Dit boek van A.F.Th. van der Heijden (2011) is een burcht. Je
kunt erin wonen, je erin verschuilen. Hoe meer ik het einde naderde, hoe
langzamer ik ging lezen, omdat ik niet wilde dat het verhaal was afgelopen. De
schrijver moet dat zelf ook hebben gehad. Zolang hij schreef over het verlies
van zijn zoon, Tonio, aan een verkeersongeluk, hield hij de gedachte aan hem
levend. Het voelde als een verplichting aan Tonio om hem te eren met het requiem
wat dit boek uiteindelijk werd. Overigens kon Van der Heijden niet anders. De
dag na het ongeluk was dag één in zijn planning van zijn volgende boek. Maar
van daaraan gaan werken kon geen sprake zijn. Alle urgentie daarvoor was
verdwenen. En het schrijven over Tonio ging vanzelf. Hij moest het doen, om schijnbaar
grip op de situatie te krijgen.
Zo heeft de schrijver samen met zijn vrouw, Mirjam Rotenstreich, het ongeluk en de avond ervoor, gereconstrueerd. Ze spreken met vrienden van Tonio om een beeld te krijgen van de gebeurtenissen. De avond lijkt van toevalligheden aan elkaar te hangen. Als hij na het stappen wat langer had blijven staan kletsen met zijn vrienden, dan was het niet gebeurd of als hij geen omweg had genomen om shoarma te halen…
Van der Heijden huilt niet hardop, zoals zijn vrouw, maar van binnen, waar het nu eens sijpelt en dan weer gutst. Hij had Tonio een verhaal over zijn leven beloofd wat hij op zijn achttiende zou krijgen. Eenmaal zo oud had de schrijver het verhaal nog niet af. En nu lijkt het ineens rond. ‘Wat ik hem in het vooruitzicht had gesteld, was een boekje met een open einde. Het dreigt nu overcompleet te worden.’
Het treurige verhaal wordt breed uitgesponnen en alle herhalingen erin bevestigen het verdriet van de ouders die hun enig kind verliezen. De kracht van Van der Heijden is dat hij dit weet te doen op zo´n manier dat het nergens sentimenteel wordt, maar dat het je wel diep raakt. Ook is het knap dat hij een voor velen bekend verhaal zo vertelt dat het toch iets nieuws biedt en zelfs met een waardig en ontroerend slot komt.
Zo heeft de schrijver samen met zijn vrouw, Mirjam Rotenstreich, het ongeluk en de avond ervoor, gereconstrueerd. Ze spreken met vrienden van Tonio om een beeld te krijgen van de gebeurtenissen. De avond lijkt van toevalligheden aan elkaar te hangen. Als hij na het stappen wat langer had blijven staan kletsen met zijn vrienden, dan was het niet gebeurd of als hij geen omweg had genomen om shoarma te halen…
Van der Heijden huilt niet hardop, zoals zijn vrouw, maar van binnen, waar het nu eens sijpelt en dan weer gutst. Hij had Tonio een verhaal over zijn leven beloofd wat hij op zijn achttiende zou krijgen. Eenmaal zo oud had de schrijver het verhaal nog niet af. En nu lijkt het ineens rond. ‘Wat ik hem in het vooruitzicht had gesteld, was een boekje met een open einde. Het dreigt nu overcompleet te worden.’
Het treurige verhaal wordt breed uitgesponnen en alle herhalingen erin bevestigen het verdriet van de ouders die hun enig kind verliezen. De kracht van Van der Heijden is dat hij dit weet te doen op zo´n manier dat het nergens sentimenteel wordt, maar dat het je wel diep raakt. Ook is het knap dat hij een voor velen bekend verhaal zo vertelt dat het toch iets nieuws biedt en zelfs met een waardig en ontroerend slot komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten