zondag 1 november 2015

La Superba

Het verhaal van Ilja Leonard Pfeijffer in ‘La Superba’ deed me in eerste instantie denken aan een nummer van De Dijk. Daarin zingt Huub van der Lubbe ‘deze stad is een hele mooie vrouw’. Zo bezingt Pfeijfer ook Genua, de stad waar hij is gaan wonen, weg van de Nederlandse benepenheid. Er spreekt een bepaalde liefde uit, maar ook een zeker ontzag. La Superba, de hoogmoedige, lijkt de schrijver steeds weer te vragen wie hij wel denkt dat hij is dat hij er zomaar als noordeling is komen wonen en denkt de manier van omgang van de Italianen te begrijpen. De stad daagt hem uit maar maakt hem ook nederig.

De schrijver voert zichzelf ten tonele in dit boek met een hoog dramatisch gehalte. Hij speelt uitbundig met zijn functie als schrijver en personage en prikkelt de lezer met gedachten óver het verhaal waardoor de scheidslijn tussen waarheid en verdichting moeilijk te trekken is. En zijn verhaal blijkt een groter verhaal, het is het verhaal van emigranten, vanuit het noorden en het zuiden. Zijn relatieve luxepositie ten opzichte van de Afrikaanse vluchtelingen, brengt hem soms in een ongemakkelijke positie, waarin hij zich genoodzaakt voelt zich te verdedigen. Want hij is geen racist, wil het verhaal van de ander wel aanhoren voor zijn boek, maar hem geen geld lenen zoals hij bij een andere ‘vriend’ wel zou doen. Zijn eigen vluchtverhaal waarin hij aangeeft zich te vervelen in een overgeorganiseerd Nederland is een lachertje voor zijn Afrikaanse vriend. Zo wordt de noordeling telkens op zijn plek gezet.

Wat ik mooi vind aan de manier van schrijven van Pfeijffer is dat hij zich kwetsbaar opstelt zonder zwak of zielig over te komen. Het biedt het boek een zekere eerlijkheid waarvan je tegelijkertijd weet dat hij je bedondert waar je bij staat, want hoe fantastisch is het verhaal eigenlijk wel niet? Hij sleept je mee in zijn hunkering naar liefde en drank, zijn contacten met inwoners van Genua van divers pluimage en zijn blik van de buitenstaander die binnen probeert te dringen. Het einde is behoorlijk over the top met een knipoog naar ‘Second life’ dat hij eerder schreef over zijn virtuele zelf als vrouw. Onwillekeurig vraag ik me wel af of hij een nieuwe thuishaven nodig zal hebben om een volgend boek te kunnen schrijven. Maar daar redt hij zich vast wel uit, zoals ook Knausgard na zijn hele leven beschreven te hebben, wat hem een eindig project leek, uiteindelijk toch vrolijk doorging met schrijven. Het schrijversbloed kruipt toch waar het niet gaan kan.         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten