Daarnaast
schetst hij een genuanceerd beeld van de persoonlijkheid van de schrijver. Arends
had duidelijk twee gezichten; die van grappige en spitsvondige
verhalenverteller en die van verontwaardigde trammelantmaker. Veel mensen die
hem kenden waren geneigd hem als een van beide kwalificaties te beschouwen.
Door zijn treiterige manier van zijn gelijk te willen halen, was dat vaak de
minst positieve. Toch waren er ook veel mensen, waaronder collega-schrijvers,
die beide kanten van hem erkenden en hem als persoon wel konden waarderen. Evengoed
maakte zijn negatieve kant het hem bijzonder moeilijk om zich in de
maatschappij staande te houden.
Keuning
legt een duidelijk verband tussen de auteur en diens werk. De biograaf benadrukt
dat dit niet inhoudt dat Arends puur autobiografisch schreef. Hij haalde veel
inspiratie uit zijn leven, maar beschikte ook over een ongebreidelde fantasie
en een zeker effectbejag. Dit maakte met name het veelgeprezen ‘Keefman’ tot
een groot succes. Dit verhaal wordt zelfs, vanwege de overeenkomstige verteltrant,
vergeleken met ‘Herinneringen uit het ondergrondse’ van Dostojevski.
Belangrijkste
motief en thema in het leven en werk van Arends lijkt zijn eeuwige onrust te
zijn. Keuning weet deze voor de lezer goed invoelbaar te maken. De tijdelijke
adressen van Arends, zijn opnames in psychiatrische klinieken, zijn werk als
huisknecht waarin hij een masochistische rol vervult, zijn verlangen naar
publicatie en erkenning; al deze elementen stuwen hem in zijn leven vooruit
zonder dat hij zich ooit een gelukkig mens zal noemen. Als het de goede kant op
lijkt te gaan lijkt hij het welbewust snel weer te willen verprutsen. Zo maakte
hij vlak voor de presentatie van zijn nieuwe dichtbundel ’Lunchpauzegedichten’
een einde aan zijn leven. Een bijzonder leven, waarvan deze biografie getuigt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten