Ik ben weg van alles, ben alleen, heb een kamer voor
mezelf en voel me vrij. Ik slenter doelloos door een onbekende stad en laat me
meevoeren naar waar mijn voeten me brengen. Dat zijn de stadswallen, het ver
uitgestrekte park, het imposante gebouw van een museum, de steegjes, de
straatjes, de terrasjes. Ik neem plaats en bestel een kop koffie. De zon
streelt mijn gezicht, even sluit ik mijn ogen en voel de warmte van een
voorzichtige lente.
Ik ben mezelf, sta open voor de wereld, ik hoor de taal der
mensen. De serveerster zet de koffie met een glimlach voor me neer. Vogeltjes
kwetteren in hun kooitjes aan de stadswal. Vrolijk en licht zingen ze het
voorjaar tegemoet. Een kerkklok luidt in de verte, maar dwingt me tot niets.
Het geluid ademt het wezen van de stad. Mijn koffie drink ik langzaam, ik heb de
tijd aan mezelf. Geen afspraken, geen verplichtingen, geen bereikbaarheid, geen
nieuws, geen waan van de dag.
Na mijn koffie wandel ik rustig verder door de
kleine straatjes vol met bijzondere winkeltjes met elk hun eigen specialiteit.
Boeken, verse vis, Turkse lekkernijen, mooie cadeautjes. Ik hoef niets te hebben, de etalages zien is al voldoende. De
gezellige drukte van darrende mensen en het rustige geroezemoes dat in de lucht
hangt, stemmen me mild. Net buiten het centrum voelt de stad ongedwongen en eigen.
Al ben ik niet van hier, ik voel me thuis. Thuis is waar je hart is.
In het
park is het eerste groen aan de bomen al zichtbaar. Geitjes staan volop te
grazen. Moeders lopen met hun kleine kindjes door het goed bezochte park.
Honden snuffelen aan elkaar tot vermaak van hun baasjes die enthousiast
praatjes aanknopen. Het leven neemt zijn loop. Mijn horloge ligt thuis. De tijd
is nu. ‘Wat ben je aan het schrijven?’ vraagt een jongen die voorbijkomt me. Ik
moet stoppen, de wereld roept me.
Mooi!
BeantwoordenVerwijderenDankjewel!
BeantwoordenVerwijderen