zaterdag 27 december 2014

Een zondagsman

Een zondagsman zou, net als een zondagskind, veel geluk moeten hebben. Aanvankelijk heeft hoofdpersoon Oscar van Bohemen dat dan ook in het debuut van Daan Heerma van Voss. Hij is psychiater met een goedlopende eigen praktijk en is een soort van gelukkig met zijn vrouw Ellen en stiefdochter Sophie. Als biologisch georiënteerde arts gaat hij voor de ‘feiten’ en de pillen. Empathie is hem vreemd. Hij heeft dat ook niet nodig, vindt hij. Ellen noemt hem een spullenmens. Ook mensen beschouwt hij als objecten. Zelf is zij een mensenmens. Alles gaat zijn gangetje totdat Ellen van de trap valt, een wervel breekt en in coma raakt. Dan staat Oscars wereld op zijn kop.

Daan Heerma van Voss was amper halverwege de 20 toen dit debuut verscheen. Hij verplaatst zich bewonderenswaardig goed in de gedachten en manier van doen van de hoofdpersoon die zo rond de 50 zal zijn. Hij beschrijft hoe de geruststellende sleur van de dagelijkse gang van zaken qua werk en relatie van Oscar doorbroken worden door de val van diens vrouw. ‘De val heeft de dingen onuitputtelijk vermoeiend gemaakt’ vormt dan ook de eerste zin van het verhaal. Oscar realiseert zich dat hij zijn vrouw en haar achtergrond maar slecht kent en gaat op zoek naar haar familie. Familie Zondag, dus is hij dan op een andere manier toch nog een zondagsman. Zijn stiefdochter woont nog bij hem in huis, maar hij vraagt zich af wat hun band nog is nu de verbindende factor ontbreekt.   
 

Het is de triestheid van een man die uit zijn gangbare rol is geraakt en geen houvast meer heeft in zijn leven, die maakt dat je als lezer met Oscar meeleeft. Behalve treurnis weet de schrijver ook de nodige humor in het verhaal te brengen dat het enigszins relativeert en behapbaar maakt. Als Ellen uit haar coma ontwaakt en in apathische staat weer thuiskomt, doet Oscar eerst tegen beter weten in zijn best om het haar naar de zin te maken. De gevierde arts heeft echter niets meer over in zijn leven, hij blijft berooid achter. Zonder het kader van een identiteit weet hij er niets van te maken. Dan probeert hij op dramatische wijze een einde aan de situatie te maken. Een zwaar verhaal met toch een lichte verteltrant en een mooi debuut!  

zondag 21 december 2014

Angst voor de winter

Het moet geen gemakkelijke taak zijn geweest voor Nico Keuning om het leven van Jan Arends te reconstrueren. Het uiteindelijke oeuvre van Arends was niet heel groot. Wel zijn er brieven en getuigenissen die een beeld van hem geven. Er zat weinig rust en regelmaat in zijn leven; hij had vele tijdelijke onderkomens en was eraan gewend altijd op drift te zijn. Met een mengelmoes aan feiten en weetjes lijkt de biograaf recht te doen aan het enigszins chaotische leven van Arends.

Daarnaast schetst hij een genuanceerd beeld van de persoonlijkheid van de schrijver. Arends had duidelijk twee gezichten; die van grappige en spitsvondige verhalenverteller en die van verontwaardigde trammelantmaker. Veel mensen die hem kenden waren geneigd hem als een van beide kwalificaties te beschouwen. Door zijn treiterige manier van zijn gelijk te willen halen, was dat vaak de minst positieve. Toch waren er ook veel mensen, waaronder collega-schrijvers, die beide kanten van hem erkenden en hem als persoon wel konden waarderen. Evengoed maakte zijn negatieve kant het hem bijzonder moeilijk om zich in de maatschappij staande te houden.

Keuning legt een duidelijk verband tussen de auteur en diens werk. De biograaf benadrukt dat dit niet inhoudt dat Arends puur autobiografisch schreef. Hij haalde veel inspiratie uit zijn leven, maar beschikte ook over een ongebreidelde fantasie en een zeker effectbejag. Dit maakte met name het veelgeprezen ‘Keefman’ tot een groot succes. Dit verhaal wordt zelfs, vanwege de overeenkomstige verteltrant, vergeleken met ‘Herinneringen uit het ondergrondse’ van Dostojevski.  

Belangrijkste motief en thema in het leven en werk van Arends lijkt zijn eeuwige onrust te zijn. Keuning weet deze voor de lezer goed invoelbaar te maken. De tijdelijke adressen van Arends, zijn opnames in psychiatrische klinieken, zijn werk als huisknecht waarin hij een masochistische rol vervult, zijn verlangen naar publicatie en erkenning; al deze elementen stuwen hem in zijn leven vooruit zonder dat hij zich ooit een gelukkig mens zal noemen. Als het de goede kant op lijkt te gaan lijkt hij het welbewust snel weer te willen verprutsen. Zo maakte hij vlak voor de presentatie van zijn nieuwe dichtbundel ’Lunchpauzegedichten’ een einde aan zijn leven. Een bijzonder leven, waarvan deze biografie getuigt.

vrijdag 19 december 2014

Hier wonen ook mensen

‘Kijk, hier wonen ook mensen’ is een uitspraak van de oom van de hoofdpersoon in het titelverhaal van deze mooie bundel verhalen van Rob  van Essen. Hij wordt gedaan als ze samen door een enigszins verlepte en verlaten wijk fietsen door een dorpse plaats dat geen stadje kan zijn. Het stemt de hoofdpersoon enigszins treurig, zowel als hij teruggaat in zijn herinnering als in het heden. Hij is nu op zoek naar het  verleden van zijn vader, dat een geheimzinnig tintje kreeg in de vakantie die de hoofdpersoon met hem en genoemde oom maakte, na het overlijden van zijn moeder. Tijdens deze zoektocht ontmoet hij een vrouw die in een droom over zijn vader opdook en welwillend met hem meegaat in het verleden. Totdat haar man deze poging hard afstraft en de illusie van een betekenisvol verleden doorbreekt.

Wat het mooie is aan de verhalen van Rob van Essen vind ik de manier waarop zijn hoofdpersoon zich telkens op een filosofische manier realiseert dat alles minder mooi is dan in zijn dromen of herinneringen en hijzelf een nietig wezen is in het geheel. Zo bedenkt hij in het genoemde verhaal dat ‘mijn eigen verhalen nooit zouden loskomen van de verhalen van anderen, dat er voor niemand een hoofdrol is weggelegd omdat er alleen maar bijrollen zijn, dat onze kringen altijd met elkaar zullen interfereren omdat we allemáál stenen in de vijver gooien.’ In de meeste verhalen komen dergelijke relativerende overwegingen terug.

Van Essen komt ook met een verhaal dat zo ongeloofwaardig is dat het bijna niet verzonnen lijkt te kunnen zijn. Dat gaat over monniken die op zo’n manier samen fietsen dat ze het spinnenweb tussen hun fietsen daarbij intact laten. Hieromheen ontstaat een hele cultus waar de hoofdpersoon in verzeild raakt. Hij probeert zelf deze kunst te beoefenen met een mede-adept. Hij ervaart dan dat hij daarvoor zijn individualiteit moet loslaten. ‘Om die samenwerking te laten slagen, moesten wij onze persoonlijke muizenissen achter ons laten, moesten wij die samenwerking wórden.’ Aan het eind van dit verhaal is de hoofdpersoon weer een illusie armer.

Toch zijn de verhalen niet alleen maar treurig. Er spreekt ook een zekere gelatenheid uit over hetgeen een mens zou moeten bereiken. Hij relativeert de opvatting dat een mens zoveel mogelijk zou moeten weten en een zo diepgaand mogelijke baan zou moeten hebben. Want waar wordt een mens echt gelukkig van? En is al die jacht daarop niet modieus opgeklopt gedoe? Het leven lijkt te zijn wat het is en al lijkt de hoofdpersoon van zijn zoektochten telkens berooid terug te keren, hij vindt daarbij ook een soort gelatenheid. De rustgevende blik van een man die de leeftijd heeft om met wijsheid terug te blikken. Wellicht tijd om zijn  laatste roman ‘Alles komt goed’ ook eens te lezen!    

zaterdag 13 december 2014

Misschien wel niet

Net als in haar vorige roman, ‘Hoe laat eigenlijk’, vertelt Jannah Loontjens in ‘Misschien wel niet’ over een stel dat uit gewoonte bij elkaar lijkt te zijn. We kijken mee in het hoofd van Masje, die samen is met Tom, een goedzak die haar ondanks alles toch steeds weer weet te ontroeren. Ze vraagt zich af of ze het leven leidt dat ze wil. Ze werkt als microbioloog bij een laboratorium, heeft twee zoons en dus Tom, haar vriend die universitair docent is. Al dat keurige leven wringt met haar wens meer uit het leven te halen, terwijl ze tegelijkertijd  niet weet wat. Zo krijgt ze een Facebookrelatie met een jongen die in New York woont en haalt ze met Tom en hun vrienden af en toe een nacht door met drank en drugs. Dan overlijdt haar oma en denkt ze terug aan de verdwijning van haar moeder.

Jannah Loontjens geeft een beeld van twee dertigers in het Amsterdam van nu, die hun leven zo goed en zo kwaad als dat gaat proberen vorm te geven. Een leven vol  verplichtingen en onderlinge misverstanden. De kinderen met hun onschuldige vragen en haar vader, die haar verwijt geen keuzes te maken, stimuleren haar in het onder ogen zien van de situatie. Ze realiseert zich dat ze het  goed heeft en ondanks dat toch twijfels heeft bij haar leven. De schrijfster biedt je als lezer levensechte dialogen, die erg herkenbaar zijn. Tom zeg tijdens een college: ‘Helaas lijkt met het wegvallen van de moeite die het kostte om kennis te verwerven, ook het verlangen, of zelfs de waardering voor inzicht te verdwijnen.’ Juist dat inzicht lijkt hetgene dat Masje nastreeft. Ze is trots op Tom en maakt aan het einde van het verhaal een keuze in haar leven, die een keus voor hem impliceert.     

zaterdag 6 december 2014

Blauwbaard

Amélie Nothomb is een Franstalige Belgische, geboren in Japan doordat haar vader daar werkte. Eenmaal terug in België voelt ze zich alleen en onbegrepen en begint ze te schrijven. En met succes. Ze brengt elk jaar wel een boek uit. Zoals dit jaar ‘Nostalgie van het geluk’. Maar ik las een eerder boek van haar, ‘Blauwbaard’. 

Blauwbaard is het bekende verhaal over een oude seriemoordenaar die het gemunt heeft op jonge meisjes. Amélie Nothomb maakt daar haar hedendaagse versie van in haar gelijknamige boek. De mooie Saturnine is op zoek naar woonruimte in Parijs als haar blik valt op een advertentie waarin een onwaarschijnlijk goedkope woonruimte wordt aangeboden. Als ze daarvoor op gesprek gaat blijkt ze een van de vele vrouwelijke gegadigden. Maar ze wordt wel de uiteindelijke bewoner, vanwege haar schoonheid.

Er doen vele verhalen de ronde over de oude verhuurder. Zo heeft de nieuwe huurder acht voorgangers gehad die allemaal op duistere wijze zijn verdwenen. Saturnine is vastbesloten dat zij de voortdurende gang van zaken zal doorbreken.

Nothomb schetst een levendig beeld van de oude man en de jonge vrouw middels hun scherpe dialogen waarin vooral de vrouw de man uitdaagt. Zij probeert zijn beweegredenen te achterhalen en zijn methoden waardoor haar voorgangers verdwenen. Ondertussen doet de man zijn werk en krijgt haar door overvloedige maaltijden en cadeaus zover dat zij bepaalde gevoelens voor hem krijgt. Maar zij verliest haar doel niet uit het oog en als hij haar al te zeer deelgenoot maakt van zijn werkwijze weet zij hem in zijn eigen val te strikken. Dan is het sprookje voorbij. Beiden transformeren op hun eigen wijze zodat ze niet langer tot de stoffelijke wereld horen.