicht
alleen jij
naast mij
bovenop dit dak

Zon op ons gezicht
de wind waait
mijn haren voor mijn ogen
ik strijk ze weg
en zie de verte
de kerk, de huizen
de hele stad
en ik sta hier
wie doet me wat?

En jij,
jij bent mijn spiegelbeeld
buitenstaander
zonderling
niet van deze wereld
wezenloos
ook iemand die het dak verkoos
om hoog te reiken
ver te zien

Verheven voor een moment
ik die jou
en jij die mij kent
de tijd zit ons wijd
het leven gunt ons even de luwte
jij straalt, ik lach
we zijn vrij
we blijven hierboven
de afgrond zo dichtbij

Linda Visser




vrijdag 15 augustus 2014

De gewichtlozen

Na alle superlatieven van alle kanten toch ook maar eens het romandebuut van Valeria Luiselli gelezen. Had een paar jaar terug haar verhalenbundel gelezen die ik boeiend en een beetje mysterieus vond. Dat geldt nu ook voor deze roman. Hierin verweeft ze de levens van een schrijfster in New York en de schrijver Gilberto Owen met elkaar. Hierbij raak je als lezer soms je houvast kwijt, je afvragend in welk leven je nu meekijkt. Ook speelt de schrijfster een spel met feit en fictie als ze telkens tussendoor het commentaar van haar man op het  voorgaande meeneemt in haar verhaal. Op zeker moment gaat ze zelfs een tweede verhaal beginnen met  het idee dat dat het echte verhaal wordt zonder zijn bemoeienis, maar hij geeft aan dat dat geen zin heeft.  

De ik-figuur en haar man hebben twee kinderen, waarvan de oudste onbevangen vragen stelt over het leven, die het verhaal telkens weer even relativeren. Overigens noemen ze  hem de middelste, want  dat heeft hij graag. Zo zijn er meer irrationele keuzes die de ik-figuur in het verhaal maakt. Ze vertelt in korte stukjes over haar vroegere happy-go-lucky verleden met allerhandje vriendjes en een huis waar ze eigenlijk nooit thuis was maar uitwisselde met anderen als slaapplaats. Nu leeft ze met man en kinderen iets georganiseerder of in elk geval met iets meer rust.

In hun onderkomen lijkt een geest aanwezig te zijn, die ook gevoeld wordt door de kinderen. Het is geen kwade geest, eerder één die gerust stelt. Soms denkt de schrijfster dat ze het zelf is, dan weer lijkt het de schrijver Gilberto Owen te zijn. De schrijfster verstrengelt hun levens op zo’n manier dat het een enkel mensenleven klein maakt en deel van een groter geheel, en zo dat het elementen van voorgangers met zich meedraagt. Zo verbindt het verhaal heden en verleden op een onnadrukkelijke manier. De losse toets maakt het heel leesbaar en tegelijkertijd bergt het meer in zich dan je op het eerste gezicht zou denken. Een mooi boek dat de zwaarte van het leven relativeert.  

vrijdag 8 augustus 2014

Saboteur

Marte Kaan debuteerde dit jaar met ‘Saboteur’ in het fictieve genre. Eerder schreef ze een informatief boek over de liefde. Ik ben altijd erg benieuwd naar verhalen van debutanten om te zien hoe zij het doen.

In deze verhalenbundel gaat het vooral om personen die een enigszins afwijkende logica hanteren en buiten de sociale conventies staan. Omdat ze daarnaar handelen, hebben de verhalen een vervreemdend effect. Zo gaat de schrijfster van start met een verhaal over een jonge vrouw die in de ban is van haar leidinggevende. Ze probeert haar steeds meer te naderen, de perfecte vrouw die alles zo goed voor elkaar heeft, en uiteindelijk onderuit te halen. De tegenstrijdige beweegredenen van de jonge vrouw, die haar bazin haat en vereert, laten de lezer in verwarring achter, terwijl ze ook de realiteit van niet eenduidige gevoelens benaderen. Het ondefinieerbare einde van dit verhaal lijkt een poging om de lezer te saboteren in zijn poging de kern ervan te vatten. Het is mysterieus en frustrerend tegelijkertijd. Het onbestemde gevoel bij het einde komt bij elk verhaal terug. Het maakt dat er nog iets te raden overblijft, maar is ook wat onbevredigend. Als lezer wil ik meer weten en niet zomaar in het diepe gegooid worden.

Marte Kaan heeft geen gebrek aan verbeeldingskracht voor diverse situaties, waarschijnlijk ingegeven door de nodige levenservaring. Zo spelen verhalen in de gevangenis, in een ver buitenland en in hogere kringen. Alle personages daarin zijn zoekende naar een ultiem moment in hun leven dat nooit lijkt te kunnen worden bereikt. Om dit te verbeelden gebruikt de schrijfster sterke metaforen. Zoals in het verhaal ‘Nirwana’, waarin een vrouw haar geheime relatie wil vieren: ‘Maar oude schepen verbranden niet. Vergaan doen ze evenmin. En ook al zaten er een paar oceanen tussen, ze trokken haar via onzichtbare kabels van stalen verwachtingen de diepte in.’ Al met al fascinerende verhalen die de hoop wekken op een iets meer uitgekristalliseerd vervolg. 

zaterdag 2 augustus 2014

Columns 1.0

Net zoals even geleden Margriet van der Linden de nieuwste emancipatiegolf introduceerde onder de noemer ‘feminisme 3.0’, komt Dette Houkes nu met haar bundel ‘Columns 1.0’. Haar eerste bundel dus, maar wel al één met de optimistische gedachte in het achterhoofd dat het niet de laatste zal zijn. ´Optimist tot in de kist´, zoals ze zelf zegt. Qua feminisme lijkt ze in de eerste column slecht te scoren, als ze aangeeft hoe zij en ‘manlief’ thuis de taken traditioneel hebben verdeeld. Maar na even goed verder lezen in haar bundel blijkt dat ze de lezer hiermee op het verkeerde been heeft gezet. Want wat doen toch al die vrouwen op de Huishoudbeurs? En waarom mogen binnen een relatie mannen wel en vrouwen niet de oudere van het stel zijn?

Houkes heeft een lichte stijl waarin ze actuele onderwerpen aansnijdt. Deze gaan van de in opspraak geraakte militair Marco Kroon tot het Koningslied en van Boer zoekt vrouw tot Tatjana Simic tijdens haar publieke zoektocht naar een partner. Ze zet een onderwerp neer, beschouwt dat kritisch en komt meestal met een goede twist als uitsmijter. Het zijn columns die prettig lezen en een beeld geven van onze samenleving anno nu.   

Hoewel de mening van de schrijfster over de actualiteiten goed overkomt, vind ik toch haar wat meer persoonlijke columns sterker. Haar zoektocht in de medische wereld naar verlichting van haar rugklachten brengt ze met de nodige verontwaardiging, zonder daarbij in de slachtofferrol te vervallen. Zo vertelt de ze met onderkoelde humor het verhaal van ´De zorgmijdende zorgverlener´, waarin een arts zich ´God´ waant en de begeleiding door een fysiotherapeut bestaat uit het even toezwaaien van de schrijfster. Ook de stukjes over positief blijven en je telkens weer realiseren dat je het feit dat je minder kunt dan  je zou willen moet accepteren, komen echt binnen. Daarbij omzeilt ze het zogenaamde ´azijnpissen´ waarvan ze Nico Dijkshoorn beschuldigt, een kunst op zich als je met tegenslag te maken hebt. Dette Houkes leeft met een fysieke last, maar zonder dat hadden we nu waarschijnlijk haar persoonlijke columns moeten missen. En daar kan menigeen met ‘altijd de wind in de rug’ nog wat van leren! 

zaterdag 26 juli 2014

Gisèle

Na alle zweverijtjes is Susan Smit al enige tijd de weg ingeslagen van de literatuur. Na de korte romans ‘Wat er niet meer is’ en ‘Vloed’ is vorig jaar ’Gisèle’ verschenen. Dit lijvige boek, over de vrouwen in het leven van Adriaan Roland Holst, is een serieuze aanwinst voor de literatuur. Het speelt zich grotendeels af in de tweede wereldoorlog en vormt een gefictionaliseerde versie van het leven van Adriaan Roland Holst, waarin veel van zijn tijdgenoten een rol in spelen. Naast Gisèle, zijn minnares en later goede vriendin, speelt Mies Peters een grote rol in het verhaal. Zij lijkt met haar energie en flair als actrice uiteindelijk toch de liefde van zijn leven, ook al wil hij dit eerst niet toegeven, wars van burgerlijkheid als hij is.

Wat ik mooi vind aan het  verhaal is dat de schrijfster de nuances zoekt, ook in de keuzes die kunstenaars maken in de oorlog. Allen kwamen zij voor de keuze te staan of zij zich zouden laten inschrijven in de Kultuurkamer of niet. Gisèle ziet er als schilder vanaf en gaat in opdracht van de rijken werken aan onschuldige portretten en landschappen. Roland Holst weigert zich aan te melden, maar omdat hij al zo’n grote naam heeft als dichter, wordt hij hiervoor gezocht, zodat hij moet onderduiken. Mies kiest uit levensbehoud voor aanmelding bij de Kultuurkamer en haar ex-man gaat zelfs vanuit de NSB vechten met de Duitsers. Al deze keuzes worden van binnenuit beschreven en begrijpelijk gemaakt. Ook de concrete implicaties van het ondergedoken zijn en het gebrek aan dagelijkse dingen zoals voedsel en warmte maakt de schrijfster goed invoelbaar. En het belang van kunst in tijden dat er op alle gebieden schaarste heerst, wordt onderstreept door de culturele bijeenkomsten bij Gisèle.

Halverwege het boek gaat het meer over Mies dan over Gisèle en vraag je je af waarom zij dan toch de naam van het verhaal draagt. Maar het begint en eindigt met haar en zij is een constante factor op de achtergrond met haar redelijke kijk op de dingen, groot empathisch- en doorzettingsvermogen. Daarbij komt dat Susan Smit Gisèle zelf heeft ontmoet op het einde van het leven van de schilderes, nadat op diverse wijzen het verhaal van Gisèle op haar pad was gekomen en zij  voelde dat ze er iets mee moest doen. Dat heeft dit prachtige boek opgeleverd, dat een mooie inkijk biedt in de Nederlandse geschiedenis.    

zondag 20 juli 2014

Pels

Naomi Boekwijt is vorig jaar gedebuteerd met de verhalenbundel ‘Pels’. De verhalen gaan voornamelijk over mensen op het platteland; hoe ze leven, wat ze doen, hoe ze denken of juist niet. Het leven op het platteland wordt beschreven als eenvoudig en niet denken maar doen. De verhalen lijken geschreven door een gewezen insider die er nu buiten staat. Met simpele zinnen weet de schrijfster je de verhalen in te trekken. Ook schrijft ze mooie poëtische zinnen zoals: ‘Het lukt  hier niet om verder te zien dan de horizon, die zich constant verlegt door de draaiing van de aarde onder mijn voeten.’

In de verhalen spelen alle zintuigen een grote rol. Niet alleen het zien en het horen, maar ook het ruiken, proeven en voelen. En dat doet ieder voor zich. Vaak zelfs niet eens bewust. Zoals ook de boer die zich pas realiseert dat hij denkt op het moment dat er telkens een jonge vrouw in zijn buurt is. De woorden tussen de mensen onderling zijn heel basaal. De vraag naar  het waarom als de routine wordt doorbroken. De zucht van een jongen op een feest naar contact, terwijl hij weet dat anderen hem te boers zullen vinden. Via een omweg ontdekt hij dat hij thuis al had wat hij telkens maar verderop had gezocht. De broer en zus die afscheid komen nemen van hun ouders, die dat amper in de gaten lijken te hebben. Weg van het verstikkende platteland. Maar het is niet het land, het zijn de mensen. Mensen voor wie alles hetzelfde moet blijven.

Het laatste verhaal, over iemand die gaat studeren, valt een beetje buiten het geheel, qua onderwerp, maar ook qua stijl. Alsof de schrijfster zich het terrein buiten het platteland nog beter eigen moet maken. Verder zijn de verhalen mooi en rond en af. Toch laten ze je achter met een onbestemd gevoel. Eigenlijk zou je nog meer willen weten, maar er hangt iets ongrijpbaars in de lucht. Ik ben heel benieuwd naar het vervolg op dit debuut van Naomi Boekwijt.

zaterdag 12 juli 2014

Echte vrouwen reizen beter

De schrijfsters in deze bundel vertellen over hun reizen waarbij ze niet de makkelijkste weg kozen en zich duidelijk buiten hun comfort zone begaven. Als lezer reis je niet alleen mee naar verre oorden, maar vaak ook terug in de tijd. Hiermee komen de koetsen en dragers van toen weer in beeld. Maar ook de achttienjarige Tania maakt het zich in de huidige tijd niet makkelijk door in haar eentje de wereld rond te zeilen. Bij pech en ongemakken houdt ze het hoofd koel en beredeneert ze wat ze moet doen. Zo komt het telkens weer goed, al zit je ‘m als lezer vaak te knijpen. Zo ondervinden alle schrijfsters onderweg problemen die ze het hoofd moeten zien te bieden.

Deze reisbundel is begin deze eeuw uitgekomen. Er waren toen al meer titels met ‘Echte vrouwen’ verschenen. Hiermee werden opmerkelijke vrouwen eens extra in beeld gebracht. Zo koken, beminnen en denken ze anders, volgens de titels in deze reeks. Je kunt je afvragen wat een ‘echte vrouw’ is en of ‘gewone’ vrouwen dan minder zijn, of dat deze vrouwen misschien beter zijn dan mannen, maar ik denk dat de bundels vooral ter inspiratie bedoeld zijn voor iedereen die geïnteresseerd is in de mensen om zich heen, die wellicht wat verder reiken dan gebruikelijk. Ook nu nog, zoveel jaren later, moeten vrouwen zich volop bewijzen in de literatuur, dus vind ik dit een sympathieke poging hen juist eens extra aan het woord te laten.

De vrouwen in de bundel reisden in de negentiende en twintigste eeuw. Onder hen vrouwen die vooral reiziger waren, maar ook enkele grote literaire namen zoals George Sand en Anaïs Nin. De laatste wilde altijd nieuwe situaties verkennen en haar dromen zoveel  mogelijk werkelijkheid laten worden. George Sand was een eigenzinnig persoon die een verhouding had met de jongere Chopin en interessant vertelt over haar verblijf op Mallorca. Maar ook de verhalen van de minder bekende schrijfsters zijn de moeite van het lezen waard!      

zaterdag 5 juli 2014

Alleen maar nette mensen

Voordat Robert Vuijsje in 2008 debuteerde met ‘Alleen maar nette mensen’ heeft hij heel wat afwijzingen van uitgeverijen gehad. Toen het boek er eenmaal was, had het echter veel succes. Vuijsje is hiermee voor diverse literatuurprijzen genomineerd en heeft de Gouden Uil gewonnen en de literaire jongerenprijs De Inktaap. Die laatste prijs is niet zo verwonderlijk, omdat zijn boek een coming of age verhaal is, dat veel jongeren aanspreekt. Ik heb het dan ook gekocht op de Vrijmarkt van een stel jonge meiden in een uitgave speciaal voor de leeslijst. Neemt niet weg dat ik er ook van genoten heb.

De schrijver begint het verhaal met een flirt tussen David en Rowanda. David is een Joodse jongen die voor Marokkaan wordt aangezien. Rowanda is een donker meisje, het type waarop David valt. Dan volgt een opsomming van alle mogelijke vooroordelen die tussen diverse etnische groepen bestaan. Vuijsje spreekt over ‘de mensen die ze allochtonen noemen’. Voor Hollanders zijn die mensen allemaal hetzelfde, maar de mensen die in die groep vallen, willen weten wat je precies bent. Dit bevestigt de cliché’s, maar brengt er ook nuances in aan. Verscheidenheid in eenheid.   

David, sterk gebaseerd op Vuijsje zelf, woont in Oud-Zuid en heeft het gymnasium afgerond. Zijn ouders en klasgenoten bewegen zich tussen wat zijn moeder noemt: ‘alleen maar nette mensen’. Hij heeft een vriendin op stand, Naomi, maar verlangt naar een donkere vrouw, bij voorkeur wulps en intellectueel. Zijn zoektocht neemt de lezer mee naar diverse plekken in de multiculturele samenleving, waar de meeste Hollanders nooit komen. Zo ontmoet hij Rowanda, die ongegeneerd geld en spullen van hem vraagt. Zij geeft hem immers ook iets, namelijk haar lijf. Ook raakt David verzeild op plekken waar dingen gebeuren die Hollanders schokkend vinden.

Zijn zoektocht brengt David uiteindelijk naar de VS met  het idee dat daar intellectuele donkere vrouwen zullen zijn waar hij op valt. Dit blijkt een illusie, hij heeft een ideaalbeeld voor ogen waar geen enkele vrouw aan kan voldoen. Om zich na terugkomst weer veilig bij Naomi in zijn oude leventje te storten blijkt echter niet meer mogelijk. Vuijsje sluit af met weer een flirt van David met een volgende donkere schone.

Een goed beeld van een jongen die buiten de gangbare indelingen valt en niet voldoet aan de verwachtingen van zijn ouders en die van zijn afkomst. De multiculturele samenleving van binnenuit en hoe wat je lijkt te zijn bepaalt hoe je wordt benaderd. Een serieus onderwerp met de nodige humor benaderd. Kortom een goed en lekker leesboek.     

zaterdag 28 juni 2014

De tedere onverschilligen

Oscar van den Bogaard geeft zijn hoofdpersoon volop reden om zijn leven in Nederland vaarwel te zeggen. Hij is betrapt op een intiem moment met de dochter van zijn minnares, waarop hij ontslagen is, zijn minnares hem niet meer wil zien en zijn vriendin hem verlaten heeft. De troost van zijn benedenbuurvrouw voldoet niet. Ze is niet zijn moeder. Hij wil wel aandacht, maar geen verantwoording afleggen. Met zijn familie heeft hij geen hechte band. Zijn zus begrijpt hem niet, zijn vader is ver heen en zijn moeder is er niet meer. Zijn zus vindt het erg voor hem dat hij geen kinderen heeft. Maar hij denkt niet dat het hebben van kinderen gelukkiger maakt. ‘Ik vind het een zegen om een punt te kunnen zetten  achter een geschiedenis die zich steeds maar weer herhaalt.’ Zijn ex-vriendin vindt hem een loser die geen keuzes kan maken.

Toch is dat wat hij doet na op zijn  manier afscheid te hebben genomen van de mensen om zich heen: hij besluit dat hij naar Napels gaat. Van den Boogaard schetst een beeld van een man die nergens bij hoort, een buitenstaander die niets heeft te verliezen en opnieuw wil beginnen. In Napels is hij in zijn jeugd zijn moeder verloren. Herinneringen aan haar dood komen boven drijven. De ontkenning van zijn vader dat ze  er zelf de hand in had gehad. Zijn vader die toen nog sterk en helder was en nu in een verpleeghuis verblijft.

In Napels ontmoet de ik-figuur Dario, een sympathieke Italiaan die hem verzorgt nadat hij gewond is geraakt bij een overval. Er ontstaat een bijzondere en heel natuurlijke intieme band tussen de mannen, die in een leven buiten de tijd lijken te bivakkeren. Dario geeft hem een nieuw leven dat heel basaal is. Ze genieten van de zon en vissen voor hun avondmaal. De schrijver toont een bijzondere vertrouwdheid tussen de twee, los van het feit dat ze eigenlijk niets weten van elkaars achtergrond. Het is een waardevolle band en de hoofdpersoon realiseert zich nadat hij gehoord heeft dat zijn vader is overleden: ‘Zolang je niet dood bent, leef je. Dat voelt als een opdracht.’

Een boek dat je meesleept in een aanvankelijk triest verhaal dat langzaamaan steeds mooier wordt. Het verhaal van een overlever dat tot nadenken stemt en bij je binnenkomt. Een aanrader!

zondag 15 juni 2014

Ware verhalen

‘Ware verhalen’ klinkt als de zoveelste reality soap om onze honger naar gluren bij de buren te stillen. Toch dienen de verhalen die Ton Rozeman voor deze bundel heeft verzameld een ander, en wellicht ook hoger doel. Met deze verhalen wordt geprobeerd een schaduwgeschiedenis van Nederland in de afgelopen tachtig jaar te vormen. De ondertitel luidt dan ook ‘Een persoonlijke geschiedenis van Nederland in verhalen’. De verhalen zijn geschreven in het kader van het Ware verhalen-project van Club Schrijven, Trouw en de KRO. Ton Rozeman heeft hieruit een selectie gemaakt en de verhalen op thema gepresenteerd. Zo komen bijvoorbeeld liefde, bekentenissen en de oorlog aan bod.

Hoewel sommige verhalen kenmerkend zijn voor Nederland, met name die over de oorlog, zijn ook andere verhalen opgenomen over persoonlijke gebeurtenissen die meer universeel lijken te zijn. Toch hangt er een sfeer in het boek die typisch Nederlands is. Dat zit ‘m waarschijnlijk in de details en de achterliggende normen en waarden. Juist deze persoonlijke verhalen ademen de geest van de tijd van de oorlog en die daarna. Afgaande op de herinneringen aan de oorlog en de ervaringen met de dood van een eerdere generatie, lijken de verhalen voornamelijk door babyboomers geschreven, de zeventigers van nu.

Ook al zit er hier en daar een onbeholpen zin in de verhalen, ze zijn overwegend de moeite waard. Zoals het verhaal over een vader die één kanonslag wil kopen en er met tien stuks en twee zoons die zich voor hem generen thuiskomt. De slagen slaan dood in de sneeuw, maar gelukkig heeft de buurman écht goed vuurwerk. Van de ‘knallers’, zoals de vader ze noemt, zijn er nog een paar over waarvan het lontje lang genoeg is om nogmaals af te steken. ‘Zo’, zei mijn vader, ‘en deze drie bewaren we mooi voor volgend jaar.’ De naoorlogse zuinigheid zit er diep in.

De verhalen zijn zonder uitzondering kort, maar mooi rond, en doen deze vorm van schrijven recht, net zoals de verhalen van Rozeman zelf dit doen. Op naar zijn eigen volgende bundel na dit uitstapje naar de Nederlandse geschiedenis.  

maandag 9 juni 2014

Grijze zielen

‘Ik heb nog nooit een schoft of een heilige gezien. De dingen zijn nooit helemaal zwart of helemaal wit, alles is grijs. Mensen en hun zielen ook… Je ziel is grijs, behoorlijk grijs, zoals die van ons allemaal…’ Dit zegt een dorpeling tegen de hoofdpersoon van het verhaal die zijn vrouw is verloren en zich haar gezicht niet meer voor de geest kan halen. Daar schaamt hij zich voor.

Philippe Claudel laat in zijn roman zien hoe mensen tot bepaalde daden kunnen komen, door de omstandigheden, hun afkomst of hersenkronkels. Hij schetst eerst de sfeer in een Frans plaatsje tijdens de eerste wereldoorlog. Een dorp dat zich aan de rustige kant van een heuvel bevindt, terwijl aan de andere kant mannen vechten en sterven in de loopgraven.

Toch gebeurt er in het dorp ook van alles. Een jong meisje wordt vermoord. Het verhaal lijkt in eerste instantie te gaan over de vraag wie dit op zijn geweten heeft, maar ontpopt zich gaandeweg steeds meer tot een bespiegeling op het leven door de hoofdpersoon. Claudel wekt de tijd van een eeuw terug beeldend tot leven. Klassenverschillen vieren hoogtij en rechtvaardigheid is ver te zoeken.

De vrouw van de verteller overlijdt tijdens de geboorte van hun kind in zijn afwezigheid. Hij voelt zich daar schuldig over. Zijn verdere leven staat in het teken van zijn vrouw. De zoektocht naar de moordenaar van het meisje biedt hem een houvast en een afleiding in zijn leven. Tot het moment dat blijkt dat er zich geen verdere details meer zullen openbaren. ‘Ik heb een vlam brandend gehouden en het donker ondervraagd, zonder ooit meer dan onvolledige , weinigzeggende flarden van antwoorden te krijgen.’ Zijn taak zit erop nadat hij zijn vrouw in gedachten zijn grote geheim opbiecht dat hij jarenlang met zich mee heeft gedragen. Claudel heeft zijn verhaal diepte en kleur gegeven. Het einde is zeker niet happy, maar wel mooi rond.

zaterdag 31 mei 2014

Een minuut stilte

In deze novelle beschrijft Siegfried Lenz de ontluikende liefde tussen een achttienjarige jongen en zijn docente Engels. Op een indringende, maar toch onnadrukkelijke manier maakt  de schrijver de spanning tussen beiden voelbaar. De jongen dweept niet met haar, maar koestert warme gevoelens, die zij met haar vrolijke aanwezigheid en liefdevolle aandacht beantwoordt. Het fysieke contact tussen hen verloopt als vanzelfsprekend. Lenz verstaat de kunst van het vertellen van een verhaal dat heel natuurlijk aandoet.

Van het begin af aan weet de lezer dat Stella, de lerares, overleden is, maar niet hoe dit is gebeurd. Het verhaal wordt verteld door Christian, haar geliefde leerling. Doordat hij soms als hij het over Stella heeft in plaats van het over ‘zij’ te hebben, ineens ‘jij’  gebruikt wordt zij direct aangesproken terwijl ze er al niet meer is. Dat maakt het heel confronterend en illustreert zijn gemis en onmacht.

Christian gaat terug in de tijd door hun gezamenlijke belevenissen terug te halen. Hoe ze gingen zeilen met zijn vader die als schipper werkt, hoe ze samen naar het strand gingen en daar betrapt werden door zijn  medeleerlingen, waar Stella hen dan weer met het grootste gemak uit redde. Hoe ongemakkelijk het was bij haar thuis, waar ze haar oude vader verzorgde. Tegelijkertijd spoorde ze hem aan om goede Engelse literatuur te lezen en daaruit lessen voor het leven te trekken. Dat klinkt heel zwaar maar ze deed het, zoals bij alles, met een grote luchtigheid. Stella komt naar voren als een vrouw met veel geduld en empathie.   


Langzamerhand ontvouwt zich de loop van hun liefdesrelatie en kom je als lezer te weten hoe zij om het leven is gekomen. Net op het moment dat Christian zijn moed bij elkaar had verzameld om haar een gezamenlijke toekomst voor te stellen. Sommige mensen hebben wel in de gaten dat Christian een bijzondere band had met Stella, maar van hoe diep dit ging hebben ze geen idee. Dit maakt zijn rouwproces heel eenzaam. Een mooi en treurig verhaal.

zaterdag 24 mei 2014

Echt iets voor jou

Thomas Verbogt weet een snaar te raken met zijn persoonlijke verhalen  in ‘Echt iets voor jou’. Dagelijkse situaties vangt hij in onderkoelde woorden en met de nodige ironie. Het feit dat hij zijn eigen leven zo goed observeert, is een ware traktatie voor de lezer. Hij verstaat ook de kunst om een grappige of absurde draai aan zijn belevenissen te geven. Hij spaart hierbij zichzelf niet en komt over als iemand die sterk hecht aan taal en zich vaak verwondert over het gebruik ervan. Ook lijkt hij een beetje een buitenstaander die moeite heeft met gangbare sociale conventies. Een echte schrijver dus.

Verbogt loopt geregeld tegen vragen aan die hem onmogelijk te beantwoorden lijken. Vragen zoals: ‘Waar bent u van?’ of ‘Heeft u iets bij zich waaruit blijkt dat u bent wie u bent?’ Verder botst hij vaak tegen het feit aan dat hij geen doorsneeburger is met een van negen tot vijf baan. Dus als een klusjesman vraagt hoe laat  hij altijd opstaat, denkt hij er goed aan te doen om half acht te zeggen, terwijl hij normaal veel later is. Vervolgens blijkt zelfs half acht niet goed genoeg. De klusjesman zegt: ‘Ik ben om zeven uur hier’ en staat voor zevenen al voor de deur.

Over dat hij ziek en met koorts enige tijd eenzaam op bed ligt, verhaalt hij met verve over zijn koortsdromen. De vreemdste dingen komen bovendrijven, gevoed door de op de achtergrond aanstaande televisie. Zo leidt de zin:  ‘Als u problemen heeft met hondenkoekjes, pak de telefoon!’ bij hem tot allerlei overpeinzingen. Als hij zich na een paar weken ineens beter voelt, is hij blij dat hij weer naar buiten kan. Hij gaat langs zijn welbekende adresjes in de buurt voor wat inkopen en de praatjes hier en daar trekken hem weer het leven in en maken dat hij zich weer gerustgesteld voelt, bevestigd en aanwezig. Zijn verhalen zijn dan ook getuigen van zijn schrijversbestaan, waarvan je als lezer mee mag genieten.

zaterdag 17 mei 2014

Dance of life

We make the same moves
of the same dance
so we keep on
bumping
into eachother
over and over again
‘til one of us
will turn around
to a new position
which makes
a harmonic dance
possible
but as we are
we won’t do that

We make the same moves
of the same dance

It wears me off

zaterdag 10 mei 2014

De middagvrouw

Twee Duitse zussen die een kleine tien jaar schelen hebben een nauwe band met elkaar. Ze ontvluchten hun moeder die zo graag zoons had willen hebben. Ze heeft ze wel gehad, maar ze overleden. Helene, de jongste zus, werd door haar moeder genegeerd, ze was immers geen jongen. Hun vader verloor een been in de oorlog en toen hij stierf was hun moeder totaal in de war. Een tante in Berlijn die het nogal breed heeft, biedt de zussen een nieuw onderkomen bij haar in huis. Hier zien ze Leontien weer terug, die voor Martha, de oudste zus, meer dan een goede vriendin is. Een leven van welvaart en voorspoed volgt.

Julia Franck, die het verhaal baseerde op dat van haar oma, de moeder van haar vader, probeert erachter te komen hoe een moeder er toe kan komen om haar zoon alleen achter te laten op een station. Ze wil haar niet vrijpleiten, maar ook niet veroordelen. Zo leren we Helene kennen als een ambitieuze vrouw, die in navolging van haar zus verpleegster wordt. De tante heeft het niet meer zo breed, Martha verlaat het huis en Helene wil haar ook niet langer tot last zijn. Ze vindt haargrote liefde in Carl, een jongen van goede afkomst en trekt bij hem in. De schrijfster maakt voelbaar dat hij het beste met haar voor heeft. Zeker voor die tijd acht hij haar hoog.

De tijd van geluk duurt echter niet lang. Het noodlot treft Carl en Helene gaat uiteindelijk een verstandshuwelijk aan wat uitdraait op een fiasco. Wel krijgt ze een zoon, Peter. Net als zijn moeder vroeger thuis, ontvangt hij weinig liefde van zijn moeder. Hij leert anderen te wantrouwen. Hij groeit op bij een oom. Zijn  vader is uit beeld. Zo loopt zijn leven parallel met dat van zijn moeder. Hij moet hard werken voor de kost. Want juist op het moment dat Helen en Peter de oorlog het hoofd hebben kunnen bieden, laat ze hem, onderweg naar het westen, achter op een station.

Het is de dochter van Peter die nu dit verhaal optekent. Ze doet dit met verve en wordt nergens sentimenteel. De afkomst en beide oorlogen hebben grote impact gehad op het leven van Peters moeder en daarmee dat van hemzelf. Beiden lijken verloren zielen in een leven waarin het lot hen de baas is. Toch hebben ze ook een eigen keuze, een eigen manier van hoe ze ermee omgaan. Een sober en toch ook meeslepend verhaal dat je als lezer pakt.

zaterdag 3 mei 2014

Pil

Mike Boddé heeft met dit verhaal het boek geschreven dat hij zelf graag had gelezen toen hij depressief was. Hij is er niet op uit om dingen te verklaren, maar wil vooral een beeld schetsen van hoe het kan zijn om depressief te zijn en hoe je er weer uit kunt komen. Eerst doet hij dit op een vrij luchtige manier, met de nodige humor, waardoor de zwaarte van de ziekte niet helemaal goed overkomt. Later in zijn verhaal geeft hij zijn soms malende gedachten weer als hij er middenin zit, wat veel indringender is. Zo zijn er ook momenten dat het voor hem allemaal niet meer hoeft. ‘Het doet pijn  om dood te willen. Het voelt als een extreme afwijzing; alsof je tegen jezelf zegt: “Ik hoef jou niet meer, ik dank jou af.”’

Met verbazing las ik hoe hij de eerste tijd steeds gedacht heeft dat hij ME had, het chronisch vermoeidheidssyndroom. Lange tijd zocht hij zijn heil bij alternatieve genezers, die allemaal wel wat vonden waar wat aan gedaan kon worden, maar niks hielp. Pas na jaren werd de diagnose depressie gesteld en toen duurde het nog eens lange tijd voor hij een medicijn kreeg dat aansloeg. Zijn verhaal geeft goed weer door wat voor een diep dal hij heeft moeten gaan voor er weer uit te komen. ‘Het ophouden van misère is het grootste geluk dat er bestaat. Het is geen geluk: het is verlossing.’

Op het moment dat blijkt dat het laatste medicijn aanslaat, durft hij dit bijna niet te geloven. Er volgt een quasi vrolijk epistel waarbij het wel lijkt alsof hij voor het eerst verliefd is. Veel dingen kan hij weer voor het eerst doen zoals drinken en uitgaan. Boddé is een meester in overdrijven en vertelt heel vermakelijk over dit keerpunt in zijn leven. Hij verluchtigt zijn verhaal met teksten van liedjes die geïnspireerd zijn op momenten uit zijn eigen leven. Al met al een indrukwekkend en voor velen ook herkenbaar verhaal, dat afsluit met een droom, die eindigt met: ‘… ik stap het leven tegemoet.’ 

zondag 27 april 2014

Een mooie jonge vrouw

De  titel van het Boekenweekgeschenk van Tommy Wieringa klinkt als een belofte, maar ook als een onbereikbaar ideaal. Voor Edward is ‘zijn’ mooie jonge vrouw, Ruth, eerst een trofee die hij binnenhaalt en vervolgens een ideaal dat steeds verder van hem af staat. Het begint al met het verhaal van hun eerste ontmoeting dat ze tijdens een etentje vertellen. Ruth beschrijft hem dan als ‘oud maar leuk’, wat hem pijnlijk treft. Het feit dat zij jong is, maakt hem tegelijkertijd oud.

Hij is een geslaagde wetenschapper die alles op orde heeft, maar als hij samen met haar is, gebeuren er dingen die zijn leven in de war schoppen. Eerst is er haar aan lager wal geraakte broer die ze uit goed fatsoen wel moeten helpen. Ze vangen zijn kind tijdelijk op. Dat brengt hen tot een kinderwens, die niet makkelijk vervuld wordt, met alle stress vandien. Als het kind er dan toch komt, blijkt het een huilbaby. Ruth wijt dit aan Edward en het drijft hen nog verder uit elkaar.

Tommy Wieringa zet het stel levensecht neer met het nodige getob van de man en de eerst frivole en later dominante houding van de vrouw. Hij neemt je voor ze in, je leeft met ze mee, totdat er dingen aan gaan schorten en hun leven niet loopt zoals gehoopt. Er komen steeds meer barstjes in Edwards gestaag opgebouwde succesverhaal. Het loopt niet goed met hem af, hij verliest al zijn zekerheden.

De schrijver heeft aan het eind van de novelle nog enkele verrassende wendingen voor de lezer in petto, waardoor het clichématige van het verhaal  aan terrein verliest. Het is sowieso een zeer lezenswaardig verhaal, mede vanwege de inhoudelijke uitstapjes naar de wereld van de wetenschap en die van duurzaamheid en diervriendelijkheid. Elk van hen vertegenwoordigt zo’n achtergrond, die onherroepelijk met elkaar in conflict komen. Al met al een goed Boekenweekgeschenk met een degelijk unhappy end.

zaterdag 19 april 2014

Wat ik van liefde weet

In deze korte verhalenbundel toont Ton Rozeman het onvermogen van mensen om wezenlijk met elkaar in contact te komen, zonder daarbij in cynisme te vervallen. Eerder is het een realistische blik die hij tentoonspreidt, met een licht treurige ondertoon. Zijn verhalen bieden herkenning en laten je als lezer meeleven met de in wezen verdrietige  verhalen. Toch wordt hij niet zwaar op de hand.   

Ton Rozeman is erg thuis in het schrijven van korte verhalen. Het einde van deze verhalen is soms onverwacht, soms onbevredigend. Hij vindt dan ook dat het einde bij voorkeur niet doorborduurt op de lijn van het verhaal. ‘Ik denk dat het einde van een kort verhaal juist iets van ons afneemt, ons een illusie armer maakt. Het is alsof we worden losgescheurd uit het verhaal waarin we gevangen zaten.’

Het eerste verhaal in deze bundel gaat over een man die vastzit in een relatie met een labiele en onhebbelijke vrouw. De ene keer wil ze dood, de andere keer een kind. Hij probeert haar steeds ter wille te zijn maar het wordt er niet beter op. Dan slaat de wanhoop op hem over. Hij droomt over de dood, maar weet dat ze hem ook dan zal blijven achtervolgen. Hij ziet geen uitweg uit de heftige en treurige situatie.

Zo komen in alle verhalen mensen voor die slachtoffer zijn van het leven. Een prostitué met de veelzeggende naam Vlieg stapt uit het vak en haar trouwste klant weet niet of het om hem is of niet. Ze hebben een laatste afspraak in hun rol van prostitué en klant, maar is er een toekomst waarin ze man en vrouw kunnen zijn? Een moeder die haar dochter probeert te bereiken die opgenomen is, wat jammerlijk mislukt. Een moeder met drie kinderen met ‘rugzakjes’ die zich geen tijd gunt voor de liefde, omdat ze zoveel  moet regelen voor haar kroost. Een man die een jeugdliefde tegenkomt waarvoor hij meer heeft betekend dan hij had gedacht.

Allemaal lijders aan het leven. Rozeman verstaat de kunst om de verhalen van gewone mensen te schetsen op zo’n manier dat ze niet sentimenteel worden, maar wel direct binnenkomen bij de lezer. Een kunst op zich. En een bewijs dat korte verhalen er ook toe doen.