Ik had een beeld in mijn hoofd van een boek à la Bob den Uyl over de onzekerheden en angsten tijdens zijn reizen en reisjes. Daar gaat het bij ’t Hart echter niet over. Ooit gezakt voor zijn rijexamen en veroordeeld tot het openbaar vervoer gaat hij vaak met frisse tegenzin op pad. Bij lezing kan ik me echter niet aan de indruk onttrekken dat hij wel degelijk gevleid is door de vraag naar zijn komst. Maar een reis naar Canada gaat hem echt te ver en die gaat hij dan ook niet ondernemen.
Achterliggend romantisch idee van de schrijver is dat hij idealiter vanuit zijn zolderkamer wil schrijven om zo met zijn lezers te kunnen communiceren. Dat voldoet in deze tijd echter niet meer. Een schrijver moet zichzelf verkopen. En dat valt niet mee voor ´een geestelijk eenpittertje´, zoals zijn vader hem noemde. ´Als ik contact wil met een medemens zet ik wel een cantate van Bach op´, zegt de schrijver zelf.
Kunst van deze verhalenbundel is de humor en zelfspot waarmee Maarten ’t Hart deze geschreven heeft. Ook zijn collega-schrijvers ontkomen niet aan zijn scherpe pen. Zo heeft hij het over ‘peutertje Palmen’ en ‘de Schrijfster’ als hij doelt op Anna Enquist die hem gedurende een reis met schrijvers stelselmatig negeert. Over Hanneke, zijn vrouw, komen we weinig te weten. Wel poneert hij de volgende liefdevolle stelling: ´Verliefdheid wist heimwee uit, omdat verliefdheid heimwee is naar de geliefde, en waar de geliefde is, daar ben je thuis.´ Al met al een verzameling boeiend vertelde verhalen die een beeld geven van hoe Maarten ´t Hart in het leven staat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten