Centraal staan Patty en Walter, waarvan de voorouders, een paar generaties eerder, naar de Verenigde Staten zijn geëmigreerd. In eerste instantie lijken zij een modelgezin met een zoon en een dochter en alles redelijk op orde, maar al gauw blijkt dat er van alles aan schort.
Jonathan Franzen gaat heen en terug in de tijd en stelt ons zo de kinderen, maar ook de voorouders van Patty en Walter voor. Het is bewonderingswaardig hoeveel personages hij beschrijft en hoe zij toch elk een eigen genuanceerd karakter meekrijgen van de schrijver. Zo komt de psychologie van de diverse personages mooi tot zijn recht. Als lezer moet je wel opletten, maar de schrijver leidt je goed rond binnen de verschillende generaties.
Thema’s als liefde en verraad, loyaliteit, maatschappelijk engagement, persoonlijke status en de hoogten en diepten van het psychisch welbevinden, vormen de kern van dit boek. Zo raakt Walter betrokken in een goede zaak met de nodige discutabele lijntjes naar de macht van het grote geld. Dit drijft hem uiteindelijk tot het uiterste.
Over het motel dat een voorouder van de hoofdrolspelers ooit begon, schrijft Franzen: ‘Erachter bevond zich een ondiep ravijn vol afval en levenslustige jonge berkenboompjes, waarvan er één dwars door een afgedankte boodschappenkar groeide, die het uiteindelijk zou beknotten en verstikken.’ Een mooi citaat over het consumentisme dat de natuur verstoort, een zaak waar Walter tegen strijdt.
Al met al een pakkend boek, dat niet voor niets zo de hemel is in geprezen. Het maakt nieuwsgierig naar zijn opvolger en dwingt me er bijna toe om ook alsnog ‘De correcties’ te gaan lezen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten