zondag 19 maart 2017

Het verborgen weefsel

Het was natuurlijk niet helemaal toevallig dat ik in de bibliotheek op een boek van Stefan Hertmans stuitte vlak voor de Literaire Manifestatie waar hij aanwezig zou zijn. Waarschijnlijk lag het op een thematafel. ‘Het verborgen weefsel’ is een boek uit 2008, vijf jaar voor het verschijnen van het alom geprezen ‘Oorlog en terpentijn’. Nu is er de historische roman ‘De bekeerlinge’, maar Hertmans heeft vanaf de jaren ’80 al een heel groot en divers oeuvre opgebouwd. Van gedichten tot proza en poëzie. Dat poëtische vindt zijn weerslag in de stijl van Het verborgen weefsel. Het wordt overtuigend verteld in de zij-vorm.

Het verhaal volgt een vrouw in haar dagelijkse leven met alle verhevenheid en platvloersheid die daarbij komt kijken. Ze denkt, doet en voelt vooral veel. Ze lijkt onberekenbaar en wispelturig maar leeft volgens haar eigen logica om die vervolgens soms toch weer overhoop te gooien. Ze leeft een schijnbaar eenvoudig leven met man, kind en minnaar. Het kind wordt in het begin telkens aangeduid als het kind. Later blijkt het de dochter. Een naam krijgen we niet. Door in deze termen te schrijven schept de schrijver een zekere afstand tussen de hoofdpersoon en de belangrijkste mensen in haar leven. Het is vooral zichzelf waarmee ze moet zien te leven, de rest plooit zich daaromheen. Ze zoekt naar iets in zichzelf maar kan het telkens niet vinden. ‘De stomme continuïteit van het alledaagse leven lijkt haar weg te voeren van de stille kern in haarzelf.’

Ook geluk blijkt een onbereikbaar streven. Als aan alle voorwaarden is voldaan verschijnt er een leegte. Het valt niet te ensceneren, zelfs niet als ze er de noodzakelijke rust voor in zichzelf voelt. Het is voer voor haar werk, ze is schrijver. ‘Tegen de illusie  van de vrijheid, schrijft ze ergens, en de pijn  die dat veroorzaakt, helpt alleen de vrijheid van mijn melancholie. Het is het verborgen weefsel van mijn ziel.’ De schrijver in de kern.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten